Documentatie

Home - Documentatie - Tijdschriften & Secundair

I. Publicaties over poëzie en over dichters (secundaire literatuur)

Klik hier om de lijst in te zien

II. Literaire tijdschriften

Het Poëziecentrum Nederland bezit een ruime collectie bekende, minder bekende en nagenoeg onbekende literaire tijdschriften: rond de 340 titels. Op deze site zullen steeds meer selectieve inhoudsopgaven van de aanwezige afleveringen verschijnen. 'Selectief', want conform de doelstelling van het Poëziecentrum Nederland inventariseren deze opgaven alleen:

oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie van na 1880, met inbegrip van streektaalpoëzie en van poëzie uit Vlaanderen, de (voormalige) Nederlandse Caraïben, Suriname en Zuid-Afrika;
direct daaraan gerelateerde bijdragen, zoals interviews, recensies, of biografische artikelen;
teksten over (aspecten van) poëzie.

Raadpleeg de tijdschriften zelf voor alle andere inhoud: vertaalde poëzie inclusief vrije bewerkingen van anderstalige gedichten, proza, afbeeldingen, columns, kronieken, agenda’s, verslagen van bijeenkomsten, polemieken, tijdschriftenrevues enzovoort.

De inhoudsopgaven geven titels of eerste regels van gedichten weer, tenzij titels of toelichtingen duidelijk op andersoortige bijdragen slaan. Gedichten opgenomen in andersoortige teksten – bijvoorbeeld besprekingen – worden apart vermeld, mits deze gedichten volledig worden weergegeven.

LET OP: letters met accenten worden op deze site niet altijd door de zoekfunctie herkend. Gebruik daarom het deel van een zoekterm waarin geen accenten voorkomen. Op zoek naar dichter Lucas Hüsgen? Zoek dan op 'Lucas H' of op 'sgen'.

Correcties, omissies, suggesties? [email protected]

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Babel (KRO-cahiers)

Kunst, antikunst, kultuur, subkultuur: een veertiendaags radiogram

Meer informatie

Babel/schrift

(1975-1976)

Meer informatie

AANWEZIG:

Babel/schrift 4: Breyten Breytenbach. 1 mei 1975.

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Uit het 'VOORAF' door Louis Houët (p. 1): "Op 18 februari van dit jaar werd in de serie BABEL/publiek een programma opgenomen in de Populier te Amsterdam, dat op 25 februari voor de radio werd uitgezonden.
Dit programma over de Zuid-Afrikaanse dichter-schrijver-schilder Breyten Breytenbach werd samengesteld door Adriaan van Dis en vormt de kern van dit BABEL/schrift.
Wat radio niet vermag is in een tijdschrift wel mogelijk en daarom zijn drie van Breytenbach's tekeningen opgenomen.
Omdat we aannemen dat het Afrikaans niet binnen de direkte belangstellingssfeer van de meeste Nederlandse lezers ligt vindt u een artikel van Truida Lijphart over de ontstaansgeschiedenis van die taal.
Verder een artikel van Fanie Olivier over de positie van de Zuid-Afrikaanse schrijvers. De opvattingen in dat artikel geven zijn persoonlijke mening weer en niet noodzakelijk die van Breytenbach. Bij een politiek beladen onderwerp als Zuid-Afrika kunnen ideologische meningen snel uiteenlopen.
Verder is nog ongepubliceerd werk van Breytenbach opgenomen en een misschien wel handige service in de vorm van een verklarend woordenlijstje in de volgorde van de voorkomende artikelen en gedichten in het Afrikaans."

Fanie Olivier: plek en funksie van die skrywer in Suid-Afrika. (2-6)
Adriaan van Dis: Het radioprogramma. (7-30) Hierin de volgende gedichten van Breyten Breytenbach, voorgedragen door Breytenbach (BB), Fanie Olivier (FO), Truida Lijphart (TL), en Jan Starink (JS): Luistervink (BB, 7-8), My vrou (FO, 9), Ars poëtica (FO. fragment, 10), Wy (TL, 10-11), Brief uit die vreemde aan slagter (BB, 11-13), My kontrei (TL, 16), Die beloofde land (FO, 20-21), [eerste regel:] er is een groot soort vogel, mijn beminde (JS, 22), 2.1 (ek het ’n nagtegaal) + 8.8 (byeboer) (FO, 23-24), Die hand vol vere (BB, 26-27), Testament van ’n rebel (FO, 29-30).
Truida Lijphart: Hoe de Hollanders de Kaap hebben ingenomen. (31-38). Hierin afgedrukt de gedichten: S.J. du Toit: Hoe di Hollanders di kaap ingeneem het (31), Breyten Breytenbach: Bruin Reisbrief (36-38).
Breyten Breytenbach: nieuwe gedichten. (39-41). Die hand vol piep (39-40), Twee sneeuverse (40-41).
Woordenlijst. (42-44)
Bibliografie. (45-46)

Laatst bijgewerkt op 13 mei 2021

Ballustrada

Literair periodiek (1987- ...)

Meer informatie

AANWEZIG BIJ HET PcN:

Jrg. 1, 1987: nrs. 1 (april), 2, 3 (herfst) en 4.
Jrg. 5, 1991: nr. 1.
Jrg. 6, 1992: nrs. 2 en 3/4.
Jrg. 7, 1993: nr. 3/4.
Jrg. 8, 1994: nrs. 1 en 2.
Jrg. 9, 1995: nrs. 1/2 en 4.
Jrg. 11, 1997: nrs. 2 en 3.
Jrg. 12, 1998: nrs. 1/2 en 4.
Jrg. 13, 1999: nrs. 1 en 4.
Jrg. 14, 2000: nrs. 1, 2 en 3/4.
Jrg. 15, 2001: nrs. 1, 2 en 3/4.
Jrg. 16, 2002: nrs. 2 en 3/4.
Jrg. 17, 2003: nrs. 2 en 3.
Jrg. 18, 2004: nrs. 2, 3 en 4.
Jrg. 19, 2005: nrs. 1/2 en 3/4.
Jrg. 20, 2006: nr. 1/2.
Jrg. 21, 2007: nrs. 1/2 en 3/4.
Jrg. 23, 2009: nrs. 1/2 en 3/4.
Jrg. 24, 2010: nrs. 1/2 en 4/5.
Jrg. 25, 2011: nrs. 1/2 en 3/4.
Jrg. 26, 2012: nrs. 1/2, 3 (= extra mini-uitgave) en 4/5.
Jrg. 27, 2013: nrs. 1/2 en 3/4.
Jrg. 28, 2014: nrs. 1/2 en 3/4.
Jrg. 29, 2015: nrs. 1/2 en 3/4.
Jrg. 30, 2016: nrs. 1/2 en 3/4.
Jrg. 31, 2017: nrs. 1/2 en 3/4.
Jrg. 32, 2018: nrs. 1/2 en 3/4.
Jrg. 33, 2019: nr. 2/3.
Jrg. 34, 2020: nr. 1/2, 3/4 en verrassingsnummer in mini-formaat (ongenummerd).

Van de jaargangen 2005 t/m 2010 plus jaargang 2012 zijn pdf's te raadplegen via dams.antwerpen.be.

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

in opbouw, laatst bijgewerkt op 20 februari 2022

Jrg. 1, nr. 1, april 1987

Meindert Inderwisch: While addressing the crowd. (6) [Uit: De Barbaren komen.]
Ronald Verstraten: Brussel-Zuid. (7)
Meindert Inderwisch: Ira. (9) [Uit: De barbaren komen.]
Willy de Houck: Arbeitseinsatz en komma’s. (9-10)
Andre van der Veeke: Middelburg/Vlissingen (10), Eindewege (11), Station Kruiningen/Yerseke (11), Naar zee (11).
Willy de Houck: ‘Wat mij betreft geen planning. De eerste zin, de tweede en zo verder tot de laatste.’ Een interview met Herman Brusselmans. (11-14) [Onder meer over zijn optreden als podiumdichter.]
Andre van der Veeke: Een man die altijd heeft gewerkt (15), Herkenning (15).
Ronald Verstraten: Renaissance. (15)
Meindert Inderwisch: Duiker. (18) Uit: De barbaren komen.
Ronald Verstraten: Ode aan Cees (19), Drie berichten uit Gorgelland: De Grobbedonk – De meestval – De Lamaar (19).

Jrg. 1, nr. 2, 1987

Johanna Kruit: Toerisme. (5) [Uit: Voorheen te Orisande.]
Meindert Inderwisch: Tropen. 5)
Ronald Verstraten: IJsbeer in Barcelona. (11)
André van der Veeke: Het Zuiden. (11)
Ronald Verstraten: - rectificatie - Ritus corruptus. (13)
Willy de Houck: Mainz. (19)
Michel Huisman [eerste regel:] Oefeningen. (16)

Jrg. 1, nr. 3, herfst 1987

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie na 1880.]

Jrg. 1, nr. 4

Andreas Oosthoek: Diabasis (5), De Hoge Ardennen (5).
Albert Verburg [eerste regels:] Denkt het omhulsel (7), Gezichten ontspringen aan (8), Het gouden masker (8).
Willy de Houck: Het letterbeeld is een heel bepalend element, de rustpauze onlosmakelijk verbonden met het wezen van het gedicht. In gesprek met Andreas Oosthoek. (9-11)
Andreas Oosthoek: Optiek. (11)
Johanna Kruit: Geheimen (12), Sporen (12). [Uit: Voorheen te Orisande.]
Roger Blaevoet: Een lege melkfles. (15)
Johan de Wit [eerste regels:] Zie het beeld van je kleine god (15), Je hebt gezeten (16), Het genot (16).
Luc Willem [eerste regel:] Ai arm. (20)
Wim Jansen: Genezen (20), Bij de geboorte van mijn dochtertje (21), Ik protesteer (21).

Jrg. 5, nr. 1, 1991, themanummer ‘Altijd oorlog’

André van der Veeke: Poëzie is oorlog. (14)
Jan Bervoets: bevrijde stad. (22)
Lou Vleugelhof (= L.P. de Jonge): De meestove (38), De psalmist (42).

Jrg. 6, nr. 2, 1992

W.F. Broekhuis: Vermogen. (20)
Leendert Beye: Es ist ganz normal (32), Weg van het water (33).

Jrg. 6, nr. 3/4, 1992, Vlaanderennummer

Hedwig Speliers: De hedendaagse Vlaamse poëzie. Een oneigenlijke inleiding. (5-9) [Proza]
Maris Bayar: Inleidende strofe (11), [eerste regel:] Wijdbeens stond ze (12), Twee (13), Dertien (14).
Daniel Billiet: Helpmat (15), Hoe ook sneeuw wroet (16), Diorama (17), Wrakkers, een winterwandeling (18).
Luc Boudens, drie gedichten uit ‘Vrienden voor het leven: Achterdocht (19), Icarus (20), Een misdaad (21).
Hendrik Carette: Corvus corax (29), Graffiti (30), Tentamen (31), Missive voor Marie-Rita Labrosse (32).
Aleidis Dierick: Utopia, I t/m III. (33-35)
Mark Insingel: Portret van Machteld (fragmenten). (36-37)
Patricia Lasoen: Recept voor dichters (39), Met huid en haar (40), Ballade van Petit Robert (41).
Roger Nupie: Jan Arends, 1 t/m 5. (42-44)
Renaat Ramon, uit ‘Flandria Fabulata’: Dans les steppes de la Flandre occidentale (51), Zeeuws (52), Les moëres (53).
Roel Richelieu van Londersele [eerste regels:] ze had motorpech in de straat van de ontroering (55), schenk mij een nieuw raadsel (56), ik hield teveel van bruggen en schuren (57).
Tony Rombouts: cyclus ‘De ondoorgrondelijke keuken van de poëzie’: 1. Het alarmerend alaam (58), 2. Een savoureus sonnet (59), 3. Een gastronomisch gedicht (60).
Hedwig Speliers, uit ‘Land van Laura’: Fontaine de Vaucluse (61), Petrarca (61), Rustrel (62), Saturnin s/Apt (Bar des amis) (62), Montmirail (63), Village des Bories (63).
Eric Spinoy: Griekse gedachten (73), Isis en haar goddelijke vriendinnen (74), Komt het? (75).
Lucienne Stassaert, uit ‘Naar Emily’ [eerste regels:] 1. Enkel een spoor (77), 2. Uw leven, bol van morgenlicht (78), 3. In lange niet zo ademloos (79).
Guido Van Hercke: Firenze, kerkhof bij San Miniato del Monte, 1 en 2 (81), De brug (82), Ik moet je melden, 1 en 2 (83).
Marc Van Tongele: Spatwater (85), [eerste regel:] Monte Oliveto Maggiore: een benedictijnenklooster (86), [eerste regel:] In het broedgebied van de pelikanen (87), [eerste regel:] In het biddende midden (88).
Gerda Verberckmoes, drie gedichten bij het werk van Paul Delvaux: Ingrediënten (89), Vrouw (90), Orpheus (91).

Jrg. 7, nr. 3/4, 1993

André van der Veeke: Flying Dutchman. Vier schuivende panelen (I t/m IV). (38-39)
Johanna Kruit: Het schip (41).

Jrg. 8, nr. 1, 1994

Lou Vleugelhof (= L.P. de Jonge): Het sacramentele dichterschap. Een poging tot ontraadseling. (15-24) [Bespreking van André van der Veeke: Het sacrament van de sneeuw.]
Johanna Kruit: De limiet. (25)

Jrg. 8, nr. 2, 1994

André van der Veeke: Sloop (17) Kritiek (18), November (19).

Jrg. 9, nr. 1/2, 1995

Max Niematz: Een idylle (23), Lou (24).
André van der Veeke: Voorjaar (35), Niets te zien (36).
Jaap Reiding: Een heer. (46)
Robbert Jan Swiers [eerste regel:] Ik hoor nergens bij. (58)
Victor Westerhoff: Hibernia liberata (62), Vittel, station thermale (63).

Jrg. 9, nr. 4, 1995

Lou Vleugelhof (= L.P. de Jonge): De dichter Ed Leeflang en Zeeland. Zeeland, kraamkamer voor poëzie. (29-39) [Bespreking van diens bundels ‘De hazen en andere gedichten’, ‘Bewoond als ik ben’, ‘Bezoek aan het vrachtschip’ en ‘Late zwemmer’, inclusief weergave van de gedichten ‘De Hazen’, ‘De Oosterschelde’, ‘Van de herhaling, en ‘Late zwemmer’.]

Jrg. 11, nr. 2, 1997

Kees Klok: Uiteindelijk (9), Nostalgie (10).
Jan J.B. Kuipers: San Marco (16), Drenkeling (17).
Rouke van der Hoek: Helft van Waterloo. (18)
Paul van Leeuwenkamp: Verstoppertje (24), Synthetisch denken (25).
André van der Veeke: De macht van hun haren. (26)
Lou Vleugelhof (= L.P. de Jonge): Andreas Oosthoek als luie dichter. (27-37) [Bespreking van onder meer Oosthoeks bundels ‘De bladen terug’ en ‘Tijger en Lam’, met weergave van Oosthoeks gedichten ‘Pindaros vervolgd’, ‘Mae Nam Khong’, ‘De naam Yuranan’, ‘Varanasi’, ‘Zeeland’, en ‘Met Hopper aan zee’.]

Jrg. 11, nr. 3, 1997

Jan J.B. Kuipers: Cycladisch (8), De tors (21).
Dorine Zelders: Over Jozef Tahitu. (22) [Schets van Tahitu’s dichtwerk.]
Jozef Tahitu: Nusa Ina (23), Vragen (23).
André van der Veeke: Water. (24)
Lou Vleugelhof (= L.P. de Jonge): Omtrent Van Schagen en daaromtrent. Nar en regenmaker. (25-38) [Bespreking van het dichtwerk van Van Schagen, met enkele (fragmenten) van diens gedichten.]
Johanna Kruit: Uitzicht (39), Nacht (39), Schommel (40), Het kind (41).

Jrg. 12, nr. 1/2, 1998

Themanummer Hans Verhagen, met onder meer bijdragen van Jan Mulder, Wim de Bie en anderen met persoonlijke herinneringen aan (hilarische belevenissen met) Verhagen. De gedichten van Verhagen in dit themanummer zijn voorpublicaties uit zijn bundel ‘Nr. 7: Brekend vergezicht’.
André van der Veeke: Het beeld. (8)
Theo Raats: Er zijn geen verheven plekken, behalve de hele wereld. Dichter, schilder, filmer etc. (9-26) [Interview met Hans Verhagen.]
Laurens Geerse: Verrezen. (46)
André van der Veeke: Lezen wat er staat. (47-49) [Bespreking van Verhagens gedicht ‘(Op je eentje)’.]
William Rothuizen: 1984 – Jaren van schittering en onvermogen. (50-62) [Bespreking van het dichtwerk van Verhagen.]
Hans Verhagen, gedichtencyclus ‘Silvana Mangano in Bittere Rijst’: (deze zomer) – (posities) – (gevoelige snaren) – (opgestoken hoofden) – (ingewikkelde struikeling). (69-73)
Hans Verhagen: Onder de brug. (74)
Hans Verhagen, uit de gedichtencyclus ‘Gezichtjes van het Lot’: (Half) – (Lot’s vrouw) – (In het kort) – (Zinnen) – (Brief naar huis). (75-79)
Hans Verhagen: Deze afdaling naar niets lijkt in niets op alles, 1 t/m 3. (80-82)

Jrg. 12, nr. 4, 1998

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie na 1880.]

Jrg. 13, nr. 1, 1999

André van der Veeke: De slak. (6)
Bert Bevers: Vlissingen rede. (16)
Cees Maas: Glazenridders – brief aan Kosovo, 1 en 2. (26-27)
Johanna Kruit: Rapsodie. (31-35)

Jrg. 13, nr. 4, 1999

Larrie Genkvos: Oosterschelde (25), Zeeuwse zomer (26).
Cees Maas: Heerlijke eeuwwende. (32)
J.J.H. Fortuin: Geboort van een gedicht (40), Hoog Lied (41).

Jrg. 14, nr. 1, 2000

René van Schagen: Omgeving (39-39), Zwembad, schoolslag, dinsdagmiddag (40-42).
Cees Maas: Baaibaai Zeeland. (43)
Kees Klok: Engelse zomers. (49)
Robert H.J. Egeter van Kuyk: Na de Conquista. (54)

Jrg. 14, nr. 2, 2000

[Theo] Raats: Passie. (18-19)
Ine van Wijck: Arromanches (naar ‘pour faire le portret d’un oiseau’ van Jacques Prévert) (22-23), kom kijken, kind, de maskers passeren! (24).
Jan J.B. Kuipers: Kasteel L. (30), Verdwenen huis van Sint-Jan (31), Klein kapitaal (32).
Wim van Leest: Daskalopetra (38), Wordperfect (39).

Jrg. 14, nr. 3/4, 2000

Bert Bevers: Domburg. (50)
Robert H.J. Egeter van Kuyk: Torre de Belém. (51)
Laurens Geerse: Dagvangst (52), Een vers voor de vrede of Amoco Cadiz (53).
Robert de Haan: De veerpont (54), De vuurtoren (55).
Wim Hofman: Bezoek aan een verlaten eiland (56-58), Dit (59), Per schip terug (60).
Kees Klok: Drenkeling. (61)
Johanna Kruit: Waterveren, 1 t/m 3 (62-63), De zee (64).
Jan J.B. Kuipers: Tussen de regels. (65)
Cees Maas: De zee die dag. (66)
Y. Né: Oversteek (67), Bericht (68), het was net na het begin (69).
Leo Nierse: de rivier (een beatgedicht). (70-71)
Anneke Schenk: Kanteling. (72)
Thom Schrijer [eerste regel:] Er is geen water. (73)

Jrg. 15, nr. 1, 2001

Fred Bloemink: Manhattan (40), Manhattan II (41), Diva (42).
Marianne van Egdom, Rouwliedjes: Dood schreeuwt niet (43), Onvermijdelijk (43), Optrommelen (44), Zeemansgraf (45), Onttrouwd (46), Allemaal leven we nog (47), Plakgeest (48).
Jan J.B. Kuipers: Eigen volk. (49)
[Theo] Raats: De mol. (50)

Jrg. 15, nr. 2, 2001

Jan J.B. Kuipers: De passagier. (43)
Cees Maas: Lente in Kapelle. (44)
Georg ter Horst: Kort bezoek aan E. te Veere. (45)
André van der Veeke: Portret. (46)
Erik Verhaar: (Sinds ze striemt,) Sophie. (47)

Jrg. 15, nr. 3/4, 2001

Henk van Kerkwijk: Lenteonderwijzer. (11)
Patty Scholten, Reissonnetten USA: Grand Canyon (16), Diner (17), Cowboy in Wyoming (18), Hotelroom – Edward Hopper 1931 (19), We sing our way across the USA (20), Key West (21), Holland-Amerika Lijn (22).
Nelleke Maljaars: Kerkverlater. (34)

Jrg. 16, nr. 2, 2002

Paul van Leeuwenkamp: Nacht van de poëzie. (11-22) [Persoonlijk verslag van de Nacht 2002.]
Henk van Kerkwijk: Liefdeleven jaren ’70 (23), Meisje (24).
Jan J.B. Kuipers: Ziende blind en horende doof. Poëzie als weer een oplossing van niks. (25-32) [Proza, moderne poëzie raakt aan dezelfde dimensie als religie en heeft in de onttoverde samenleving haar vitale functie goeddeels overgenomen.]
B. Mous: Vertwijfeling (36), Dronkenmanschap (36).
Fred Penninga: Landschap. (42)
Ingmar Heytze: Het kwijt zijn van dingen (46), Single (47), – Systeem bezet – (48).

Jrg. 16, nr. 3/4, 2002

Themagedeelte Kees Francke, onder meer met persoonlijke herinneringen aan Francke van André van der Veeke en Johan Everaers.
Kees Francke: Westmongoolse gezangen, 3, 8, 13 en 29. (18-19)
Cees Maas: ‘De aflaat van een natie’. Rawie dicht voor de eeuwigheid. (50-55) [Interview]
Jean Pierre Rawie: Foto. (56)
Hans Verhagen: vijf gedichten uit de cyclus ‘Citadel’. (64-68)
Bert Lema, uit de reeks Het gedierte: Het gedierte (69), Mandarijnen en raven (70), Ik maak plaats (71).
Robert de Haan: Zeeuwse dageraad. (72)
Nelleke Maljaars: Kortsluiting (73), Verharding (74).
[Theo] Raats [eerste regel:] Waarom heb jij mijn magnetron (75), Voor een verloren zoon (75).
Lou Vleugelhof (= L.P. de Jonge): De dichter van Beatrijs hedendaags (76), Je wintert niet over (77).
Mieke Tillema: Er zijn veel grijzen te Oostende. (78)
André van der Veeke: De uienkathedraal. (79)

Jrg. 17, nr. 2, 2003

Kees Klok: Obidos. (28)
Marcel Koopman: Luctor et immergo. (33)
Robert de Haan: Postbode. (36)
Henk van Kerkwijk: Sutton Courtenay, 1917 [bij een schilderij van Sir John Lavery] (47) , Vitrage uitzicht (48-49), Hongersnood museum (50).

Jrg. 17, nr. 3, 2003

Emma Burns [eerste regel:] Meloen met vla. (26)
[Theo] Raats: Tijd (36), Wij waren samen ... (37).
Thom Schrijer: Gezien. (43-47)
Mieke Tillema: Niet elk geluid (53), Op de andere kant van de huid (54), Luchtschuw (55).
George ter Horst: Kinderpiano. (56-57)

Jrg. 18, nr. 2, 2004

Pleuke Boyce: Geboortehuis (13) De Krommeweg (14).
Nelleke Maljaars: Het privilege van leeftijdgenoten (18), Chemie (19).
Theo Raats: Het laatste oordeel (26), Onder de brug (27), Het is waar, wij weten niets (28).
Arjaan van Nimwegen: Aan Renate R./D. (35), Aan Charlotte M. (36), Aan Marion B. (37).
Lou Vleugelhof (= L.P. de Jonge): Reizigers voor alle richtingen, I. (40-51) [Eerste deel van een bespreking van André van der Veeke: Reiziger voor alle richtingen.]

Jrg. 18, nr. 3, 2004

Chawwa Wijnberg: Het hoofd (31), [eerste regel:] Weet je dat de nacht (32), [eerste regel:] Ik zit aan tafel en ik wacht (33).
Mickey Walvisch: Mededogen (34), [eerste regel:] Mijn doden zie ik in mijn dromen (35), Ballerina (35), Betrapt (36), Spook (36).
Rinus Ferdinandusse: Boulevard. (37)
Daniël van Ryssel: Deixa-lá. (38)
Hans Verhagen : Gaten in ruimte en tijd (39), [eerste regel:] Zit er dus niet anders op dan muisstil blijven zitten (40), [eerste regel:] De discrepantie tussen droomfluweel en daadkracht (41), [eerste regel:] Luister hoe de ruimte (42).
Rob van Hese: Tussen hamer en aambeeld. (43)
Lou Vleugelhof (= L.P. de Jonge): Reizigers voor alle richtingen, II: Inhoudelijke benadering. (44-51) [Tweede en laatste deel van een bespreking van André van der Veeke: Reiziger voor alle richtingen. Hierin van der Veekes gedichten: De dragers (46-47), Haller (47-48), Herfstsong (49), De leraar (50).]

Jrg. 18, nr. 4, 2004

André van der Veeke: Theo. (8)
Joris Denoo: Vrouwen, Seattle (27), Sneuvelteksten, 01 en 02 (28-29).
Wim Hofman: Na de storm. (30-31)
Theo Raats: De boot is dood. (32-33)
Eric Rosseel: autopsie van een nabestaande (47), poetica (48-49).
Jan J.B. Kuipers [eerste regels:] Ik / niet / maar voor (50), O.L.V. van de Magrette (51).
Kees Klok: In dit laagland (56), Terugreis (57).
Theo Raats: De biecht van een kind (58), De laatste foto (59).

Jrg. 19, nr. 1/2, 2005

Emma Crebolder: Een ander kleed. (10)
Y. Né: Wie droomde het? (13)
Johanna Kruit: Uitzicht. (14)
Laaglandse poëzie, afl. 1: Friese dichters. (15-37) [Fries, met vertalingen naar het Nederlands.]
Tsead Bruinja: Een kleine inleiding. (15-17)
Hein Jaap Hilarides: Der ‘k fan op an kin (18-19), Hazejage (20-21).
Bartle Laverman: Gau (22-23), Wyns (24-25).
Piter Boersma: Ritueel XXI - roazen (26-27), Ritueel XXVIII - de tiid ferstrykt (28-29).
Grytsje Schaaf: Gersmeane by nacht (30-31), Magic hour (32-33).
Remco Kuiper: Nachtlik aventoer (34-35), Do wiest de earste (36-37).
Wim Hofman: Dubbelleven, 1 en 2. (40-41)
Maria Amenta: Homarus homarus (49), Japanse oester 1 (50), Japanse oester 2 (51).
Willem de Wilde: Im Abendrot. (57)
Diederick Slijkerman: Dimensie (86), Kermisgeluiden (87).
Theo Raats: Wagner voor de Kleine Man (90), Maroc ’65 (91), Toekomstige rampen en andere dingen om je op te verheugen (92), De levenden hebben gelijk (93).

Jrg. 19, nr. 3/4, 2005

Rob van Hese: Bemoste oevers (9), Sommige dingen (10), Witte nachten (11).
Herbert Mouwen: De windstilte. (13)
Fred Bloemink: Loods (14), Fruits-de-mer (15).
B. Mous: 2 jongens. (16)
André van der Veeke: Vermist (26), China Shipping Line (27), Halloween (28), Achterstallig onderhoud (29).
Henk van Kerkwijk: Ellebogen (33), De kiespijn van de beul valt (34), Bedrijfsovername (35).
Rinus Ferdinandusse: Seizoenen gaan. (36)
Ronald Ohlsen: Ploegspoor te Euvelgunne. (49)
Laaglandse poëzie, afl. 2: jonge Randsteedse dichters. (51-71)
Hélène Gelèns: Een korte inleiding. (52-54)
Bernhard Christiansen: Positie die niets te raden over laat (56), Handleiding voor het slopen van fietsen (57).
Lucas Laherto Hirsch: Er wordt kanker gezegd (58), Het idee Darwin (59).
Sylvia Hubers: Het huis van de neuroot (60), Het groene gras dat ik vind in je navel (61).
Caroline Kramer: Hoe de jongen. (62)
Erik Lindner: Naar Brouwershaven. (63) [Uit ‘Tafel’, 2004.]
Thomas Möhlmann: Markt (64), Moeder kom uit de boom (65).
Hagar Peeters: Zoals alles altijd (66), Steeds (67) [Uit ‘Nachtzwemmen’, 2005]
Jannah Loontjes: Tequila Sunrise (68), Gods Show (69).
Hélène Gelèns: Daar is de man (70), Stamel de naam! (71).
Michel Huisman: Konstanter. (74)
Martin van Kralingen: Nastrand. (91)
Jan J.B. Kuipers: 1524 (De vloed die nooit kwam). (99)

Jrg. 20, nr. 1/2, 2006

André van der Veeke: Vrijdag verteldag (57), Seringen (58), Mode (59).
Erwin Troost: Ik zal naar alle waarschijnlijkheid dement worden. (60)
Kees Klok: Interieur 1 (61), Interieur 2 (62), Interieur 3 (63).
Hendrik Carette: Zilte droom. (64)
Laurens Geerse: De ronde van de stad of tot aan het gaatje (65), De ballade van de krulstaarten (66-67).
Sandra Burgers: Shaken baby. (68)
Jan J.B. Kuipers: Valletta. (76)
Laaglandse poëzie, afl. 3: jonge Vlaamse dichters (81-95)
Olaf Risee: Inleiding. (81-82)
Yuri Maanzand: Rebus. (83)
David Troch: Koortsig vlees (84), Amputatie (85).
Sylvie Marie: Hermetisch. (86)
X Roelens: Reddingsactie 2 (87), [eerste regel:] Zoals men in het zuiden zegt (88-89).
Andy Fierens [eerste regel:] met wapperende manen wacht ik aan (90), Twijfelaar (91).
Jelle Meander, uit: Slaapversjes voor Lorelei (nr. 2) (92-93), Coïtus interruptus (94).
Tine Moniek! [eerste regel:] Het begrip staat naast de. (95)

Jrg. 21, nr. 1/2, 2007

Hans Fortuyn: Herfstakker. (7)
Marije Kos: Luchtspiegels. (45)
Sandra Burgers: Kieuwbogen. (47)
Kees Klok: De gesel & de veer. (55-57) [Over het dichtwerk van C. Buddingh’.]
Anna de Bruyckere: Maaien (58), Volwassen worden (59).
Sanne Wubbels: De havendagen (68), Ochtenddauw (69).
Wouters Steyaert [eerste regels:] zij bespeelt ongeremd de piano (70), Ik kon uren op haar wachten (71).
Job Degenaar: Laaglandse poëzie, afl. 4: Poëzie die niet alle banden met de werkelijkheid uit het oog verliest. (72-75) [Inleiding op de volgende tien dichters:]
Jan Baeke: Waarvan wij willen dat ze klaar liggen (76), Zondagmiddagwetten (77).
Wilco Berga: Zoals mosselen (78), Je hebt water en beweging (79). [Uit: De fjilden foarby / voorbij de velden. Hier alleen de Nederlandse versie afgedrukt.]
Catharina Blaauwendraad: Waanvoorstelling (80, uit haar bundel: Niet ik beheers de taal), Wisseljaren (81).
Job Degenaar: Huisbroei (82, uit de gelijknamige bundel), Thuiskomst (83).
Adriaan Jaeggi: Ode aan een nachtegaal (84), Gods eigendom (85).
Gerry van der Linden: King Clear (86), In de familie zitten grote neuzen (87). [Beide uit: Glazen jas.]
Patty Scholten: Het elektrische rif - Bali (88, voorpublicatie uit ‘Noem mij dier’), Afscheid van Middelburg (89, uit: Looiedetten).
Ilse Sterkenburg [eerste regel:] nu even niet (90, voorpublicatie uit ‘Gekraakt klooster’), Wat ik van ze weet (91, uit: In plaats van alleen.).
André van der Veeken: De appelpluk (92), Hangplek de hemel (93).
Jos Versteegen: Stofvrij, 1 en 2 (94-95).

Jrg. 21, nr. 3/4, 2007

Bert Bevers: Vlissingen snapshots. (19)
Theo Raats: De gesel & de veer: De schone zakdoek. (35-37) [Over het gelijknamige legendarische tijdschrift.]
Kees Klok: Laaglandse poëzie, afl. 5: dichters uit Rotterdam en Dordrecht (72 - 73). [Inleiding op de volgende twaalf dichters:]
Jana Beranová: Tussen de rivieren (74), Erfgoed (75).
Klaas Blokhuis: Feest voor het einde der tijden (76), Heilige aarde (77).
Pieter Breman: Aanwijzingen voor de schepper (78), Gone with the wind (79).
Jan Eijkelboom [eerste regel:] Ik tast naar een andere dictie (80), Landing (81). [Beide uit: Een olifant met geheugenverlies.]
Jehanne Hulsman: Haventaal II (82), Jij bleef te water (83).
Kees Klok: Ballonvaren (84), Vogelplein (85).
Manuel Kneepkens: De spijbelaar (86), Zonnebloemlied (87). [Beide uit: Zuiderlinks.]
Marieke van Leeuwen: Allerzielen (88), Etterbeek (89).
Joris Lenstra: Het ongelukkige paar verlaat het bijna lege café (90), Al wat je mag verwachten (91).
Peter M. van der Linden: Ritueel (92), Land van valk (93).
Stella Timonidou: De Mondscheinsonate bij Dordrecht (94), Muziek is overal (95).
Rien Vroegindeweij: Zwarte Nazareth (96), De kooning (97).

Jrg. 23, nr. 1/2, 2009

Eelke van Es: Wat nu weer (7).
Laaglandse poëzie, afl. 8: Geboorteplaats. (45-68)
Catharina Blaauwendraad: Inwisselbaar (48), Boek (49).
Frans Budé: Beethoven op 16 december 1770. Bij zijn geboorte, Bonngasse 18 te Bonn (50), Panamarenko op 5 februari 1940. Bij zijn geboorte, Biekorfstraat 2 te Antwerpen (51).
Koenraad Goudeseune: Vroeg Valentijn dit jaar (52), Dichters na mij (53).
Sylvia Hubers: Op een dag, schalks in het universum (54), Wij hebben de hemellichamen (55).
Jan Kostwinder: De vraag (56), Afscheidslied (57).
Delphine Lecompte: Smelten voor de val (58), Al mijn wonden kloppen (59).
Ruud Linssen: Vrouwen (60), Toneel (61).
Cornelis van der Wal: Déjeuner sur l’herbe (62), In een vijver (63).
Hans van Willigenburg: Verificatiewarmte (64), Subsidiedrama (65).
Chrétien Breukers [eerste regel:] Kronkelpaden. Onverharde wegen (66), Begraaf mijn hart in Limburg (67).
Lou Vleugelhof (= L.P. de Jonge): Sahira. (99)
Henk van Kerkwijk: Sheerness (106), Wortels en politiek (107).

Jrg. 23, nr. 3/4, 2009

Henk Kooijman: Het kraaienland (Driebruggen). (4) [Uit: Waar ik ook ben, ik draag mijn weiland mee. Het Groene Hart in 654 gedichten.]
Laaglandse poëzie, afl. 9: Stadsdichters. (41-67)
Ingmar Heytze: Inleiding. (43-45)
Ingmar Heytze: Stadsdichter (46), Sattelite city (47).
Mark Meekers: Onteigende zielen (48), Kamer 521 (49).
Geert van Istendael: Artikel 29bis: Hymne aan de sneeuwvlok (50), Dizain voor een drakendoder (51).
Karel N.L. Grazell: Een dag (52-53), Decimus magnus Ausonius (ca. 310-ca. 395) (54).
Jaap Robben: Als ik niet meer thuis kom (55), Hondenogen (56).
Frank van Pamelen: Draaien (57), De oester (58, uit: Ikea en andere verzen).
Jana Beranová: De stad en het feest (59), De cipres van Santa María el Tule (60, uit: Tussentonen).
Sylvia Hubers: Hoop was gericht op de onderdanen. (62)
Bart FM Droog: Annabel (63), Drenthe (64).
Joke van Leeuwen: Elfhonderd meter gedicht (65-66), Een men, 7 (67).
Johnny V.: Rubriek 'Het lees-café'. Besprekingen van Sandra Burgers: Ongewerveld, en van Peter Swanborn: Een koud bad – 24 liederen onder water (69 - 71).
Kees Engelhart: Om te behouden (76), Die meer dan goddelijk zijn (77).

Jrg. 24, nr. 1/2, 2010

Arnoud Rigter: Over rituele verbranding van liefde. (21)
Maria Timiaan: Voor Bas Jan Ader. (33)
Andre van der Veeke: Vakantiehuisje De Roek. (34)
Laaglandse poëzie, afl. 10: poëziewedstrijd ‘verdronken geschiedenis’. (41-67, met de 22 volgende gedichten:)
Thom Schrijer: Inleiding. (42-44)
Harmen Wind: De zwemmer. (45)
Marijke van der Weel: Verdronken land. (46)
Stevine Groenen: Achter de zeedijk. (47)
Peter Vermaat: Stormkapelle. (48)
Thom Schrijer: Natuurmonumenten. (49)
Aukje-Tjitske Hovinga-Dieleman: Schervenonderzoek. (50)
Rik Dereeper: Tsunami. (51)
J. Baas [eerste regel:] Wie vroeger ooit verdronken is. (52)
Johanna W: Oud-Westkapelle. (53)
Peter Dieleman: Ik ben over een dorp gevaren. (54)
Angela Stoof: Verdronken geschiedenis. (55)
Marjon Zomer: Dag. (56)
Edwin de Groot: Skyn / Schijn. (57) [Fries, met vertaling naar het Nederlands.]
Jabik Veenbaas: Stervende taal. (58-59)
Mady Lengkeek [eerste regel:] haar hoofd heeft. (61)
Kees Klok: Stormvloed. (62)
Hendrik Carette: Een zeemeermin aan de monding van het Zwin. (63)
Jan J.B. Kuipers: Nog één keer van de Zaamslag naar de Griete. (64)
Andre van der Veeke: De doden in het stroomgebied. (65)
Emma Crebolder [eerste regel:] In het helmgras lag een bronzen masker. (66)
Wim Hofman: Avondland. (67) [Laatste gedicht rubriek Laaglandse poëzie.]
Laurens Geerse: Zijn duistere mond. (81)
Rob van Hese: Nehalennia’s voetstappen. (91)
Eelke van Es: Bij geboorte (100), Bij thuiskomst (101).
Paul van Leeuwenkamp: Opgenomen. (103)

Jrg. 24, nr. 4/5, 2010

Joris Lenstra: Om alleen te zijn met mijn gedachten. (11)
Jabik Veenbaas [eerste regel:] mijn vader bad (12), De oorlog van lang geleden (13).
Kees Engelhart: Vanwege angst en genot. (15)
Laaglandse poëzie, afl. 11: Antwerpen, stad van dichters. (43-69)
Bert Bevers: Inleiding. (45-46) [Hierin opsommingen van namen van tientallen Antwerpse dichters.]
Maris Bayar: Eerste geheim. (47)
Vera Alexander Beerten: Libanon. (48)
Aleidis Dierick: Ademloos, I en II. (49)
Annemarie Estor: Zij aan zij. (50)
Andy Fierens: Intelligent, slechtgeluimd en blond. (51)
Richard Foqué: Het onzijdige is gebleven. (52)
Jess de Gruyter [eerste regels:] we ontsnapten niet uit Alcatraz (53), het staren door het open venster ’s zomers (54).
Peter Holvoet-Hanssen: Als Jacob van de ladder tuimelt. (55)
Guy van Hoof: Het schilderij. (56)
Maarten Inghels: De zee. (57)
Ramsey Nasr: Een minimum. (58-59) [Uit: onze-lieve-vrouw-zeppelin.]
Roger Nupie: Daarom zal ik altijd bij je komen. (60)
Bart Van Peer: In memoriam mijn geboortedorp. (61)
Reine De Pelseneer: Waakvlam. (62)
Tony Rombouts: Oros soro. (63)
Lucienne Stassaert: Bij het vlamgat, 1 en 2. (64-65)
Bart Stouten: Er was iets. (66)
Marc Tritsmans: Bekering. (67)
Frank De Vos: Zeezicht. (68)
Rudy Witse: Dies irae. (69) [Tweede vers van het dertiendelige ‘heidens requiem’.] [Einde deel 'Laaglandse poëzie.]
Jan J.B. Kuipers: Silhouetten. (82)
Ludovic Degroote: Wimereux (100-101), [eerste regel:] hier ben ik niet ver van huis (102).

Jrg. 25, nr. 1/2, 2011

Ester Naomi Perquin: Doorrijder. (8)
Thom Schrijer [eerste regel:] De onverstoorbare loopt door de op drift en oud zeer. (11)
Kees Klok: Wim de Vries. Pleidooi voor een literaire vriend. (13-15) [Inleiding op de volgende gedichten van De Vries:]
Wim de Vries: Bentheim (16), Berlijnse nacht (17), Zuster Evelien (18), [eerste regel:] Ik ging weer naar het dorp (19).
Jabik Veenbaas: Ontwaken. (23)
Kees Klok [eerste regel:] Toen waren er nog een boom. (24)
André van der Veeke: Openbaring (32), Daarom dansen onze blikken boven jullie graf (33).
Laaglandse poëzie, afl. 12: Verhalende poëzie. (35-48)
Th. Brumming: Inleiding. (36-38)
Mila Fertek: Voortekenen in het zevende Huis van links (39), Bewegingen van een narcist (40).
Berty Snellens: Vijf eenheden drank (41), [eerste regel:] De kleine jongen heeft zichzelf een bootje (42).
Nol Krentsch: Uit de bunker (43), Satanskind (44).
Kees Engelhart: En heeft weerpraatjes voor tien (45), Een elegante oplossing in mijn ogen (46).
Fabian de Sackenay: En bewonderd en aanbeden (47), Een dode zwarte (48). [Einde deel Laaglandse poëzie.]
Rob van Hese: Lamento. (61)
Ruben van Luijk: Neo-genesis / vanaf heden. (73)

Barbarber

Tijdschrift voor teksten (1958-1971)

Meer informatie

AANWEZIG

1958: nrs. 1 en nr. 3.
1959: nr. 6.
1964: nrs. 35 (april), 36 (september), 37 (november), 38 (december, in colofon abusievelijk: november).
1965: nrs. 39 (maart), 40 (mei), 41 (juli).
1966: nrs. 44 (januari), 45 (maart), 46 (mei), 47 (augustus), 48 (september).
1967: nrs. 50 (januari), 52 (mei), 53 (september), 54 (november), 55 (december).
1968: nrs. 56 (januari), 57 (februari), 58 (maart), 59 (april), 60 (mei), extra voor abonnees: los vouwblad, 29 mei 1968, 61 (juni), 62 (juli), 63 (augustus), 64 (september), 65/66 (oktober/november), 67 (december).
1969: 68 (januari), 69 (februari), 71 (april), 72 (mei), 73/74 (juni/juli), 75 (augustus, grammofoonplaatje), 77 (oktober), 78 (november), 79 (december).
1970: nrs. 80 (april/1970-1), 81 (juli/1970-2), 82 (oktober/1970-3).
1971: nrs. 84 (april/1971-1), 85 (juli/1971-2), 86 (oktober), 87 (december 1971).

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

In de onderstaande inhoudsopgaven zijn geen readymades opgenomen.

Nr. 1, 1958

F. Jacobsen: O, Nederland. (4)
F. Jacobsen [eerste regel:] Een sergeant-majoor te Druten. (4)
K. Schippers: At the café Rendez-vous. (7)
Anoniem: Het eerste glas (drinklied in vier gelijke slokken). (10)
J. Grauw [= J. Bernlef]: oh grote dichter marsman. (11)
Anonymous [= J. Bernlef]: They were only playing leapfrog. (11)
J. Grauw [= J. Bernlef]: Herinnering aan Holland – gericht tot de dichter h. marsman. (13)
K. Schippers: Spijskaart. (14)

Nr. 3 [1958]

K. Schippers, vier gedichten [eerste regel:] als ik je gezicht zo zie – [eerste regel:] Er stapt een man in een auto – Als men het een doet moet men het andere laten – Twee gezegdes. (3)
S. Huismans: Narcissus zit swinters binnen. (9-10)
J. Bernlef, drie gedichten: Middeleeuws – Quiz – bij een waarzegster. (9-10)
Freek Fels: Commentaar op het gedicht [‘Herfst’ van J.W. Goa]. (11-12)
G. Stigter: Het vers M. (13)
Anoniem: Het leven is geen lolletje. ( 13)
Anoniem: Wat nemen we mee. (13)
Anoniem: Kinderrijm uit Griekenland. (17)

Nr. 6 [1959]

K. Schippers, drie gedichten: Weerzien in Amsterdam – De ontdekking – zachtjes tril je. (7)

Nr. 35, april 1964

[Uitsluitend ansichtkaart-teksten, bevat geen Nederlandstalige poëzie.]

Nr. 36, september 1964

Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: Helemaal. (1)
K. Schippers: Op een paard. (1)
J. Bernlef: Bobyx Mori. (5)
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: One Step. (8)
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: Zondag in Staphorst. (8)
Jan Hanlo, drie laatmiddeleeuwse versjes: In een koude zomer – Wijsheid – Laatste gang. (8)
K. Schippers: Portret van Diana. (12-13)
J. Bernlef: Toeval in f. (21)
E. Warries: Op het brood. (21)
Judith Herzberg: Cycloopje. (22)
Chr. J. van Geel: Vouwplaat. (24)
J. Bernlef: Deur 3. (24)
Chr. J. van Geel: Naar een Bretons volksliedje. (24)
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: Driewieler. (24)

Nr. 37, november 1964

J. Bernlef: Gedicht. (1)
J. Bernlef: Bloemlezing. (6)
L.Th. Lehmann: Gesprek tussen twee muizen. (8)
K. Schippers: The beatles. (11)
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: Maaltijd. (11)
Remco Campert: Gemompel, 1 t/m 4. (15)
K. Schippers: Bep. hoofdtelw. zelfst. nw. (meerv. abstract). (17)
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: Moeilijk. (20)
J. Bernlef: Keuze. (21)
Letje – Chr. J. Van Geel: Het lezen van een tekst in een druppel. (23)

Nr. 38, december 1964

Chr. J. van Geel: Nachtwandeling. (1)
L.Th. Lehmann: Voor uitwendig gebruik. (1)
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: Oeuvre. (6)
Chr. J. van Geel: Grafschrift. (6)
Rob Scherjon: Ladder. (8)
Judith Herzberg: Ochtend. (9)
E. Warries: Psychologenuitdrukkingen. (10)
Chr. J. van Geel [eerste regel:] Met mijn grootvader wandelen. (10)
Remco Campert: A funny thing happened. (12) [herplaatsing wegens misdruk nr. 37]
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: Maitrise de l'idiome. (13)
Jan Hanlo: Aan de hospita van mijn Beloetsj, welke ik zelf ben. (14-15)
L.Th. Lehmann: Contramompel aan Remco Campert. (16)
Rob Scherjon: Bekentenis van een cinefiel. (16)
Rob Scherjon: Trapgedicht. (20)
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: The facts of life. (21)
Chr. J. van Geel: Deur voor B. (22)
K. Schippers: Glazen. (23)
Rob Scherjon: Trap met loszittende traproede. (24)
Judith Herzberg: Middag. (24)
E. Warries: Blijmoedig. (27)
Chr. J. van Geel: Grafschrift. (27)

Nr. 39, maart 1965

Letje [= Chr. J. van Geel]: Brief. (1)
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: Schrijfmachine. (1)
Remco Campert: Gemompel (4). Voor L.Th. Lehmann. (3)
C. Buddingh': Bij wijze van spreken. (3)
J. Bernlef: De valse baard. (4)
Letje [= Chr. J. van Geel]: Koffiezetten. (5)
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: In de trein. (8)
J.C. van Schagen [eerste regel:] zestien grote kardinalen. (9)
K. Schippers: Catalogusnummer 65: Bunt. (9)
Rob Scherjon: Wolkenkrabber (1). (12)
L.Th. Lehmann: Regenjas. (13)
Rob Scherjon: Wolkenkrabber (2). (14)
C. Buddingh': Stap Stap. (16)
C. Buddingh': Funny that way. (16)
C. Buddingh': Ik moet zo hard lachen. (21)
Gerrit Krol: Meisje. (21)
J. Bernlef: Ode aan een bandrecorder. (24)
L.Th. Lehmann: Twee hexameters. (26)
Remco Campert: A funny thing happened. (26)
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: Fladadou. (27)
J. Bernlef: Herdruk. (28)

Nr. 40, mei 1965

Rob Scherjon: Mist. (1)
Remco Campert: Gemompel, 6 t/m 8. (3)
C. Buddingh' [eerste regel:] van september '35 tot juni '38. (4)
J.H. [Jan Hanlo] [eerste regel:] Fashionette. (7)
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: In de trein - 2. (7)
J. Bernlef: Ergens in China. (8)
L.Th. Lehmann: La misuque avant toute chose. (9)
C. Buddingh': Vier vijfvoeters. (11)
C. Buddingh': Vijf viervoeters. (11)
Chr. J. van Geel: Sprookje. (14)
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: In de vreemde. (14)
J. Bernlef: Ready-made voor K.S. & R.K. (14)
L.Th. Lehmann: Pastorale. (15)
K. Schippers: I.O.D.S. (16)
Gerrit Krol: Herkenning, 1 en 2. (16)
Chr. J. van Geel: Pap eten. (20)
Rob Scherjon: Paul’s disguise. (22)
Rob Scherjon: Niet gezien. (23)
C. Buddingh': Gehoord gedicht. (23)
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: Bewaakte overweg. (24)
Leo H. van der Mark [= Bert Voeten]: Looking over my shoulder. (24)

Nr. 41, juli 1965

Jaap Harten: Humuslaag. (1)
Jaap Harten: Ook een koe. (2)
Jaap Harten: Marianne Moore. (3)
Jaap Harten: Ochtend in Montabaur. (4)
Gerrit Kouwenaar: Het struisvogelei van Columbus. (7) – 2. [eerste regel:] Het heffen van glazen (8) – 3. [eerste regel:] Het smakelijk kopje koffie des morgens (9) – [eerste regel:] De zee is moeilijk benoembaar (10).
koosschuur [Koos Schuur]: [eerste regel:] aan de hemel altijd dat harde teken. (14)
koosschuur [Koos Schuur]: Romantic Warfare (15), [eerste regel:] de goede moeder hoedt haar broed (15).
koosschuur [Koos Schuur]: Ruizekornerkikken. (16)
Ellen Warmond: Geen vrolijke dronk. (17)
Ellen Warmond: Op R. C. (18)
Ellen Warmond: Denk je eens in. (19)
Ellen Warmond: Slightly drunk. (20)

Nr. 44, januari 1966

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Nr. 45, maart 1966

Remco Campert: Gemompel, 15 t/m 17. (2)
Chr. J. van Geel: Etymologisch. (12)
C. Buddingh': De egel. (14-15)
Jan Hanlo: Varkensprijzen weer omhoog. (19)
J. Bernlef: De andere tegels. (20)
Jan Hanlo: Twee poesieversjes: Liesbeth heeft een poesie – Anjes Léautaud. (26)

Nr. 46, mei 1966

L.Th. Lehmann: Een gast spreekt. (2)
Remco Campert: Gemompel over gevoelens. (8)
Chr. J. van Geel: Inktlaproos. (10)
L.Th. Lehmann: Duck Billed Platypus. (15)
C. Buddingh': De wolf. (16-17)
Chr. J. van Geel: sierlijke rond tulpje. (24)
Jan Hanlo, twee gedichten: Stinkende kleur – geen limonade. (achterkant)

Nr. 47, augustus 1966

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Nr. 48, september 1966

Ben ten Holter: Ik keek laatst naar twee vrouwebenen. (1)
Remco Campert: That's who (in that land). (2)
Bert Voeten: Lievelingsdichter. (3)
J. Bernlef: 'Gunstig in de werkelijkheid zitten’. (8)
Ben ten Holter [eerste regel:] Als ik voor het lenen van ƒ 10. (19)
J. Bernlef: Catfish. (21)
C. Buddingh' en K. Schippers: Dada's koers. (28)

Nr. 50, januari 1967

L.Th. Lehmann: Schools puntdicht. (3)
Judith Herzberg: Wereldgeschiedenis afgeluisterd. (4)
Jean de Boisson [= C. Buddingh']: Hoe meer gedichten men schrijft. (8)
Judith Herzberg: Hondje. (10)
L.Th. Lehmann: Nocturne. (12)
J.C. Noordstar [= A.J.P. Tammes]: De Bollenkweker. Een idylle. (14-15)
L.Th. Lehmann: Schools puntdicht. (17)
Riekus Waskowsky: Horeca-cyclus. (22)
Judith Herzberg: Liefdesgeschiedenis. (27)

Nr. 52, mei 1967

K. Schippers: Echo's en geen echo's. (1)
K. Schippers: Iets laten zeggen. (23)
C. Buddingh': De krekel. (23)
C. Buddingh': Gedicht om even over na te denken. (26)
C.J. Ouwens: De eigenaar. (27)

Nr. 53, september 1967

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Nr. 54, november 1967

J. Bernlef: Vivaldi. (2)
J. Bernlef: Wild gardening. (9-15 + 18-28)
C. Buddingh': De yak. (16-17)
Chr. J. van Geel: Uitdraaien. (28)
Chr. J. van Geel: 'eens zag ik'. (29)
Chr. J. van Geel: Geschenken bij vijftigste jaar. (29)
Chr. J. van Geel: Je moet toch ergens vandaan komen. (29)
Chr. J. van Geel: U.S.S.R.. (29)

Nr. 55, december 1967

Bert Voeten, uit: Een maand op het land, 1 t/m 5. (2)
Chr. J. van Geel: 'Een huis met 1 kraan'. (3)
D. Hillenius, drie gedichten [eerste regel:] De directeur zei glimlachend – 2888 m – Perpetuum mobile? (7)
K. Schippers: Bijna lege ballpoint. (7)
C. Buddingh': De slak. (16-17)
C. Buddingh': Het leven blijft toch boeiend. (19)
Geale Planting: De vos. (19)
Chr. J. van Geel: Pad. (20)
Chr. J. van Geel: Danspaar. (21)
Chr. J. van Geel: Schrijven. (24)
Chr. J. van Geel: Requiem voor een pasgestorven zoontje. (25)
Chr. J. van Geel: Sprookje. (27)
Chr. J. van Geel: Mond. (27)
Chr. J. van Geel: Mimicry. (30)
Chr. J. van Geel: Fatum. (30)
Chr. J. van Geel: 30 verpakte dropsoorten. (31)
Chr. J. van Geel: Eenden. (31)
Chr. J. van Geel: Uitstapje. (31)
Eelco v.d. Brink: Ik zag een tortelduif op het. (32)

Nr. 56, januari 1968

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Nr. 57, februari 1968

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Nr. 58, maart 1968

K. Schippers: 1. Woorden vertaald uit het Engels – 2. Woorden vertaald uit het Frans – 3. Woorden vertaald uit het Zweeds – 4. Vertaalbaar woorden. (6-7)
J. Bernlef: 9 verschillende stiltes. (22-24)

Nr. 59, april 1968

[Behangstalennummer, bevat geen poëzie]

Nr. 60, mei 1968

Jan Hanlo: Klok. (17)
Fietje Hin, twee gedichten [eerste regels:] Ik draag ‘n bloem op mijn hoed – De boog van mijn gedachten. (22)
Kees Hin, twee gedichten [eerste regels:] De zwarte panter – de pop ligt op het zebrapad. (22)
Johannes Hin, drie gedichten: London W-1 – Gebed op weg naar bed – moeder tot 14-jarig kind. (22-23)
Floris Hin, drie gedichten: Eén plus één is twee – binnenste buiten, buitenste binnen – zinne prikkelend. (23)
Maarten Hin, vier gedichten: om 19 uur 27 minuten 47 seconden zette ik de tv aan – de een / zei tegen de ander – in het begin was er moedermelk – mijn zuster is 6 jaar ouder dan ik. (23-24)
Jacintha Hin, vijf gedichten: om 4:00 uur gaan we – stay like a sun – schoenenklakkende mannen zijn eng – de verwarmingsman komt – telefonen zijn zwart. (24)
Adelbert Hin, twee gedichten: geografie is geweldig – op de deur stond jongens. (24)
Extra voor abonnees: genummerd en door de auteurs gesigneerd vouwblad met twee gedichten en een éénregelige tekst, 29 mei 1968
J. Bernlef: Strip.
G. Brands: In de cypres voor het huis woont al.
K. Schippers: Iets horen of schrijven over een bal.

Nr. 61, juni 1968

Themanummer Amerika, bevat geen oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.

Nr. 62, juli 1968

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Nr. 63, augustus 1968

Chr. J. van Geel: Zondagse visgronden. (2)
Anneke Geluk [eerste regel:] Bij grondmist. (9)
Ben ten Holter [eerste regel:] De teisteringen van het blok. (10)
Jan Hanlo: Trumpet [in handschrift]. (12-13)
C.B. Vaandrager: ‘Sexman (Good Boy)’ [en andere Engelstalige korte zinnen]. (14-21)
J. Bernlef, drie gedichten: Het geluid van stof – Het verschil in verdriet – Daar is het hoofd. (24)

Nr. 64, september 1968

Chr. J. Van Geel: Pad – Korte slaap naast het melkhuis – Met de zaklamp op stap – Bok. (11)

Nr. 65/66, oktober/november 1968

Een keuze uit 10 jaar 1958-1968.
Judith Herzberg [eerste regel:] Hij vond haar de meest schrandere. (28)
J. Bernlef: Op weg naar de blauwe bergen. (31)
E. Warries: Laat onbegrip. (33)
Leo H. van der Mark: Driewieler. (36)
Chr. J. van Geel: Nachtwandeling. (38)
L.Th. Lehmann: Voor uitwendig gebruik. (38)
Remco Campert: Gemompel, 4. (39)
C. Buddingh’: Bij wijze van spreken. (39)
Rob Scherjon: Mist. (40)
Gerrit Kouwenaar: Het struisvogelei van Columbus. (41)
Remco Campert: Tegen opname in de zoveelste bloemlezing. (42)
Ben ten Holter [eerste regel:] Ik keek laatst naar twee vrouwebenen. (48)
C. Buddingh’: De krekel. (52)
K. Schippers [eerste regel:] Iemand om 10 uur ’s morgens laten zeggen. (52)

Nr. 67, december 1968

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Nr. 68, januari 1969

Victor E. van Vriesland, twee gedichten: Congres – [eerste regel:] Bereken het wrijvingsvlak van de zwanenlijven op de manevijver. (14-15)

Nr. 69, februari 1969

Bert Voeten, uit ‘Een maand op het land’ [eerste regel:] Vandaag hard met diepe scheuren. (5)
Chr. J. van Geel: Droom van de overwoekerde snelweg – Slak – Boerderij in vol bedrijf – Dor blad op weg – Overwoekerde snelweg. (19)

Nr. 71, april 1969

Victor E. van Vriesland [eerste regel:] Hachelijk, hachelijk en veel te broos. (25)

Nr. 72, mei 1969

Jan Hanlo: Beloetsj en broek [in handschrift]. (12-13)
Chr. J. Van Geel: Achter april – Rosie Alice – Nachtvorst en klimop – Olympiade Amsterdam 1928. (21)
J. Bernlef: De watervoorziening in Jakoetsk (Siberië) – Elegie op een spin. (22)

Nr. 73/74, juni/juli 1969

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Nr. 75, augustus 1969

Zacht plastic grammofoonplaatje ‘Jan Hanlo 1912-1969’, met de stem van Hanlo. Bron opname onder meer: Regionale Omroep Zuid.
Op kant B:
1. Waarover zal ik zingen (opname van 10 mei 1962).
2. Niet ongelijk (opname van 12 augustus 1956).
3. Speelgoedmuziek (opname van 25 februari 1965; titel toegevoegd door BBB-redactie).

Nr. 77, oktober 1969

[[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Nr. 78, november 1969

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Nr. 79, december 1969

Chr. J. van Geel: Oeuvre – Lopen – Meisje (2), Reiger in de morgen – Goudvis – Tor (26).
Jan Hanlo: Maybe. (28)

Nr. 80, april / 1970-1

J. Bernlef: De tenen gespreid reeds. (12)
Chr. J. van Geel: Winterzondag. (22)
Chr. J. van Geel: Zoals. (24)
Jan Hanlo: Moppen naverteld. (49)
J. Bernlef: In mijn kamer hangt onder een luchtrooster. (52)
Chr. J. van Geel: Averechts. (52)

Nr. 81, juli / 1970-2

C. Buddingh': Gelukkig. (7)
Chr. J. van Geel: Onderbroken binnenspelen – Huishouden. (23)
J. Bernlef: Ode aan een boterham. (37)
K. Schippers: Gewicht en kleur. (51)
J. Bernlef, twee gedichten: De jacht voorbij – En dan ’t kimspel. (52)

Nr. 82, oktober / 1970-3

Chr. J. van Geel: Langs de weg – Zaterdagavond. (17)
Chr. J. van Geel: Element. (23)

Nr. 84, april / 1971-1

Verslag van een gesprek van Henk Hofland met Sleutelaar, Vaandrager, Armando, Peeters en Verhagen. Doelen Hotel, ‘een voorjaarsdag in 1966'. Met vier foto’s. Ingezonden en kort toegelicht door Hans Sleutelaar. (19-31)

Nr. 85, juli / 1971-2

J. Bernlef: 7 landjes voor Brands. (36-38)

Nr. 86, oktober / 1971-3

Hans Verhagen: Uit de duisternis, twee gedichten 1. Door voorjaarsstormen aangegrepen, 2. Daar is geen sprake van verheffing of herrijzenis. (35)
Armando, vier gedichten [eerste regels:] de grote stenen zee torst miljoenen vaandels – wolken vormen woorden, bewogen beelden boven – eeuwen waakt hij op de marm’ren treden, strijdbaar – geen kind kan meer verwerken dan deze open lentegeur. (50)

Nr. 87, december, 1971-4

C. Buddingh': Ode aan de fiets. (25)
Chr. J. van Geel: Antiek corso – Pad. (32)
Chr. J. van Geel: Hut. (38)

Laatst bijgewerkt op 8 juli 2021

Begane Grond

(1987-1995)

Meer informatie

AANWEZIG:

Jrg. 1, 1987: nrs. 1 (mei/juni), 2 (juli/augustus), 3 (september/oktober) en 4 (november/december).
Jrg. 2, 1988: nrs. 1 (januari/februari), 2, 3, 4, 5 en 6.
Jrg. 3, 1989: nrs. 1, 2, 3 (= nrs. 3+6 = 'zomernummer en winterboek'), 4 en 5.
Jrg. 4, 1990: nrs. 1 (voorjaar), 2 (zomer), 3 (herfst) en 4 (winter).
Jrg. 5, 1991: nrs. 1 (lente) en 3 (najaar), dubbelnummer 4/91-1/92 (winter 1991-voorjaar 1992).
Jrg. 6, 1992: nrs. 2 (lente), 3 (zomer) en 4 (najaar 1992).
Jrg. 7, 1993: nrs. 1 (voorjaar) en 2 (zomer, op omslag abusievelijk 'voorjaar').
Jrg. 8, 1994: nrs. 1 (voorjaar), 2 (zomer) en 3 (najaar).
Jrg. 9, 1995: nr. 1 (voorjaar 1995, laatst verschenen nummer, met index 1987-1995.

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 1, nr. 1, mei/juni 1987

Jan Schrijvers [eerste regels:] Telkens weer sprong hij op, armen gespreid (27), En in de diepste diepten der duisternis (28), [gedichttitel:] Mont Meru (29), [eerste regels:] Een warboel van rode haren (30), Een boom vol vruchten (31).
Reinout Wiers [eerste regel:] sterren. (32)

Jrg. 1, nr. 2, juli/augustus 1987

Mathijs Bueno de Mesquita [eerste regel:] waar / wetenschap. (29)
Nan Schreuder: Gouden vogel (30), Geschonden beelden (31), Paarden, I en II (32), Der Leiermann (33).
Reinout Wiers [eerste regel:] Geluk rust klein. (34)

Jrg. 1, nr 3, september/oktober 1987

Jan Schrijvers: ‘Poëzie is een soort hersengymnastiek.’ Gesprek met Jan Kuijper. (7-13)
Jan Mellenbergh: Zwanecyclus (19), Met een zwaneveer (19), Zwanen zwanen (20), Wie zich spiegelt (21-22), Zwaanvrouw (22), Waar? (23).
Remmert Westerneng: Stroomdicht (24), Het atol (24).
Victor Nixdorff: Thermidor, vier gedichten: Wraak (29), Napalm (30), Waar ter wereld (31), Het holst (32).

Jrg. 1, nr. 4, november/december 1987

Daniël Bras [eerste regels:] Heimwee, grijp mij (23), Droom (24), O hoe. O hoe. Zo vreemd klonk (25).
Reinout Wiers [eerste regels:] Grijsgroene stilte (26), vogels spatten stilte (26), woorden, in het wit (27).
Jan Schrijvers: zes haiku’s. (36-37)
Fred van Maarschalkerwaart: drie haiku’s. (38)

Jrg. 2, nr. 1, januari/februari 1988

Reinout Wiers: ‘Talent is een vorm van zelfkritiek.’ Gesprek met Willem Jan Otten. (8-17)
Matthijs Diepraam: Brandweer demonteert stop-contact (18), Boven de wolken (19), De beroepslezer (19), De nieuwe alleskunners (20).
Kees Bakker [eerste regel:] wanneer men voor het ene (21), [eerste regel:] De toeristen drentelen om het urinoir (21), Mona Lisa (21), Voyeur, I en II (22), De Friese kwelder, III (23), Permanent (24), [eerste regel:] De kale sparren bij Bergen (24).
Maren Mostert: Gevecht-je (25), Gedachten-gang (26), Mos op cement (27), Ontmaskering (28), De kunst uit (29). [Laatste drie gedichten afkomstig uit ‘In duizend denkwolkjes’.]
Jan Mellenbergh: tien haiku’s. (43-44)

Jrg. 2, nr. 2, maart/april 1988

Hans van Daalen: Literatuur als claimwapen tegen de dood. Gesprek met Doeschka Meijsing. (12-22) Hierin Meijsings gedicht ‘Blauw’ (20).
Marco van der Ree [eerste regels:] flarden van dagen (23), De vele cafés bevatten niet meer (24), Is het als een nacht (25), De stad draagt de nachtelijke geluiden voort (26).
Jan Reints: haiku. (32)
Reinout Wiers: twee haiku’s. (32)
Jan Mellenbergh: drie haiku’s. (33)
Nan Schreuder: drie haiku’s (34), Afscheid (35).

Jrg. 2, nr. 3

Rob Zuiker: ‘Ik schrijf niet voor mijn verdriet’. Het beheerste feestgedruis van Drs. P (18-25). Hierin diens liedtekst ‘Bieten’ (21-22, uit ‘Tuindersdagboek’) en ‘Sonnet XVIII’ (23, uit ‘Zwitserse sonnetten).’
Atie Zwering: Suïcide op hardboard (26-27), Jellinek I (27), [eerste regel:] Scheurend door de (28), [eerste regel:] Zo koel, zo helder, zo ademloos licht (28).
Mattijs Diepraam: De bruid Indonesia (29-30), Waldsterben (30).
Jan Schrijvers: Dodenherdenking. (31)
Jan Mellenbergh: acht haiku’s. (32-33)
Jan Schrijvers zes haiku’s. (34-35)
Maren Mostert: Lente-meidoorn. (36)

Jrg. 2, nr. 4

Mattijs Diepraam: Tijdballon. (18)
Rob Zuiker: Wocher-panorama (24), Herinnering aan een dromenvrouw (25), Soms (26).
Reinout Wiers: Roulette (31), Coma (32).
Remmert Westerneng: In memoriam Marsman. (33)
Maarten R. Roest: Wegdromen. (34)
Jan Mellenbergh: Inside out – outside in. (35)
Mattijs Diepraam: Hölderlin. (36)

Jrg. 2, nr. 5

Deborah ffoulkes [eerste regels:] verlangen (17), een slagje onder een boom (18), de woorden vallen weg (19), [gedichttitel:] Lentelied (20). [Onduidelijk: dit lijken oorspronkelijk Nederlandstalige gedichten, of zijn het toch vertalingen uit het Engels? ffoulkes vertaalde onder meer voor Poetry International geregeld Nederlandstalige dichters naar het Engels.]
Reinout Wiers: ‘Het is veel hoor, tweeduizend pagina’s Kundera’. Gesprek met Jana Beranová. (21-31).
Victor Nixdorff: Valse lente. (32)
H.C. Voorheuvel [= Henk C. Achterberg: Luisteren aan de zee. (33)
Jan Schrijvers: Music-box (34), drie haiku’s (34).
Jan Mellenbergh: Kwatrijn (35), haiku (35).

Jrg. 2, nr. 6

Hendrik Klaassens: Tegenvoeter. (13)
Johan de Wit: Alsof de deur (14), Waar zojuist nog (15), Als hij voor (16), Had zij hem (17).
Reinout Wiers: Jong gedicht ... (18), Spanje (19).
Rob Bartels: Zondagmiddag (20), De puber (21).
Hans van Daalen: twee senryu’s (22), Politiek fruit (22) De laatste verzoeking van ... (22).

Jrg. 3, nr. 1

Meertje Kaal [eerste regels:] weet je nog, dat je zei (22), Nu alle zeilen gestreken zijn (23), de brug van Diemen vond ik niet terug (23), La vie en rose, II en III (24-25).
Atie Zwering [eerste regels:] Zo’n zilverkoele ochtend (26), De koperen kast (27).
Nan Schreuder: Metamorfose (28), Bereklauw (29).
Jan Schrijvers: Maanziekte. (30)
Reinout Wiers: De fundamenten van een luchtkasteel, of het essay tussen wetenschap en poëzie. (31-33) [Essay, over verschil en overeenkomst van poëzie en essay.]
Sater: Wandtapijt (39), [eerste regel:] Ik ging bij een slager in de leer (39), Betrapte Boeddha (40), Oidipous aan het strand (40).

Jrg. 3, nr. 2

Reinout Wiers: H.C. ten Berge: ‘Ik verdedig de poëzie niet voor niets’. (7-14) [Interview]
Laetitia Gaikhorst [eerste regels:] zoals bloemstengels van agave (15), bloedkoraal (16), mango wacht (17), schrijver maakt (17). [Uit ‘Want zee is zuiverder dan regen’.]
Johan de Wit [eerste regels:] tussen twee mensen doorlopen van de één een klap in je nek (18), en daar gaat die beroemdheid ervandoor (18), een verkommerd uur na weken uitgerust (19), wat je een droom allemaal niet moet uitleggen (19).
Jan Schrijvers: De reiziger (20), twee haiku’s (21).
Reinout Wiers: Lente op de markt (22), Omhelzing (23).
Nan Schreuder: Clown. (38)
Sater: Dierenvriend (49), Sterk water (39), Grafschrift (40), Annonsens (40).

Jrg. 3, nr. 3 [= nrs. 3+6 = 'zomernummer en winterboek']

Al de Boeck [eerste regels:] en dan / toch weer de levieten (32), klein en dronken, waanwijs (33), het gevoel / dat zoveel reeds voldongen is (34), wat wij aanleerden (35), naarmate de meeste contouren (36), in het breken van het ogenblik (37), als de zon met rode ogen (38), zo ziet ze graag veel terugkeren (39).
Rob Bartels: Uitstel. (40)
Reinout Wiers: Verhalen van vakanties (41), De oude vijand (42), Gedicht voor een afwezige vriend (43).
Op los inlegvel (A3-formaat): Sater: Zangrecital / Ophiura – een loutering / Griekse vaasversiering / Op zekere Marie (voor Steven) / op tante Leen en ome Toon / Op een dwarsligger / Broer / Zus / Op Nederland / kerst aan het strand / Engelandvaarders / Puppy-love.

Jrg. 3, nr. 4

Hans van Daalen: Stichting Perdu: zoeken naar een vorm om de liefde voor de literatuur compleet te maken. Een gesprek met Chris Keulemans en Geno Spoormans. (17-27) [Over de oprichting en de eerste vijf jaar van Perdu.]
Al de Boeck [eerste regels:] soms laat op zaterdagavond (28), traag kan mooi zijn (29), misschien heel even (30), en toch scherven altijd (31), wanneer in laat uitgevallen uren (32).
Kees Bakker: Nazomerdag zonder wind (33), [eerste regel:] Vanuit de trein gezien (34), [eerste regels:] Reigers gaan rustig – Reigers stijgen ze mooi – Reigers weten niet (35), Overweging bij het skelet van een visser (36).
Sater: Jeu de flute (39), Vier wijnkwatrijnen (40), Verzoek van een gedwongen afwezige (40).

Jrg. 3, nr. 5

Eugénie De Munck: Zonder verweer (17), Vakantie (18), Winter (19), [eerste regel:] het steeds kalere bos (20), Quasimodo (21).
Joost Swanborn: Afscheid van twee vrienden (28), Afscheid 2 (29).
Jan Schrijvers: De stilte (30), In memoriam G. de Jong (31).
Nan Schreuder: High tea (32).
Rudi Ehling: Fietsen moeten dichter (33), Whauw, whauw, whauw ... (33), Verdriet van de fietser (33).
Meertje Kaal: Het manisch dier-mens. (34) [Zie Erratum in nr. 1990/1]
Sater: Winterslaap (38), Vliegen en muggen (38), Wat niet weet (38), Gedachten van een ouderwordende sater (39), Grote schoonmaak – een zelf-analyse (40).

Jrg. 4, nr. 1, voorjaar 1990

Al de Boeck [eerste regels:] er is zoveel (2), hier hoeven geen uren (2), ik heb het vreemd gevonden (3), iedere dag (3), geprononceerd (4), moeilijke dochters (4). [Uit: Schaduwen op porselein.]
Yvonne Koldewijn: Cork (24), Irish mist (24).
Toon van Doren: Gemeten land (25), Van stonden aan de uitvaart (25).
Eugénie de Munck: Ardennen in wit. (31).
Daan Stringer [eerste regels:] Haar ogen vol van verre schrik (32), En als hij komt. (32)
Jan Schrijvers [eerste regel:] De kelk opent zich. (33)
Kristian Kanstadt: Grootvader Bot. (34-35)
Sater: Buren-cyclus, 1 en 2. (41-42)
Erratum gedicht ‘Het manisch dier-mens’ van Meertje Kaal, BG 5/89.

Jrg. 4, nr. 2, zomer 1990

Toon van Doren: Schikking (2), In gedachten (2).
Eugénie de Munck: Psyche 1 en 2. (3)
Mattijs Diepraam: Elma van Haren: 'Er bestaat een poëtische logica die voor alle dichters geldt.' Interview. (8-19)
Susanne Thissen: Kommervolle luwte (20), Hierbij een foto van mijn husband (21), Toneelspelen (22), Gewenste intimiteiten (23).
Bram Geerlings [eerste regels:] mijn mannelijkheid en ik (24), de schaduw haalt (25).
Sjaak van der Gulik: Scheuren in het steen (40), Godengevecht (40), Koekoeksjong (41).
Hannie Rouweler: Ogenschijn (42), Weerbericht (42).
Rob Zuiker: Voor Janine. (47)

Jrg. 4, nr. 3, herfst 1990

Mariet Lems: Cel (2), Geen krimp (3), Ergens de vrouw (4).
Eugénie de Munck: Passie. (5)
Pieter A. Kuyk: Status-quo (21), Unbekannt (22).
Micha Andriessen: 2 - God zul je haar laten staan (23), A lower string sings higher songs (24).
Reinout Wiers: Kindergraf (25), [eerste regel:] Trein, jij spoort mechanisch en regelmatig (25).
Hans Neervoort: Poëzie als streepjescode. (26-33) [Essay, over Herman De Coninck]
Kristian Kanstadt: Bonbon (34), Doodse stilte (35).
Jan Mellenbergh [eerste regel:] Eerst solitair – een tijdlang uitgesloten –. (36)
Kees Engelhart: Champagneglasgevoelens. (37)

Jrg. 4, nr. 4, winter 1990

Hannie Rouweler: Kind. (23)
Job Degenaar: Twee Egyptische notities: Caïro, en: Bij een koningstombe in Thebe (24), Het licht waarin wij (25).
Eugénie de Munck: Weerwoord. (25)
Ingmar Heytze: Voor de verslagenen (26), Psychose (26).
Bram Geerlings [eerste regel:] De bruine zuigerstang-knieën. (27)
Ubbo-Derk Hakholt: Anders. (33)
Bart Doran: Gedicht van een schreeuw. (34-35)
Rudy Ehling: Ga wandelen dichter (36), Zwaluwen (37), Psalm (37).

Jrg. 5, nr. 1, lente 1991

Eugénie de Munck: Zwerfkei. (1)
Bart Doran: Aan het licht gekomen, 1 en 2 (2), Een alarm (3).
Eugénie de Munck: Ester Jansma: ‘Veranderen heeft te maken met het afsterven van delen in je. Interview. (12-23)
Esther Jansma: Papier maché (24), [eerste regel:] Mijn dochter is groot. Ze heeft geen gezicht (25).
Jan Kostwinder: Keisteen (34), Bezocht (34).
Rob Bekker: Bioloog (35), Verstopt (35).
Rob van Rossum: Het raadsel van de steen. Het steenmotief in enkele gedichten. (36-41) [Proza]
Mischa Andriessen: Gedicht 2. (45)
Jacques de Vos [eerste regel:] De zevende dag (46), [eerste regel:] Recycling van ideeën (46).
Patrick Ruëdisuëli [eerste regel:] ... Nacht ... (47), [eerste regel:] Toen de cirkusclown (47).

Jrg. 5, nr. 3, najaar 1991

Eugénie de Munck: De spin (2), De stad staat vol sterren (2), [eerste regel:] De herinnering aan meubels (3), [eerste regel:] Zo groot als een huis (3)
Meertje Kaal [eerste regel:] zij fluisterde. (4)
Rob Zuiker: Jean-Pierre Rawie: ‘Poëzie is, als het goed is, ook geheimzinnig als je gewoon kunt lezen wat er staat.’ Interview. (8-22)
Marjolein Wolf: Zwijzaam (23), Verlies (23).
Thomas Hagen: Maandagochtend (24), für A.M. (24).
Aafke Sjollema: Moeder (25), Heimwee (25).
Joost Bollinger: mensenmassa. (33)
Matthias Rozemond: Foto (34), Fresia’s (34).
Ubbo-Derk Hakholt: Vochtig. (43)
Theun de Vries [eerste regel:] Was ik een boom geweest. Vertaling uit het Fries: Elize Zwart. (44)

Jrg. 5, nr. 4, gecombineerd met jrg. 6, nr. 1, winter 1991 / voorjaar 1992

Eugénie de Munck: Carla Bogaards: ‘Het winnen van liefde en de angst voor oorlog.’ (8-14) Interview.
Joost Bollinger: Met James Joyce. (15)
Lucas Hüsgen [eerste regel:] bidden de paarden. (24-25)
Tim Duyff: Naar en om (34), Taal (34).
Hannie Rouweler: Projectie. (35)
Eugénie de Munck [eerste regel:] Je bent wreed (40), Zullen we spelen (40), Spel (41), [eerste regel:] Bijna dood van leven (41).
Rudy Ehling: Donker (42), Deze seizoenen zijn als rivieren (43).
Tjadine Stheeman: De stad (44), 1001 (44).
willem c kuiter: 1. Gelepeld niemandsland (45), 2. Man naakt (46), 3. Nadat (47).
Voorheuvel: Toendra's (48), De schaatser (49).
Sater: Strandgoed. (55)
Ubbo-Derk Hakholt: Nodende nood. (56)

Jrg. 6, nr. 2, voorjaar 1992

Matthias Rozemond: Fluessen (9), Zon en kind (10), Aan het water (21).
Tim Duyff & Rob Zuiker: Tom van Deel: 'Literatuur is voor de hele wereld.’ Interview. (12-23)
Job Degenaar: Westerschelde (27), Café-Restaurant ‘Jagerslust’ (27).
Johan de Boose [eerste regel:] Geen bruiden in hun gaas lichtvoetig (28), [eerste regel:] In het uitgestorven slot waar ik verwekt ben (28), [eerste regel:] Als een schelf van hier en daar gevonden (29), [eerste regel:] De oude kinderen in donker zondagslicht (29).
Rudy Ehling [eerste regel:] Heeft ziel zwaartepunt (30), De voorbijganger (30), Laat me je dit vertellen (31), Goed gezelschap, graag genodigd (31).
Jos Zegwaart-Rooijers: Jongens en zo (35).
Agnès Snitker: De kleine tuinman (36), Een rood beminnen (36).
Ferry Tielens: Stratigrafie (37), Een schizoïde piano (37).
Wim Moerenhout: Belevenis in de tuin (44), 1 januari (44).
Harry Sta Peert: Poëtica (45), Erotica (45)
Ella Wassenaar. [eerste regel:] je hebt bloemen in mij geplant (46). Vertaling uit het Fries: Elize Zwart.

Jrg. 6, nr. 3, zomer 1992

Eugénie de Munck: Echo (2), Dochter (3), Zoon (4), Narcose (5), Grensverleggende (6).
Jan Holtman: Kus. (7)
MarcCaméra (pseudoniem van Harm Wagenmakers) [eerste regel:] Het huis is stil; de hele dag, en. (21) [Uit ‘Lotgevallen. Poëzieverhalen’.]
A.D. Hagedoorn [eerste regel:] Ergens in de wereld. (39). [Zie rectificatie in volgende nummer.]
Maurits de Graaf: Muziek (40), De Weesper (41).
Petra Rog: Ryszard Siwiec. (42)
Manu Leclercq [eerste regels:] whèhh ...! aphrodite doet mij grollen (43), kittig met haar kutte (44).

Jrg. 6, nr. 4, najaar 1992

Al de Boeck [eerste regel:] Ik wil van het noodlot mijn ziel terug (12), [eerste regel:] Ik ben bereid te verliezen, zomaar bij je te liggen (13).
Tim Duyff: Voorstelling (14), Ruimte (15).
Rudy Ehling: Mijn eerste dag (16), Zwaarte van een pluim (16), Voor mijn dood (16), Hinde (16).
Renske Bosma: Herman Brusselmans: ‘Iedere vlucht is vieren dat je weg bent.’ Interview. (18- 29).
Bennie Sieverink: Op weg naar het wachtlokaal (31), Bovenaards (31).
Karel Labey: Tsaar Iwan (bij Sergei Eisenstein) (32), Bettina (33).
Tim van der Veer: Collioure (34), De visser (35).
Marten Roorda: Mirakel (36), Séance (37).
A.D. Hagedoorn (rectificatie) [eerste regel:] Ergens in de wereld (51), Overal wonen de dieren (52) “Deze gedichten van A.C. Hagedoorn zijn gerectificeerde versies van gedichten gepubliceerd in het vorige nummer van Begane Grond, 3/29."

Jrg. 7, nr. 1, voorjaar 1993

Themanummer 'Liefdewerk – De toekomst van het literair tijdschrift'. Met bijdragen over de literaire tijdschriften Gletsjer, Adem, Raster, De Engelbewaarder, en De Brakke Hond. [Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Jrg. 7, nr. 2, zomer 1993

Themagedeelte 'Eugénie de Munck, 1949-1993'. (1-26) Hierin onder meer:
Eugénie de Munck, nagelaten gedichten: Tussenwereld (4-9), Film van mijn vader (10), Adoratie (10), Wolkenzon (11), Als adelaar (11).
Mariet Lems: Een middag in november. Om haar te herinneren, 1 t/m 6: 1. De reis – 2. Levensbehoefte – 3. Plattegrond - 4. Apotheek - 5. Verweer - 6. Sporen. (15-17)
M. Rozemond: Daphne (32), Lift omhoog (32).
Voorheuvel (= Henk C. Achterberg): Een tuinfeest (39), Pastei (39).
Johannes Breeuwsma: Mooi gevlogen! (40), Het volgende weer (41).
J.F. Benca: De dood van moeder, I en II (42), De passaat (43), [eerste regel:] voorgoed verbleekt (43).
Nancy West: De acrobaat (44), Transsubstantiatie (44).

Jrg. 8, nr. 1, voorjaar 1994

Themadeel 'Water':
Lucas Hüsgen: fragment uit ' Nee gij mistzieke marionetten'. (W1-W2), [eerste regel:] aan grotten groeien woesternijen (W3), In de gekkenknekelkamerkast (W4).
Bert Doran: cyclus 'Gedichten in gedichten'. (W6-W9)
Voorheuvel (= Henk C. Achterberg): Dona paz. (W16)
Karel Lahey: Aan de Waal. (W17)
Thenadeel '(Over) poëzie':
Jan Kostwinder: Tabé pleistertje. De eeuwige schlemiel. (P1-P9) [Over leven en werk van Paul van der Steen, 1950-1991.]
Maurits de Graaf: Gedicht voor Thomas (P10-P11), Panorama (P12).
Marc van Biezen: Afgeleid (P13), In stukken (P13).
Frodo Terpstra: Een dialectische dans door het werk van een dichter. Dick van Halsema over J.H. Leopold. (P14-P20)
Rob Zuiker: Ontdekking (P21), Gewoon (P21).
Taco Meeuwsen: Donker is een deken. (P22)
Th. Hondius: EEG. (P23)
Johannes Breeuwsma: Muzenzoon. (P24)

Jrg. 8, nr. 2, zomer 1994

Themanummer ‘Over literatuur en andere kunsten’.
Frodo Terpstra: Beelden lezen. Tom van Deels verdichte schilderijen. (2-6) [Over de wisselwerking tussen beeldende kunst en gedichten.]
Petra van der Veen: Manieren van kijken. Huub Beurskens over schilderend schrijven. (7-12)
Rob Zuiker: Poëzie als tweede keus. De ambivalentie van Anna Enquist. (13-18)
Mattijs Diepraam: De slotzang van ons spreken. De louterende poëziemuziek van Lucas Hüsgen. (19-24)
Rob Zuiker: Menzels vitrage. C.O. Jellema over zijn beeldgedichten. (25-31)

Jrg. 8, nr. 3, najaar 1994

Lucas Hüsgen: fragment uit ‘Ach smachtend palaver ach’. (17-19)

Jrg. 9, nr. 1, voorjaar 1995 (laatst verschenen nummer]

Elisabeth Augustin: kijkgaatjes. (25) Uit 'Verloren tijd inhalen'.
Drs. P: Als iemand een gewelddaad heeft begaan. (35)
Lucas Hüsgen: fragment uit 'Ja antichambre der ontheemden'. (36-39)

Laatst bijgewerkt op 3 juni 2022

Biels, de

Tijdschrift voor literatuur (1991 - 1996?)

Meer informatie

Binnenrijm

(ca. 1998)

Meer informatie

Biografie Bulletin

(1991-2011)

Meer informatie

Black Flash

Literair tijdschrift (1991-1997)

Meer informatie

Blauwe Engel, De

Onafhankelijk literair tijdschrift (1996-2017)

Meer informatie

Bloknoot

Christelijk literair tijdschrift (1991-1998)

Meer informatie

Boek-bedrijf

Driemaandelijks cahier (2002-2002)

Meer informatie

Boekengids

Algemeen Nederlands kritisch-bibliografisch tijdschrift (1923-1994)

Meer informatie

Zie de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) voor digitale versies van jrg. 1 (1923-1924), van jrg. 3 t/m 19 (1925 t/m 1941), en van jrg. 35 t/m 38 (1975 t/m 1960), met uitzondering van afzonderlijke bijdragen die vanwege auteursrechten niet getoond kunnen worden.

AANWEZIG:

Jrg. 67, 1989: nrs. 5 (juni) en 9 (november).
Jrg. 68, 1990: nrs. 2 (maart) en 8 (oktober).
Jrg. 69, 1991: nrs. 3 (april) en 6 (augustus).
Jrg. 70, 1992: nr. 3 ( maart).

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 67, nr. 5, juni 1989

Rudolf van de Perre: Kroniek van de Vlaamse poëzie. Bespreking van Hugo Claus: Sonnetten / Roel Richelieu van Londersele: Invoelen / Lut de Block: Landziek / Koen Stassijns: Aanmaaktwijgen van een vuur. (363-366)
Bespreking door Jan van Coillie van: Gerda Dendooven: Memorie. (406)

Jrg. 67, nr. 9, november 1989

Besprekingen (689-692) van de volgende bundels:
Wilfried de Boeck, Ben Cami (et al.): Dichters uit het Pajottenland.
Hans Bouma & Toinni Hazelhoff: Warme wereld.
Maria van Daelen: Raveslag.
Drs P & Paul Lemmens (= Cees van der Pluijm): Nieuwe vergezichten: dertien fonkelnieuwe versvormen.
Anton Ent: Zwart zilver.
Jan Gyselinck: Blind zijn is geen ziekte meer.
Céles Kleenaerd: Dichter bij het ziekbed.
Frank Koenegracht: De verdwijning van Leiden. Gedichten 1971-1981.
Clyde Lo A Njoe: Echolood.
Jef Pauwels: Mijn kroon.
Pelicano (pseudoniem van Leon Vercruyssen): Onbekend is onbemind.
Fetze Pijlman: Door het donker van een kamer.
Conny Nieuwenhuyse, Marry E. de Groot, Herman Baljet (et al.): Samen.
Toon Tellegen: In N. en andere gedichten.
Willy Verschaetse: Viermaal weven winden anders in de bomen.
Ina van Vondel: Mijn voeten hebben geen vleugels.
Leo Vroman: Dierbare ondeelbaarheid.

Jrg. 68, nr. 2, maart 1990

Besprekingen (224-231) van de volgende bundels:
Leen Bortie: Gaandeweg - strofen apart, together 2.
Stefan van den Bossche: Schragend de lavendelgeuren.
Monika Lo Cascio: Slapeloze dagen.
Hervé J. Casier: De vlucht van de vogels.
Roger Christiaens: Een zee van verlangens.
Frans Cornelis: Slechts wij weten.
Hans Dorrestijn: De kunst van het lijden, of Doctorandus Kortenaar met vakantie.
Leo Geerts: Ik Rusland.
Julie Goderis: Er kromt een nieuwe klaarte.
Adrieke Göbel & Alphons B. ter Brake: In dit doodstil gebied een poëtisch drieluik.
Rob Goswin: Indien ik vliegen kon.
Karel N.L. Grazell: De 3 gratiën.
Frank de Groof: De zee.
Christine D’haen: Mirages.
Frans van Hattum: Toch minstens een nat pak.
Els Hendricks: In de stilte van mijn adem.
Toon Hermans: Dan heb je geluk. / Ontbijten met jou. / Op blote voeten lopen.
Hubert van Herreweghen: Gedichten 1989.
Ingmar Heytze: Alleen mijn kat applaudisseert.
Marijke Jongman: Dons op prikkeldraad.
Johan Joos: Stil de gran jaune.
Hans Kilian: Anoniem. Openbaring in 12 bedrijven.
Gerrit Kouwenaar: Een eter in het najaar. Een keuze uit eigen werk.
Adriaan van Leent: Vaarwel Holland.
Ingrid Lenaerts: Bodemtocht door augustus.
Gerrit Massier: De lezer is een boer.
Marie-Cécile Moerdijk: Welkom op de wereld.
W.J. van der Molen: Een winterse roos. Japanse haiku van deze eeuw.
Wiel Oehlen: De voorgeschreven route.
Alexander Pola: De taal der dingen. Verzamelde werken.
Mary Pronk: Men kan nog nauwelijks toornig zijn.
Jean Pierre Rawie: Woelig stof.
Hannie Rouweler: Langs de vloedlijn.
Bert Schierbeek: Inspraak.
Ina Stabergh (pseudoniem van Berthy Stas): Het oor van Vincent.
Luc Suys: Omdat het mij ontgaat / Een nieuwe mens.
Eddy Timmermans: Om de vleugels van een vlinder.
Dirk Vanderstraeten: De bloem van Hawaï.
Eddy Vets: Het verzwijgen.
Ignace Veys: De treinen komen nergens aan in het grijs bevriezen van de dag.
Rudolf de Vries: Aap uit het moeras.

Jrg. 68, nr. 8, oktober 1990

Besprekingen (753-755) van de volgende bundels:
J. Bernlef: De noodzakelijke engel.
Frans de Blauwe: Kaleidoskoop.
Hans Bouma: Droom je dromen met Vincent van Gogh.
Lenze L. Bouwers: Het schuim bedekt de messen.
Theo A.J. Deddens: Onafwendbaar.
Elisabeth Eybers: Versamelde gedigte. [Op achteromslag]
Co ’t Hart: Morgen zal het anders zijn.
Adriaan Magerman: Mei requiem. Een suite ‘in memoriam’.

Jrg. 69, nr. 3, april 1991

Besprekingen (265-272) van de volgende bundels:
Peter Boskma: Tiara.
Carla Dura: Sporadisch.
Gaston Durnez: Ik heb u lief, gij zult gelukkig zijn. Een bloemlezing gelukkige liefdegedichten uit de Nederlanden.
Guillaume van der Graft: Niettegenstaande de tijd.
Hans Hanssens: Er zijn geen wolken meer, al denken we aan meer.
Germa Harmsen: De treden van de trap.
Marcus Heeresma: Hoerenzoon.
Stefan Hertmans: Het narrenschip.
Okke Jager: Snoeiseizoen.
Cees de Jong: Zwevend naar het niets.
Juul Kinnaer: Bonsai.
Maria Klawer: Poezen in poëzie.
M. Koffeman-Zijl: Gevulde kruiken.
Pieter A. Kuyk: Uit een binnenland van tijd.
Laurent Lambrecht: Uit de maat van de tijd.
Bernard Lauwers: Zomaar een simpel vers.
Mariet Lems: Een plooi in de afstand.
Ingrid Lenaerts: Lieve Thomas.
Gerry van der Linden: Val op de rand.
Hugo Matthysen: Joe Roxy verzameld! Ivanhoe.
W.J. van der Molen: Een doodstil iemand.
Gerard Nijenhuis: In aankomst ligt vertrek besloten. Gedichten over afscheid.
K.L. Poll: De wil van de natuur.
Georgine Sanders (= Tineke Vroman): Het onvoltooid bestaan.
Karel Sergen: Buitenbeeld.
Ilse Starkenburg: Verdwaald ontwaken.
Voorheuvel [= Henk C. Achterberg]: Porselein.
Herman Vos: El Camino. Een weg naar vrienden.
Karel Wasch: Met een gondel over ijs.
Ivo de Wijs: Vroege vogels vliegen. Een keuze uit de voor het VARA-programma ‘Vroege Vogels’ geschreven gedichten.
Willem Wilmink: Moet worden gevreesd dat het nooit bestond?

Jrg. 69, nr. 6, augustus 1991

Besprekingen (503-504) van de volgende bundels:
Gerrit Achterberg: Symbolen worden tot cymbalen. Een bloemlezing uit zijn gedichten.
Theo Verhaar: Stof bedekt niet.
Arthur Verthé: Levensvaria.
Anton van Wilderode: Poedersneeuw. Kwatrijnen.

Jrg. 70, nr. 3, maart 1992

Vlaamse poëzie: bespreking van Aleida Dierick: Veertien tinten blauw / Eddy van Vliet: De toekomstige dief / Herman de Coninck: Enkelvoud. (199-201)
Besprekingen (268-274) van de volgende bundels:
Peter Ampe: Romeins mozaïek 2744 AUC.
Elly Bijloos: Even – Twee.
Rody Chamuleau: Jantje zag een pruikje hangen. Nederlandse priapeeën door de eeuwen heen.
Ria Daems: Een kanariegele dag.
Jenny Dejager: In vlindervlucht naar de regenboog.
Allain Delmotte: Kleerscheuren.
Joseph Eijckmans: Gesteenten van licht.
Rita Gallis: Als kostbaar porselein.
Toon Hermans: 75 woorden.
Gerda Jorens-Pellegrims: Mistig.
Denijs van Killegem: Een vergezicht.
Liliane Melis: Een schreeuw in het duister.
Eugénie De Munck: Kamer buiten.
Willem M. Roggeman: Niets gaat ooit voorbij.
Nico Scheepmaker: De gedichten.
H. Tersted: Het pad van de haiku.
Jan van Veen: Bajes Candlelight. Gedichten van gedetineerden.
Jan van Veen: Candlelight.
Nel Veerman: Stenen in een meer.
Ugo Verbeke: Stilte na moeder.
Anton van Wilderode: De overoever / l’Autre Rive.
Anton van Wilderode: De zeven slapers / Les sept dormants.

Laatst bijgewerkt op 3 juni 2022

Boulevard

Driemaandelijks kreatief, kritisch en polemisch tijdschrift (1970-1980)

Meer informatie

AANWEZIG:

Jrg. 3, 1974: nrs. 1 (winter), 2 (lente), 3 (zomer) en 4 [geen verschijningsdatum]
Jrg. 4, 1975: omslag voorzijde: dubbelnummer 3/4 (juli-augustus-september, maar op franse pagina: nr. 3).

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 3, nr. 1, winter 1974

Marc Bruynseraede: Il neige sur le Lac Majeur. (6)
Patricia Lasoen: Het vertrek. (7)
Dirk Desmadryl: Poëziekroniek. Het brillenwinkeltje van Lionel Deflo. (13-15) [Bespreking van Lucienne Stassaert: De klok van de machine tikt een mens / Georg Daemen: Soms teken ik mij clown.]
Guy van Hoof: Gedicht voor Luc Peire. (62)

Jrg. 3, nr. 2, lente 1974

Dirk Desmadryl: Poëziekroniek. Drie dichters: drie schaakspelers. (30-33) [Bespreking van Guido Arbeid: Hors d’oeuvre / Willie Verhegghe: Vlaanderen 1914-1918, Vietnam 1946-1973, of de afschuwelijke lange adem van de oorlog / Daan Boens: Kwatrijnen integraal.

Jrg. 3, nr. 3, zomer 1974

Rob Goswin: Zelfs in de stoppels van het gras (5), Je stilte stuurt mijn stilte (6), Geen dagen gaan ons verloren (7), De onervaren arenlezer (8).
Julien Vangansbeke: Poëziekroniek. (9-15). [bespreking van: Chris Ferket: Siamese zomer / Ivo Pauwels: Hetero genen / Mark Bruynseraede: De profundis / Miel Vanstreels: Een beetje leven sprokkelen / Willy Sneeuw: Shangri-La.]
Dirk Desmadryl: Wat is poëzie? (17-21) [Bespreking van Lucienne Stassaert: Vergeten grens / Jules Welling: Alarmfase 2.]

Jrg. 3, nr. 4, [herfst] 1974

Marc Braet: Krajugevac (9), Een jammer afscheid (10).
Miel Vanstreels: Demente bejaardenflat, 1 t/m 5. (11-15)
Guido Arbeid: Voor Bea. (17)
Julien Vangansbeke: Poëziekroniek. (18-24) [Bespreking van Hedwig Verlinde: De sprong van de eland / Marc Bruynseraede: Made in Peenemunde / Gwij Mandelinck: De wijzers bij elkaar.]

Jrg. 4, nr. 3/4, juli-augustus-september 1975

Gerrit Achterland: fragment uit ‘Fraksie’. (6)
Marc Braet: Het signaal van Potemkin. (13)
Rik Lanckrock: Mezelf zijn. (17)
Poëziekroniek. Herfsttij voor Yang. (35-39) [Bespreking van Hedwig Verlinde: Onder de trap / Daniël Billiet: De rib van Magdalena / Daniël van Ryssel: Gazettepraat.]

Laatst bijgewerkt op 7 mei 2021

Brabant Cultureel

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur (1995-2012)

Meer informatie

AANWEZIG

Jrg. 54, 2005: nrs. 1 (februari), 5/6 (juli-augustus) en 9/10 (december).
Jrg. 58, 2009: nr. 4/5 (juli-augustus).
Jrg. 59, 2010: nr. 8 (november).

Online voortgezet als 'Brabant Cultureel – Digitaal podium voor kunst en cultuur' :

https://www.brabantcultureel.nl

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 54, nr. 1, februari 2005

Vera van der Horst: Wasdom. (voorzijde meegehechte colofonstrook)
Kees Hermis: De liefde. (48-49)
Anton de Wit [eerste regel:] Wij breken door. (55)
Lauran Toorians: besprekingen van Jan Baeke: Iedereen is er (60), en van: Grensgevallen. Gedichten van allochtone medelanders (61).
Henk Langenhuijsen: bespreking van Mea Wijdeven: Adham (61).
Koos Tuitjer: bespreking van Pien Storm van Leeuwen: Zinder. (62)
Olaf Douwes Dekker: Troost. (63)

Jrg. 54, nr. 5/6, juli-augustus 2005

Cees van Raak: Straatparade. (voorzijde meegehechte colofonstrook)
Mea Wijdeven: bestaan (71), in het moment (71), top (71).
Peter Scharpach: (schaterend als klokgelui) (77), [eerste regel:] Wakker geschrokken (77), De volgende keer (77).
Lauran Toorians: bespreking van Daaldreef (= Lex Jacobs): Dichter bij zee. (86)
Anton de Wit: bespreking van A.C.G. Vianen: Dit is DIT [cd]. (87)
Kees van Raak: Nieuws. (88)

Jrg. 54, nr. 9/10, december 2005

Frans Mink: Alleenstaand gedicht (voorzijde meegehechte colofonstrook), Regels rommelig (79), Correcties (79).
Henri de Tirlemont [eerste regels:] de entering van de dood (71), Het knettert in de kelder (71), laat ons het hart (72), nachtmerries bevolken dagdromen (72).
Jeroen Steehouwer: Slang. (78)
Harry Schalken: Trilogie van de gewone dingen. (85)
Ferry van Ramele: Aankomst (91), [eerste regel:] Nu ik aan je denk (91), Bellevue (91), Retour au choeur (92), Zo (92).
Camiel Hamans: Een verjaardagstaart van kruimels. Recensie van Albert Hagenaars: Drijfjacht. (93)
Henk Langenhuijsen: Zoektocht naar grensland. (95) [Verslag van de Van Gogh-lezing door Rutger Kopland, georganiseerd door het Noord-Brabants Genootschap op 7 oktober 2005 in ’s-Hertogenbosch.]

Jrg. 58, nr. 4/5, juli 2009

Kees Hermis: Oergrond (voorzijde meegehechte colofonstrook), Aanblik, 1 en 2 ( 73).
Carina van der Walt: Zondagochtend in Veere (74), ...achteruitrijdend (75).
Hans Moors: Grassprieten. (78)
Mia Lambermont (= Mia Wijdeven): thuisgekomen. (79)
Camiel Hamans: bespreking van: emi alawei (= Mia Wijdeven): Uitgestrooid. Gedichten 24-2-2006 – 24-2-2009. (79)
Lauran Toorians: bespreking van Y. Né: Hier mag niets af zijn. Verzamelde gedichten 1990-2005. (80-81)

Jrg. 59, nr. 8, november 2010

Peter Korsman: Tijd (voorzijde meegehechte colofonstrook), Halfling (56), Dubbelreis (56).
Lauran Toorians: bespreking van Catharina Boer: Heuvels en rivieren. (50)
Esther Porcelijn: De delinquent (62), Liefde voor objecten (63).

Laatst bijgewerkt op 17 oktober 2022

Brabant literair

Proza & Poëzie (1998-2004)

Meer informatie

Redactioneel in jrg. 53, 2003, nr. 9/10: 'Brabant Literair startte in 1998 als 'bijproduct' van Brabant Cultureel. Het huidige nummer 9/10 vormt de overgang naar een zelfstandig tijdschrift.'

Colofon 2004, nr. 5/6: 'Brabant Literair' is een literair tijdschrift dat sinds 1998 verschijnt in nauwe samenhang met Brabant Cultureel. Met ingang van de jaargang 2005 worden beide bladen met behoud van identiteit in één magazine samengevoegd.'

AANWEZIG:

Jrg. 47, 1998: nrs. 9 (november) en 10 (december).
Jrg. 48, 1999: nrs. 1/2 (januari/februari), 3 (maart), 4 (april), 5 (mei), 6 (juni), 7 (september), 8 (oktober) en 9/10 (november/december).
Jrg. 49, 2000: nrs. 1 (januari), 2 (februari), 3 (maart), 4 (april), 5 (mei), 6 (juni), 7/8 (september/oktober), 9 (november) en 10 (december).
Jrg. 50, 2001: nrs. 1/2 (januari/februari), 3 (maart), 4 (april), 5 (mei), 6 (juni), 7 (september), 8 (oktober) en 9/10 (november/december).
Jrg. 51, 2002: nrs. 1 (januari), 2 (februari), 3 (maart), 4 (april), 5/6 (mei/juni), 7 (september), 8 (oktober) en 9/10 (november/december).
Jrg. 52, 2003: nrs. 1 (januari), 2 (februari), 3 (maart), 4 (april), 5/6 (mei/juni), 7 (september), 8 (oktober) en 9/10 (november/december).
Jrg. 53, 2004: nrs. 1, 2, 3, 2 x nr. 4, en 5/6 (= laatst verschenen nummer)

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 47, nr. 9, november 1998

Cees van Raak: Ieder jaar valt het slot (1), Joao Cabral de Melo Nelo (2), Epitaaf (3), Een noodzakelijke correctie (4).
Joanan Rutgers: Bij 'Rood huis in het park' van August Macke (5), Bedelares (6).
Erzsi Hatvári: Op de riffen. (10-11

Jrg. 47, nr, 10, december 1998

Maaike Engelen: Zonder titel (1), Rood (2), Zonder titel (3), Goedkoop (3), Als ik dood ga (4).
Hans Rothuizen: King Lear en Cordelia (5), Twee aapjes (Bruegel, 1562) (6), Hugh Thompson (7).
Jacques Fineer: Waarnemingen. (13-14)
Harry Daudt: Voor 't oprapen. (15)

Jrg. 48, nr. 1/2, januari/februari 1999

Chris van den Bemt: Carte Blanche (1), vertraging van ongeveer tien minuten (2), bridge of sorrow (2), bericht voor de reiziger (3), laatste trein (4), thuiskomst (5).
J.Q, Smink: theevrede. (14)
Jan van der Pol: De stilte van de aula. (15)
Nathalie van den Eerenbeemt: Metamorfose (21), Inwoning (22).
Vera van der Horst: Mag ik? (23)

Jrg. 48, nr. 3, maart 1999

Nick J. Swarth: 30.10/ (1), 1.12/ (2), 2.12/ (3).
Rouke van der Hoek: Eykmanstraat, Eindhoven. (4)
Ria van Amelsvoort: De Klok. (5)
Kreek Daey Ouwens: Uit: Mamma's lied. (6)
Wim Keursten: fragmenten uit: Peel. (10-13)

Jrg. 48, nr. 4, april 1999

Jan van der Pol: Alleen de vogel. (1)
Chris van den Bemt: voorbij het maaiveld (2-3), Verpleeghuiskamer 56, 1 en 2 (4).
Harry Daudt: eender nieuws. (9)
Sylvain Vriens [eerste regel:] bij mij kun je je ontbijt kwijt. (13)

Jrg. 48, nr. 5, mei 1999

Chris van den Bemt: Zeemanslied je (1), Dood vogeltje (1).
Charles Geelen: Geboortejaar. (2-3)
Nick J. Swarth: Het aanzien van tachtig / Mol. (9-10)

Jrg. 48, nr. 6, juni 1999

Daaldreef: Rivieren (1), Ontbijt (2), Wonen (2).
Rouke van der Hoek: De stoeptegels. (6)
Maarten van den Elzen: Eeuwige twijfel van grenzen (7), Ommuurde tijden (8).
Chris van den Bemt: In augustus bijvoorbeeld (12), Tweede zomer aan zee (13).
Jeanine Hoedemakers: Spreek. (18)
Paul van Dijck: Allerzielen. (18)
Werner Storms: Sterven is kinderspel. (19)
Jacob Baert: In memoriam Herman De Coninck. (19)

Jrg. 48, nr. 7, september 1999

Jan van der Pol [eerste regel:] Prijs de nacht. (1)
Toine Hagemans [eerste regel:] hij wilde / van binnen. (4)
Cees van Raak: Brief aan Tilburg. (5-6)
Theo A. van der Put: Beeltenis, 2. (7)
Frans August Brocatus: Geloof, Hoop en Liefde. (8)

Jrg. 48, nr. 8, oktober 1999

Jos Steegstra: Prijs de nacht (1), [eerste regel:] Misschien heb ik je ooit (2), Alesmes (3).
Yvette Rombouts: Zonder woorden. (7)
Olaf Douwes Dekker: Voor later. (8)
Pieter Luykx: De Grote Kerk. (12)

Jrg. 48, nr. 9/10, november/december 1999

Kees Hermis: Ontgrendeling (1), Keuze (2).
Maarten van der Elzen: Het licht van Rembrandt in een nieuwbouwwijk. (4)
Cees van Dongen [eerste regel:] Wensen zijn mijn motor. (8)
Hans Ridden: Mandarijneend. (14)
Cees van Raak: Townes van Zandt. (19)
Kees Wagtmans: Achterbuurman. (23)

Jrg. 49, nr. 1, januari 2000

Harrie Schalken: Nieuwjaarsnacht (1), de- / pressie, I, II en III. (2-4)
Klara Smeets: Zandberglaan, Breda (7), Rust (7).
Pieter Luykx: Grafmonument Anna van Hamel (11), Grafzerk Anna van Buren (12).

Jrg. 49, nr. 2, februari 2000

Herbert Mouwen: Aardrijkskunde (1), Het oeverloze (2), Verwoeste stad (3).
John Bindels: Koude koorts. (6)
Hans Ridden: Millenniumproef. (7)
Kees Wagtmans: Wageningen. (11)
Frans Mink: Peter Revson (1932-1974) (15), Razzia (15).

Jrg. 49, nr. 3, maart 2000

Kees Wagtmans: De carnavalsvogel. (1)
Bert Bevers: hervonden klassenfoto (met vertaling naar het Duits door Heidi Gumbert & Gerrit Westerveld) (2), Een oude landman stierf (3), Koorts (4).
Wim van Til: De uiterste stem vernoemt zich. In memoriam Lucebert (8), Over een verwaaid jaagpad. Voor Gerrit Kouwenaar' (9).
Hans van de Waarsenburg: Een toekomst die zo lang verleden is, 1. [Proza, over zijn persoonlijke leesgeschiedenis, inclusief jeugdgedicht ' Een rijbroek uit Canada', p. 15]

Jrg. 49, nr. 4, april 2000

Nick J. Swarth: a hand b pand c pad. in memoriam patris. (1-3)
Aaike Jordans: De trompettist, 1 (7), Vrouw (8).
Hans van de Waarsenburg: Een toekomst die zo lang verleden is. 2. [Proza, over zijn persoonlijke leesgeschiedenis.]

Jrg. 49, nr. 5, mei 2000

Ramsey Nasr: Herfst. (1)
Emma Crebolder: Wachsraum (2), Ontdekking van de onbekende op een portret van Hermann Tom Ring (1521-1597) (2).
Aaike Jordans: Ontucht. (6)
Cees van Raak: Vaarwel . Kees van Kalmthout 1948-1991. (9)
Hans van de Waarsenburg: Een toekomst die zo lang verleden is, 3. [Proza, over zijn persoonlijke leesgeschiedenis.]

Jrg. 49, nr. 6, juni 2000

Max Niematz: Anaxander (1), Kou (2).
Benno Barnard: Sjoel. (6)
Toine Moerbeek: Onze vader (7), Soldaat (8-9).
Hans van de Waarsenburg: Een toekomst die zo lang verleden is, 4. [Proza, over zijn persoonlijke leesgeschiedenis, inclusief gedicht Zuidwal. p. 11.] (10-12)
Pieter de Laat [eerste regel:] Aan nacht hangt hitte. (13)
Hannie Rouweler: Café in Eindhoven (14), met vertaling naar het Engels door John Irons. (15)

Jrg. 49, nr. 7/8, september/oktober 2000

Wim van Til: Rekenschap (1), Geen Grens (2).
Ria van Amelsvoort: ballade van het meisje. (8)
Toine Moerbeek: Biechten en poseren. (9)
Willem Jan van Wijk: Tijd sleep mij een bril. (14)
Pieter Luykx: Medeia (16), Artemis (16).
Bettie Cantineau: Waringin. (20)
Herbert Mouwen: Moeders dood (23), De woorden van de vier seizoenen (24).
Max Niematz: Oumou Sangare. (29)
Kees Hermis: Bij nader inzien. (30)

Jrg. 49, nr. 9, november 2000

Frans August Brocatus: Gentileschia, I, II en III. (1-2)
Pieter de Laat [eerste regel:] Dit zou van vroeger kunnen zijn (6), [eerste regel:] Soms moet je stoppen (7).
Hannie Rouweler: Sint-Oedenrode (14), met vertaling naar het Engels door John Irons. (15)

Jrg. 49, nr. 10, december 2000

Pieter de Laat [eerste regel:] December ligt niet in het midden van winter. (1)
Morris: De rode letters van de Bruna. (2)
Wim van Leest: Verkleuring (6), Avondoverpeinzing (7).
Cees Maas [eerste regel:] Mensen wassen hun ziel met stilte (10), [eerste regel:] De dag zat erop en het licht trok langzaam weg (11).
Martijn Benders: Laatste Avondmaal. (12) [Zie rectificatie in volgende nummer']

Jrg. 50, nr. 1/2, januari/februari 2001

Frans August Brocatus: Steile wand. (1)
Aaike Jordans: On the origins of species (2), Viewmaster (3).
José De Poortere: 30 Dutch cone penetration test. (6)
Willem Jan van Wijk: Ruwenberg, 1 en 2. (18)
Martijn Benders: Laatste Avondmaal (19-20), "Rectificatie: het tweede deel van dit gedicht werd in het decembernummer van Brabant Literair abusievelijk weggelaten."
Albert Megens: Heumen (24), Leerdam (25).

Jrg. 50, nr. 3, maart 2001

Albert Hagenaars: Sumatra – Medan I: Aankomst (1), Medan II: Opdracht (2), Medan III: Prooi (2), Toba I: Batakdorp (3), Toba II: Het eiland (4), Toba III: Feestavond (4), Japans kamp I (5), Japans kamp II (6), Japans kamp III (6).
Eugène Pafort: Kliniek Kalypso (10), Parasitisme (11), Moorddroom (11), Vlucht (12), In Aeternam (12).
Henri Pafort: Afscheid (13-14).
Lauran Toorians: Harriet Laurey, ‘zondagsschrijfster’. Van lyrische poëzie naar bekroonde kinderboeken (15-17).
Harriet Laurey: Koffiezetten bijvoorbeeld (17), Uiteindelijk (18), Sonnet voor Brabant (18).

Jrg. 50, nr. 4, april 2001

Cees Visser: Paasprocessie (1), De schaal van Visser (2).
Aeta Verdonk: Wie zij is (7), Dichter (8), Lichtlijnen (9).
Hans Ridder: Vos in mollenvacht (14), Tot ze een doos wasco’s vindt (15).
Lauran Toorians: Louis de Bourbon, prins-dichter. Koning-zwerver en verzetsburgemeester. (17-18).
Louis de Bourbon: Vakantie (19), Soms weet ik niet (20) Ik heb je lief (21), Het woord (21), Tour de vie (22), Crediet (22).

Jrg. 50, nr. 5, mei 2001

Astrid Lampe [eerste regel:] je misgunt je kinderen het voorrecht toch niet 1), [eerste regel:] een kleine godje maar met een goddelijke bloemkoolneus een (2), [eerste regel:] jachtluipaard in een park op zondag (3).
Cees van Raak: De ondergrondse orde (5).
Sipco Boersma. Morgenzon (19), Sterfbed (20), Gebed (21), Fusillade in Vught (22).

Jrg. 50, nr. 6, juni 2001

Gerry van der Linden: King Ear (1), King Clear (2).
Harrie Schalken: Vlissingen (8), Rand (9), Eb in Vlissingen (10).
Lauran Toorians: Maria Dietse / Oda Swagemakers. Van Rooms-Brabants tot de zen van het fietsen. (11-12)
Oda Swagemakers: Aan zee 1 (12), Perpetuum mobile-route (13-14).
Peter Luykx: de nimf Echo (19), de windgodin Kalyke (20).
Ivo Kievenaar [eerste regels:] Een vrouw klopt vastbesloten op de deur (21), Dood maar zachtjes. Laat me struikelen (22), ik kruip in mijn kamerjas in bed (23).

Jrg. 50, nr. 7, september 2001

Yvonne Né: Madrigalen voor een stad (1), Camping (23), De nagelmaker (3), De spiegel (4), Zee kiezen (5).
Lauran Toorians: Frans Babylon. De spin in het literaire web over Noord-Brabant. (15-16)
Frans Babylon: Zoals Sneeuwwitje ... (17), Melancholie (18), [eerste regel:] Als grand seigneur in slonzig pak (18), N’importe qui ... (19).
Marco Nijmeijer: Aanwijzing (20), [eerste regel:] de wereld is vol vrouwen (21), [eerste regel:] twee lepels nog, dit moet het einde zijn (22), brief (23).

Jrg. 50, nr. 8, oktober 2001

Herbert Mouwen: De rivier (1), Stella (2), Beweging (3).
Karina Baggermans: Schilderij in beweging (5), Dochter (6), Volwassen (7), Crematie (8).
Lauran Toorians: Luc van Hoek, totaal kunstenaar. De man die Brabantia Nostra een gezicht gaf. (9-10).
Luc van Hoek: De Hagelandse heuvelen (11), Tussen Demer en Dommel (12), ’t Afwezig zijn (12), Waarom is er immer een aarzeling? (13).

Jrg. 50, nr. 9/10, november/december 2001

Chris van den Bemt: Laten we duidelijk zijn (1), [eerste regel:] Als de waarheid niet meer mee spreekt (3), [eerste regel:] En altijd de ronde verhalen van verloren (5), [eerste regel:] Het is je ademloos en levenslang verteld: jouw plaats (7), [eerste regel:] Wat ik vertel gaat over dromen, de stille dromen (9), [eerste regel:] We zaaiden minne tweedracht en vulden ons leven met (10).
Jos Steegstra: Zelfportret (19), Sterrenkijken (20), Blauwdruk (21).
Lauran Toorians: Curieus geknutsel van John O’Mill. Versjes met een klap Von der Mühle, witlof uit Breda (22-23)
John O’Mill: Nooit gat (23), Kennst du das Land (23), The prall (24), An emigrant’s love song (24), Mijn cactus (24), N.V. babybedrijf ‘De Ooievaar (24), Krimpvrij (25), Olle Groeverts Glonder (25).
Frans Hoppenbrouwers: Liesje Lombok (26), Eefje Karbon (27), Samen in de stad (28).
Willem Fonteijn: mooie vrouw in CZE (29), dag na dag vergeten wij (30), ons Piet (31).

Jrg. 51, nr. 1, januari 2002

Willie Bierman: Bedachtzaam (1), Ernst (2), Na het laatste afscheid (3).
Nina Schepers: Missen. (6)
Leo Mesman: Twaalf (7), Beekvliet (8), Op bezoek (9). [Zie rectificatie in jrg. 51, nr, 4, april 2002: In het januarinummer van Brabant Literair is door een misverstand bij een last-minute-titelwijziging de beginregel van het gedicht Op bezoek van Leo Mesman weggevallen. De beginregel van het gedicht Op bezoek luidt: 'als ik binnenkom'.]
JACE van de Ven: Bij twee dialectverzen (15), Tilburgs ABC (16), Hoe Aton de wèèreld schiep (17-18).
Marco Nijmeijer: het park (19), [eerste regel:] ik bel je (20).

Jrg. 51, nr 2, februari 2002

Rob Mies: ruige man (1), praten (2), [eerste regel:] we laten onze kleren aan (3).
Jan van der Pol: De barst in het kopje (14), Bij de oude watermolen (15), Hergebruik (16), Het dubbeltje op mijn kant (17).
Ina Sipkes de Smit: Soms (22).
Pien Storm van Leeuwen: Winterakker (23).

Jrg. 51, nr. 3, maart 2002

Ef Leonard: A la Villon (mais oú sont les neiges d’antan?) (1).
Ria van Amelsvoort: beeld februari 2002 (2), dementie (3), de ongenode gast (4).
Harry Daudt: Orgaanhandel? (10), Consult bij K.N.O. (11).
[Lauran Toorians]: Lodewijk van Woensel, dialectdichter in de eredivisie (12-13).
Lodewijk van Woensel: De oude speeldoos (13), Onneuzel keinder (14), De Monikaspeuler (14).
Jan Cartens: Brabants Sonnet (15).
Poëziewedstrijd regio Oosterhout (20), met gedichten van de volgende winnaars: John van der Drift [eerste regel:] Lem- / niscaatje (21), Nicole Andries: De ochtenden (22), en Ingrid Muermans-van den Bergh: Berg weerspiegeld in het meer (23).

Jrg. 51, nr. 4, april 2002

Fred LaHaye [eerste regel:] Hazelaars lopen uit (1), Zwaluwen (2), Zondagochtend (3), Rusteloosheid (4), Ontwaken (5).
[Lauran Toorians:] De andere kant van Frans van der Ven. Frank Valkenier, dichter-drukker (16-17).
Frank Valkenier: XVIII (17), Rondeel (18), [eerste regel:] een kleine stad in de Vendée bezit (18), [eerste regel:] de man midden dertig en snor (19), knossos (20).
Thierry P. Dinjens: De schilder en de Serafijnen (21), Dood van een dorp (22), Hoeve en have (23).

Jrg. 51, nr. 5/6, mei/juni 2002

Chris van den Bemt: Onvoltooid verleden tijd van Babel (1), Noach (2), Vrouw van Lot (3), Dancing Sinaï (4).
Frans Hoppenbrouwers: XII. Wintervertelling. (7-11)
Arjan Amin: Opa (12), ‘Celblok’ (13), ‘Witte vlokken door nat asfalt’ (14).
Jasper Mikkers: Klaas Reinders, nooit gepubliceerd maar zeker niet slecht (21-23).
Klaas Reinders: Carrière I (24), Steunpilaar (25), Incrowd (26), Held (27), Carrière II (28), Obsessie (29).
Rollo de Wildt: Overgang (30), Actrice (31).

Jrg. 51, nr. 7, september 2002

Kees Hermis: Tot zover (1), De Soldaat (2), Nogmaals herfst (3), In den beginne (4), Gesprek (5).
Albert Hagenaars: Borobodur I (10), Borobodur II (12), Borobodur III (14). (Met vertalingen naar het Engels door John Irons.)
Harrie de Koning: Moeder (21), Haar nieuwe lover (22), Voor mijn moeder (23).

Jrg. 51, nr. 8, oktober 2002

Floor Buschenhenke: Aan Josephine (1), Iona (2).
Herbert Mouwen: Korte historie van Spanje (13), Het Lissabon van Camoës (14), Stonehenge (15), De val van Ronchevalles (16), Commedia dei zanni (17), Een nieuwe testament (18).
Eric van Os: Hoest naa meej oewen auto? (19), Begròffenis (20), Alles (21), Over bruggen (22), De koning die het altijd koud had (23), Liefde (23).

Jrg. 51, nr. 9/10, november/december 2002

Frans Hoppenbrouwers: Jij en ik (1), Een keer (2), Levensduur (3), Herfstig Eindhoven (4), Nachtvorst (5) Een strenge winter voorzegd (6).
Jacques Hendrikx: 1. Alle nachten, alle dagen – 2. Van de Karpaten – 3. In de middag – 4. Ik wachtte 30 jaar en 7 maanden (14-15).
Jacques Feenstra: Eind en begin (Groningen 1945) (17), Welkom thuis (18), Vluchten voor de herfst (19), Winter (20), Alle seizoenen (20), Afvragen (21), Adieu (22).
Jasper Mikkers: Klaas Reinders 2: waarom schreef hij? (23-24)
Klaas Reinders: Vernissage (25), Nieuwe Kunst (25), Receptie (26), Bonbon (26), Prelude à divorce (27), Idylle (27).
Peter Luykx: De Bieberg - begraafplaats te Breda, 1, 2 en 3 (28-29).

Jrg. 52, nr. 1, januari 2003

Bert Bevers: Achter de schermen (1), Avondmaal. Bij het schilderij van Michael Triegel (2), Einstein en Ensor op het strand (3), Petrarca reist ongewapend door de Ardennen (4).
Saskia Snoeren: Vervaldatum (11).
Pien Storm van Leeuwen: nazomer (13).
Mea Wijdeven: beeld (14), steen (15).
Gerry van der Linden: Vader, zoon, I en II (21).

Jrg. 52, nr. 2, februari 2003

Pien Storm van Leeuwen: Fantasie. (1)
Frans A. Brocatus: Leonardo. (2)
Arta Verdonk: Spotvogel. (3)
Kees Hermis: Perceptie, 1 en 2. (5)
Yke Schotanus: Volk (8-9), Paradijs (10), [eerste regel:] Vanavond weer doorgefietst (11), [eerste regel:] Een Turkse jongen Gronings horen praten (12), [eerste regel:] Toen ik voorovergebogen deed mijn schouder zeer (13), [eerste regel:] Vrijwel iedere dag keert het terug (14).
Ad van Schijndel: Draagbare naaktheid (17), De huid (18), Kwartet (19).

Jrg. 52, nr. 3, maart 2003

Jasper Mikkers: Model (1), Moedertaal (2), Sint Maarten (3), Begrafenis (4).
Y. Né: tijdens het werk, 1, 2 en 3 (14-16), 7. Ten laatste. Nummer zeven uit de reeks van negen gedichten getiteld: giet! – De beeldhouwer het gegotene – de beeldhouwer in het atelier (17).
Astrid Lampe [eerste regel:] lauw bier (20), [eerste regel:] om de hoeveelheid tuinwerk te verminderen (21).
Peter van Lier: Slotakkoord, 1 en 2 (22-23), Gevleugelde woorden (24-25).
Victor Vroomkoning: Gedichtendag 30-1-2003 (26), Vlucht (27), Zoon V., zestien (28), ‘De lucht is guur en ’t is vier uur’ (29).

Jrg. 52, nr. 4, april 2003

Jan van der Pol: Na de brand (1), Het korte Nu (2).
Victor Vroomkoning: Handspiegel (5), Denken (6), Claus (6).
Frans Hoppenbrouwers: 1 mei (8), IJsheiligen (9), Man in mei (10), Ruraal (11).
Pieter Luykx: Johanna van Polanen, vrouwe van Breda 1392-1445. (20)
Ingrid van den Bergh: Licht op het noorden. (21)
Zalissa (= Eva Mano): Iets (22), De dingen (23).

Jrg. 52, nr. 5/6, mei-juni 2003

Jan Kostwinder: Bergen op Zoom (1), Blues (2), Antwerpen (3).
Frans Hoppenbrouwers: Zeven sleetse gedichten. I. Wintertijd (9), II. IJzige greep (10), III. Zoektocht (11), IV. Bezinning (12), V. Kilte (13), VI. Gezanten (14), VII. Weerzien (15).
Willen van de Vrande: de zon het meisje en het dorp. (20)
Karina Baggermans: Zien (Den Haag aug. 1883) (27), Veld met vrouwen in de sneeuw (S. Remy, 1889).
Pierre Bogaers: maanprater. (29)
Harry Daudt: Vrij als vogels (30), Vertrokken (31).

Jrg. 52, nr. 7, september 2003

Jace van de Ven: Noordstraat (1), Marietje Kessels (meisje in 1900 vermoord in een kerk) (2), Gedicht bij het afscheid van Gerrit Brokx in 1997 (3), De Lindeboom (eeuwenoude spil van de stad, gerooid in 1994) (4), Met leesplank en missaal (Fraters van Tilburg, 1844-spoedig), 5 (5), Tilburg (de stad zoals ik haar aantrof) (6), Kermisvolk (de Tilburgsers zoals ik ze aantrof) (7).
Pierre Bogaers: ik denk in november de dingen zo triest (10-11), kort gesprek met een psychisch gestoorde jongen (12), nécessité (13), tournure d’intelligence (14).
Peer Wittebols: Svader. (17-20)
Harry Daudt: Over de lengte van dagen (22), Onbewoonbaar verklaard (23).

Jrg. 52, nr. 8, oktober 2003

Herbert Mouwen: Schildpad (1), In de appelboomgaard (2), Het valt (3), De pijn van vrouwen aan zee (4).
Peter Luykx: afscheid van Heloïse. (6)
Gerry van der Linden: 8 mm. I, II en III (11-13)
Gerard van Maasakkers: ’t is Aovond (16-17), As ge komt (18), Van m’n benkske (19).
Myrte Huyts: Pijnlijke woorden (20), Het gras mag mij niet (21).

Jrg. 52, nr. 9/10, november/december 2003

Nick J. Swarth: Serial! Latest adventure of the Articulate Ape Man! (12), manteltrouw (13), chkdsk (rothko says (13), ballade voor beken en wonen (14).
Erik van Os: iemand van 13. (14)
Astrid Lampe [eerste regel:] laat de kleurlingen met de plumeau het kolossale (15), [eerste regel:] dit donkerend diep poeleke (15).
Frank van Pamelen [eerste regel:] Bingo in Broekhoven (28), Kermis (28), Tilburg (29).
Jace van de Ven: Ode aan Tilburg. (29)
Kees Hermis: Glas (34), Kamp (34), Paradox (35), Apocalyps (35), Luchtvaart (36), voorafgegaan door een inleiding: 'Credo' (33).
Jasper Mikkers: Nicole (37), Trimmen in het bos (37), Bouwterrein (38), Moedertaal (38).
Cees van Raak, vier natuurgedichten: Winter, water – Fluitje van een maand – Klapzoen van mei – Als het stormt. (41)

Jrg. 53, nr. 1, 2004

Elma van Haren: 'Als een gedicht lukt op één middag is dat een soort sportprestatie'. Interview door Anna van der Burgt met Elma van Haren [met foto's van haar en van Wim van Til bij haar optreden in de Osse bibliotheek]. (3-7)
Elma van Haren: Er was eens ... (8), [eerste regel:] Met ogen uit het eoceen sta ik in de wereld en bekijk (9), Het blauwe uur (10).
Myrte Huyts [abus. 'Myrthe']: Gedicht over koffie. (10)
Mark Verver: Vol is vol. (19)
Herbert Mouwen: Nachtsilene (20-24), Artemis (25), Sofia (25).
Mia Lambermont: Madonna (26), Erato (26), Eva (27), Gaea (27).
Yorgos Dalman, ingeleid door Jace van de Ven (32): Park (33), SM blues (33).
Nick J. Swarth: De ballade van Tom van Finland (34), Klaar om te wenden, krijste de papegaai (34).
Jacques Fineer: Lichaam en ziel. (35)
Cees van Raak: De winkel (35). Bespreking door Camiel Hamans van 'Ontgrendeling. Beeld Gedicht. Rien Halters 1949- 1999'. (36-38)

Jrg. 53, nr. 2, 2004

Karina Baggermans: Dode Zee (12-13), Wat van haar rest (13). Reg ten Zijthoff: Tekens (14).
Frans Hoppenbrouwers: Dorpse herinnering (17), Vrijheid (17), Waterval (18), Gebed (18).
Reg ten Zijthoff: Hans Vlek, Rooie Libanon. Leven en dood van Charles Geelen (19-21), met daarin 'gedicht voor dode dichter' van Hans Vlek. (21)
Anton de Wit: Brabantia nostra (22), De boete (22).
Michiel Otten: De oude Narcissus. (23)
Pieter Snoeren: Moeder des Vaderlands. (23)
Bespreking door Anton de Wit van 'Leven als God in Frankrijk. Literatuurprijs 2004'. (24-27)
Jace van de Ven: Bibliotheken. (27)
Jasper Mikkers: Oponthoud in Amsterdam (38), Scheepsvoedsel (39).
Camiel Hamans: [zeven korte poëtische] teksten. (40-41)
Treesje van den Boom [= A.F.Th van der Heiden? Zie hieronder 2000, nr. 4]: Geheim. (41)

Jrg. 53, nr. 3, 2004

Yke Schotanus: Maas (14), Wiel (14), Megen-Ravensteijn (15), Keerdijk (15), Maasheggen (16), De Vilt (Beugen) - Nieuwstad (16), Delta (17).
Kees Hermis: Het soortelijk gewicht van leegte (17), Ruimen (18), Archeoloog (18), Wijn (19), De geur van ruimte (19).
Jasper Mikkers: gedichtencyclus: De Slechtvalk. (28-32)
Jan van der Pol: Etalagepop (44), Vulling en Vervulling (44), De Prullenbak (45), De Wekker (45).
Nathalie van den Eerenbeemt [eerste regels:] Het donkerblauw (54), Water wordt licht (54), Luistert toch naar (55), Wellicht beweeg ik (55).
Pien Storm van Leeuwen: Beeldtaal. (59)

Jrg. 53, nr. 4, 2004

Jace van der Ven: Liefde voor poëzie en schoonheid drijft Genoveef en Maarten. Interview met Maarten van den Elzen over zijn poëzie-uitgeverij 'Hoenderbossche verzen'. (3-7)
Maarten van den Elzen [eerste regel:] het zijn zulke vreemde tijden. (5)
Tymen Trolsky (pseudoniem van Jasper Mikkers): Kunst. (5)
Thom Schrijer: Vier mei. (7)
Treesje van den Boom [onbekende dichteres, de inleider legt uit waarom men vermoedt dat A.F.Th. van der Heijden erachter zit]: 21 februari (8), Fietsen door donker (9), De zinnen (9).
Pieter de Laat: Jos Steegstra (in memoriam) (17), Tholen, 18-02-2002 (18), Hoe ga je dood? (18), [eerste regel:] Je voer weg in de wijdopen mond van deze lente (19).
Peter H. van Lieshout [eerste regel:] Iedere koning ziet z'n plek vervangen. (20)
Anton de Wit: Jij hoopt (25), Vis (25), Pelgrimage (26).
Mia Lambermont: bezig (36), flard (36), kleinigheid (37), los (37), scheppen (38), vertrouwen (38).
Anna van der Burgt: Poëzie en beeld versterken elkaar niet. Bespreking van 'Het formaat van Waterland. Foto's van Hans Bol en poëzie van Victor Vroomkoning'. (39-40)
Kees Hermis: Aanwijzingen. (41-43)
Vrouwkje Tuinman: Ik ben volkomen naakt voortaan (47), Haarsteeg, 13-9-'88 (47), Stoel (48), Amsterdamsestraatweg (48), Vitrine (49), Vlag (49).
Myrte Huyts: Zonder titel (53), Verlies (53).

Jrg. 53, nr. 5/6, 2004

A.C.G. Vianen: Dit Eindhoven. (2)
Robert Nouwen [eerste regel:] Je mag mijn tanden van de straat oprapen. (4)
Donald Hugens: Waar ligt het land. (5)
Sylvain Vriens: Kasparovs nachtmerrie (6), Ontsnapping (7).
Rouke van der Hoek: De schildpaddenrace (Animali) (7), Welpentijd (8), Kabels en riolen stichtten naties (8), Oude bekenden (9), Churchill (9).
Jan Smeets: De geschiedenis van 'debuutuitgeverij' Opwenteling. (10-13)
Joop Oversteegen [eerste regel:] door begrenzing komen. (10)
Toos van Raaij: Piëta (14), Sterven (14), Vriend (15), Weegschaal (16), Verborgen weten (16), Vlammen (17), Twee-eenheid (17).
Georges Meijer: Villa d'Este. (20-23)
Klara Smeets: Vrijstraat (Eindhoven) (24), Branding (24), [eerste regel:] vandaag zag ik haar hier (24), Anders dan (25), 18 septemberplein (25).
G.M. Berelaf: At your service (27), Motorrijder groet motorrijder (28), Een smaller land (28).

Laatst bijgewerkt op 10 mei 2021

Brabantia

Tweemaandelijks tijdschrift van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en van de Stichting Brabantia Nostra (1952-1995)

Meer informatie

Brakke Hond, De

Driemaandelijks literair tijdschrift met neus (1983-2012)

Meer informatie

AANWEZIG:

Jrg. 7, 1990: nrs. 25 (maart), 26 (juni), 27 (september), 28 (december).
Jrg. 8, 1991: nrs. 29 (maart), 30 (juni), 31 (september).
Jrg. 9, 1992: nrs. 33 (maart, op titelpagina abusievelijk '1991'), 34 (juni) en 35 (september).
Jrg. 10, 1993: nrs. 37 (maart) en 40 (december).
Jrg. 11, 1994: nrs. 41 (maart), 43 (juni) en 45 (december).
Jrg. 12, 1995: nr. 46 (maart).
Jrg. 13, 1996: nrs. 50 (maart), 51 (juni), 52 (september) en 53 (december).
Jrg. 14, 1997: nrs. 54 (maart), 55 (augustus), 56 (september) en 57 (december).
Jrg. 15, 1998: nrs. 58 (maart), 59 (juni), 60 (september) en 61 (december).
Jrg. 16, 1999: nrs. 62, (maart), 63 (juni) en 64 (september).
Jrg. 20, 2003: nr. 80 (september).
Jrg. 21, 2004: nrs. 83 (juni) en 85 (december).
Jrg. 22, 2005: nrs. 86 (maart), 87 (juni), 88 (september) en 89 (december).
Jrg. 23, 2006: nrs. 90 (maart) en 91 (juni).
Jrg. 29, 2012: nr. 3 [geen maandaanduiding].

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 18800

Jrg. 7, nr. 25, maart 1990

Leander Hanssen: Gezichtsbedrog. (9)
Geert Van Istendael: Het meisje en Vermeer – Vermeer en Delft – Le tombeau de Vermeer. (23-25)
Leonard Beuger: Draak. (48-49)
Jan Baeke: In de vorm van een herinnering (99), Bij een nog te schetsen feestmaal (100), Mene Mene Tekel (101), Betrekkelijk (102).
Peter Ghyssaert: Monster (143), Eminence grise (144), In de klas (145), Leerplan (145).
Monica van de Craen [eerste regels:] Afstand houdt toeschouwers in stand (158), Op de kwetsbare plaats (159), De schikgodin (159).

Jrg. 7, nr. 26, juni 1990

Bernard Dewulf: Alice na wonderland (9), Door liefde (10), Hij (11).
Jan Roets: Een hand aanpassen. Vijf monogrammen. (27-29)
Wouter Demyttenaere: Betrekking (41), Zondagmiddag, de Onze-Lieve-Vrouw-van-Vaakstraat, een verschijning (42).
Michael Tophoff: Winter '45 (61), scheepsbericht (62).
Bart Janssen: Das Flugzeug (68), Studie voor een kruisiging (68), De baard van de barbaar (69), L'homme qui marche (69), Veelvoud (70).
Ton van Heemst: Voor Mieke Telkamp (104-105), Voor Winnie the Pooh (105), Voor Betty Boop (106-107).
Frederik Willem Haghenaar: Antecedenten. (118)
Marc Coene: In uw land nooit. (119)
Marc Vanderleenen: Fanfare I t/m III. (134-135)

Jrg. 7, nr. 27, september 1990

Eddy van Vliet: De straat (15), De kastanjeboom (16), De vraag (16), Voor Remco Campert (17), Praag 1990 (17), God (18).
Peter Ghyssaert: Monster (29), In de klas (30), Leerplan (30), Eminence grise (31). [Alle vier ook in nr. 25 hierboven gepubliceerd.]
Frederik Willem Haghenaar: Schemering (92), Branding (93), Expositie (94).
Wim Ipers [eerste regel:] Mijn vader. (128)

Jrg. 7, nr. 28, december 1990

Benno Barnard: Een kus in Brussel (17), Sprekende steen (17), Gedroomd gedicht (18), Portret van een postbode (19).
Monica van de Craen: Ochtendgebed in Aarschot. (37-38)
Frans Pointl: Uitmarkt Den Haag – 1 september 1990. (55)
Jan Baeke: Pioniers als iedereen (65), Passie (66).
Jan Vanhaelen: Jonge moeder (84), Wales (84).
Bart Janssen: Naakt (109), Zijstap (109), Boussole (110), De gids (110).
Jan Kostwinder: Merck toch hoe sterck. (125)
Joris Denoo: Zandman. (126-127)
Marc Reynebeau: Vooruit, dan maar zonder supporters. Een kwart eeuw actualiteit van Paul van Ostaijen. (151-164) [Proza]

Jrg. 8, nr. 29, maart 1991

Peter Verhelst: Fassbinder Rex (36), Jean Genet (36-47), Intensive care (37), Sol invictus (37-38), Joe! (38), Thai dancer (39), Met gezwollen linkeroog (39-40).
Charles Ducal: De belangrijkheid van de poëzie. (41-50) [Proza]
Ivo van Strijtem: Egon Schiele 2. (63)
Koen Stassijns: Menuet. (78)
Bart Janssen: Zonder meer (112), Kanttekening (113).
Frederik Willem Haghenaar: Vogelperspectief (132), In de schaduw van De Aarde (133).

Jrg. 8, nr. 30, juni 1991

Christine D'haen: Aisjeh (29), Er werd verhaald (29).
Elly de Waard [eerste regels:] dunnende (34-35), o het wachten viel mij (36), thee en een omstrengeling (37), Hier rust en zacht, hier (38), de dagen verglijden onder (39), en in mijn dromen (40).
Lieve De Boeck: Modern leven, 1 en 2 (54-55), Zus (56), Heimwee (57).
Jessica Jonckers: Men's room (63), Duivel doet al (63), Toevallige lente (64), Soberheid (65).
Mirjam Van hee [eerste regel:] ik zeg dat ik geen spelletje (97), [eerste regel:] enkel als ik ziek of dronken ben (97), lente in de Schildersstraat (98).
Clara Haesaert: Hoekkamer (108).
Jo Govaerts [eerste regels:] Matilda is mooi. (121), Wees dan zoals de (121).
Lieve Desmet: Zolang (129), [eerste regel:] In al haar kinderboeken ontbrak (130).
Monica van de Craen: Toe-eigening (145), [eerste regel:] Je wilskracht verzet bergen. (145)
Lut Teck: Baardegem 1958. (146)

Jrg. 8, nr. 31, september 1991

Peter Ghyssaert: Portret (36), Kruisiging (37), Vierwoudstedenmeer (38), Zondag (39), In de spiegel (40).
Hans van Heirseele: Olifant The Elephant L'Eléphant: De bedoeling van het licht van elektrieke palen (71), The elephant (72-73), Geen Icarus m’neertje (74), [eerste regel:] I thought about that elephant of yours (74), [eerste regel:] Het kunstwerk heeft zowel een esthetische als een ethische code (75).
Benno Barnard: Zoeken bij de B. Een genalogisch portret. (80-109). [Proza; autobiografisch, onder meer over de relatie tot zijn vader, Guillaume van der Graft.] Hierin de gedichten: Guillaume van der Graft: Kerkhof (96), en van Benno Barnard: Op dit buiten (102) en [eerste regel:] Met wandelpassen van de maan, zo groot en (105-106).
Erik Spinoy: Beheersing van angst (110), Moederkoorn (111), Rode vissen (111), Un voyage lointain (112), Avondlicht (113).
Hans van Willigenburg: Lifestyle. (125)
Geert Van Istendael: Gedicht [eerste regel:] Je rode schaamhaar. Venusberg (140).
Guido de Bruyn: Het humeur van licht. Zeven gedichten voor Monet: Een tuin in Giverny (162), Om te beginnen (162), Zonder (163), Daar schuift een kano (164), 1891 (164), Regen (165), Kunst (165).

Jrg. 9, nr. 33, maart 1991

Bart de Man: Nolens volens heilig. (4-9) [Kritiek op het dichtwerk van Leonard Nolens. Zie ook de reacties in nr. 34.]
Hugo Claus: Fragmenten, I t/m V (23-27), Tobben over Amnesty (28), Voor Charlotte.
Lieve De Boeck: Ouders (52), Anorexia (53), [eerste regel:] Maar als jij er niet meer bent (54, afzonderlijk gedicht, of vervolg van Anorexia?).
Michiel d'Ypre: A porta inferi. (De zeven hoofdzonden): I. Hoogmoed, II. Gierigheid, III. Haat en nijd, IV. Gramschap, V. Lust, VI. Gulzigheid, VII. Traagheid (72-75).
Paul van Ostaijen: Ik kan geen postzegels verzamelen. (99)
Martinus Nijhoff: Ik ging naar Bommel om de brug te zien. (100)

Jrg. 9, nr. 34, juni 1992

Brief Leonard Nolens aan De Brakke Hond over infame bejegening van hem door Bart de Man in nr. 33. (4)
Bart de Man: Brief met verontschuldiging en uitleg aan Leonard Nolens. (5-6)
Bart Janssen: Narcissus v.v., 1 t/m 4. (45)
Johan de Boose [eerste regel:] Ik ben een reis, ik slijt. (66)
Joris Denoo: James Ensor reist naar het Lijsternest. Heen: 1. Thuis – 2. Op weg, – 3. Ter plaatse. Terug: 4. Niet thuis – 5. Weer thuis. (92-94)
R. Theys [eerste regel:] Als een man die zijn gezicht verbergt. (114)
Peter Verhelst: Broken nose ( 121), Honing en ik (122), Viewmaster en lucifer (123), Roi (123), Honing (124), Motorcycle boy (124).

Jrg. 6, nr. 35, september 1992

Erik Spinoy: Beklemmingen (24), Kommiesbrood (25), Mysterieus Eleusis (26), Zwart spiegelbeeld (27), Elegische onzin (28), Hoe ik filosoof werd (29).
Charles Ducal: “Hoog in de toren volgens de inkt”. Bespreking van de bundel ‘Suzette’ van Erik Spinoy. (30-44)
Ivan Ollevier: Regen (71), Geografie (71).
Lieve Vandermeulen: Dissonant liedje (101), Pomo-grapje (102).
Frederik Willem Haghenaar: Natuurgetrouw. (116)
Robert Lema [eerste regel:] alles laten vallen. (133)

Jrg. 10, nr. 37, maart 1993

Stefan Hertmans: Desdemona (15), Music for a while (16-17), Kwik (18), Wilde kiemen (19).
Joris Denoo: Een aantal eeuwen zonder reeds. (39)
Monica van de Craen [eerste regels:] Als de stilte te indringend werd (64), Hij trok zich terug (65), Stel dat ze je vandaag een poot uitdraaien (65).
Lut Teck: Scaristamor (70), Scaristaveg (71).
Jean-Luc Lambreghts: Walkman. (72)
Dirk Verbruggen: vader in 1958 (80), naoorlogse broer (85).
F.L. de Laere: Mijn schaar heeft honger. (123)
Marc Impens [eerste regels:] Mijn lief, wees ervan overtuigd (132), Wat is er na een bokkensprong (133).

Jrg. 10, nr. 40, december 1993

Bart de Man: Kwezel. (4-14) [Proza, over de obsessionele erotiek van Adriaan Morriën, en de pluimstrijkende bewondering van Rogi Wieg voor Morriën.]
Herman Leenders: De landloper, 1 t/m 7. (15-21)
Marc Impens: Hotel Pullman Astoria, 1 t/m 3. (60-62)
Kamagurka: Kamiel Kafka gedichten: Over overbevolking (107), De sneeuw (108), Afkomstig (109), Vreemdeling (110).
Jan de Schynkel: Hartelijk geassocieerd (137), Schone slaapster (138), [eerste regel:] Weg, het huis, schaamluisloos verminkt (139).
Guido Lauwaert: Claus en Reve in Kortrijk. (140-149) [Proza; organisator Lauwaert vertelt hoe Reve Kortrijk op stelten wist te zetten, en hoe bij een andere gelegenheid Claus de burgerij op het verkeerde been zette, voor een des te effectievere tackle erna.]

Jrg. 11, nr. 41, maart 1994

Patrick Conrad: Moonlight Serenade (15-16), Vroeger (17-19), Brussel (20-21), Heren van stand (22-23).
Ivan Ollevier: Landtong. (62-63)
Bart Janssen: Breukvlak. (86)
Vital Baeken [eerste regel:] Olifant, olifant (93-94), Het lied van de kaaiman (94), De irrelevantman (95-96), In het labyrint (97).
Marc Impens: Ui. (145-147)

Jrg. 11, nr. 43, juni 1994

Bart de Man: Kouwe kak. (4-14) [Kritiek op het dichtwerk van Jean-Pierre Rawie.]
Paul Claes: Maskerade. Tien emblemen over toneel. (15-25)
Geert Beullens: De man van goud (100), De durver (101).
Marc van Tongele: Aan Stefaan Decostere. (160-167)

Jrg. 11, nr. 45, december 1994

Paul Mennes: Hotel Nautilus. (7-13) [Drie gedichten over een vervallen hotel, met inleiding en met enkele foto’s.]
Arend Roosenschoon: Sonnet nr. 83. (29)
Frank Pollet: Bobo, 1 t/m 3. (50-52)
Hans Claus [eerste regels:] Kranige dame (58), Het was mijn (61), Een gebeitelde zon (78), Het geschoren contrast (91).
Peter Ghyssaert: mijn woning (118-19), Taxidermie (120), Sneeuwboekhouding (121).
Leander Hanssen: Straatwaarde. (122)
Willem Brande [eerste regel:] Nooit heb ik begrepen (135), Straathoer (136), [eerste regel:] ‘na kennis te hebben gemaakt’ (137), [eerste regel:] Mochten het Chinese ideogrammen zijn (138), [eerste regel:] Dat ik van een hond geen kat maak (139).

Jrg. 12, nr 46, maart 1995

Jotie T’Hooft [eerste regel:] Het is stil in alle bossen (8), ’t Wordt herfst (9), De zieke (10), Ouderdomsverschijnselen (11), Kosmologie (12), Mijn dood (20 augustus 1976) (13), Een oud man (14), [eerste regel:] Het hoofd van de maanrust (15), Playmate of the month (16).
Arend Roosenschoon: Gedicht nr. 72. (106)
Dirk Vekemans: Poscimur (Hor. C.I.32) (121), Vidus (Hor. C.1.9) (122), Phoebe (Hor. C.S.) (123).
Theo van der Wacht: Attis. (130)
H.H. Vos: ‘Im Westen nichts neues’. (137)

Jrg. 13, nr. 50, maart 1996

Guido de Bruyn: De asceet (47), De dichter (50-51), De fotograaf (52), De romanticus (53), De toneelspeler (54), De goeroe (55), De melomaan (56), De misantroop (57).
Johan van Oers: Foto bij aankomst van een ambulance. (65)
Didi de Paris: Stemming (103), Ensor (104).
Arend Roosenschoon [eerste regel:] De kunst die ons het langste vergezeld is die. (119)
Matti Brouns: De farao en zijn vrouw (138) Correspondenties (149).
Peter Theunynck: Ontkikkerd (153), Luchtdoop (154), Victorin kiest het luchtruim (155), Lavendelvlucht (156), All Wright (157).

Jrg. 13, nr. 51, juni 1996

Arend Roosenschoon: 35. (71)
Patricia Lasoen: Herstellingswerken (72), Clair-obscur met kind (73).

Jrg. 13, nr. 52, september 1996

Johan Lauwereyns: De kleine Johannes (41), Arabische nachten (42).

Jrg. 13, nr. 53, december 1996

Erik Jan Harmens: Een tekst (8), Lacht (9-10), Verjaardagsfeest (11), Onvoltooid gedicht over de liefde (12), Kracht (13-14), Zwart (15), De muizen (16-17), Requiem voor één nacht (18-21).
Rien van den Berg: Schepping. (71)
Stefan Boonen: Fishstick. (72)
Bart Vonck: Drie vormen van wachten (85-86), Bekentenis van de roos (87), Post factum (88).
Didi de Paris: Reïncarnatie. (117)

Jrg. 14, nr. 54, maart 1997

Eddy van Vliet: Liefste. Ter nagedachtenis aan C. Buddingh’. (68)
Wim van Gansbeke: Daar rookt entwat, daar spookt entwat, daar walmt en dampt en pookt entwat. (87-91)
Bart Janssen: Woordbeeld (145), Ingenomen (136).
Serge van Duijnhoven: Paranoia paradijs (144-145), Met de roltrap verdwijnt hij (146), Detroit (147).
Hendrik Carette: No false pride between us (152), Zelfportret (unplugged) (143).
Guy Commerman: Twee onvoorziene springplanken van Eros naar Thanatos. (154-155)

Jrg. 14, nr. 55, augustus 1997

Erik De Volder: De maanval, 1 t/m 4. (81-91)
Jan Fabre: Lichaampje, lichaampje aan de wand ... (92-110 + 119-128)

Jrg. 14, nr. 56, september 1997

Bart Janssen: Zonder titel. Voor Marc Vanderleenen. (36)
Jesse De Gruyter [eerste regel:] ‘they then discusses underwatermetalsurgery’. (42-44)
Bert De Munck [eerste regel:] Er zijn avonden waarop de dagen, I t/m IV. (73-76)
Jan de Schynkel: flatus inter pares (voor de poëzie) (103), vooral de achterkanten (voor mezelf) (104-105).

Jrg. 14, nr. 57, december 1997

Johan Serre: Zand (51), Camera 1965 (52).
Peter Theuninck: De loop van de rivier. (99)

Jrg. 15, nr. 58, maart 1998

Benno Barnard: Sarajevo. (17)
Luc Gruwez: Hoe het komt dat wij niet geliefd zijn hoewel wij daar veel aanleg toe hadden. (29-30)
Kris Peeraer [eerste regel:] Dwing mij nooit aan politiek te doen. (44-46)
Allard Schröder: teksten bij het werk van Narcisse Tordoir: Hier begint het (79), [eerste regel:] er is nog niets, behalve de stilte (80), Onkwetsbaar speelt de jongen (81), Na enige tijd zetten we de stoel op afstand (82), Voltooid maar niet volmaakt (85), Er sterft een oude taal (86).
Peter van Breusegem: 1997. (107)
Stefaan van den Bremt: Elegie voor een verdwenen kind, 1 t/m 3. (108-109)
Eddy van Vliet: Vrede. (140)

Jrg. 15, nr. 59, juni 1998

Peter Teunissen: Bedenkingen bij Klimt: Adele Bloch-Bauer (16), Danae (17), Fritza Riedler (18), Margaret Stonborough-Wittgenstein (19), Landhuis aan het Attermeer (20), Slot Kammer (21), Adam en Eva (onafgewerkt) (22), De kus (23).
Jozef Schrijvers [eerste regel:] zorgen. (47)
Dirk Janssen: Les feuilles mortes. (38)
Edgar Jena: Homo sapiens (62), Baudelaire by Gustave Courbet (63).
Hilde Jacobs: Opdat deze nacht heeft bestaan (64), Aan Gerrit Kouwenaar (65), Boom van goed en kwaad (66), Rilke revisited (67).
Jean-Luc Lambrechts: Gargouille (68), Vrouwenpolder bij nacht (69).

Jrg. 15, nr. 60, september 1998

Gie Bogaert: Drie vrouwen. (21-23)
Bart Janssen: A perte de vue (69), Driftwood (70), Dood (71), Fenster (73).
Frans Roggen: De ganzenrijder (88), Joseph Beuys (89), Scheerpijn (90), Broeder onheil, zuster kwaad (91).
Patricia Lasoen: Genadeloos en fluitend (124), Vallende vogels (125).
Serge van Duijnhoven: Eva Weyn (144-45), Verwondingen (146-147), Kat en hond (148-149), [eerste regel:] samen in bad, in bed, daarna (150).

Jrg. 15, nr. 61, december 1998

Bart De Munck: Dat u haar wou strelen vervolgens. (31-32)
Niels Borrey: De gouden man van de nacht (55) [Zie ook de rectificatie in nummer 62], De hoer van Sint-Martens-Latem (56-57).
Didi de Paris: Sanctus, sanctus, sanctus! (109)
Nick J. Swarth: 27.11/ (115)

Jrg. 16, nr. 62, maart 1999

Willem Thies: Eb (21), Vloed (21).
Marinus Van Der Werf [eerste regel:] ’s Middags zit hij, de romanticus (47), Zachte machine 4 (48-49), De grijze mantelbaviaan (49).
Niels Borrey: De gouden man van de nacht. [Rechtzetting] (80-81)
Onno Kosters: Na de regen (84), Oktober (85).
Serge van Duijnhoven: Astronaut. (91-97)

Jrg. 16, nr. 63, juni 1999

Win van Elst: Hoe de trap zich op de werkster wreekte. Een ballade. (29), Hoe de peer maar niet aan wilde gaan. Een complainte. (30), Hoe het konijn – ach, nee toch! Een rondeel. (31-32), Hoe het was op 4 februari. Een villanelle. (33), Hoe tante Begga uit het raam viel. Een stanza. (34), Hoe de houtworm zich van duur vergiste. Een sonnet. (35), Hoe het gedicht van zich afbeet. Een madrigaal. (36), Hoe het landschap zich ermee bemoeide. Een romance. (37), Hoe de vlam van een kaars eruitziet nadat ze uitgeblazen is. Een car(r)ol(l). (38)
Joris Denoo: Bring in the kloons. (45-49)
Frederik de Preester: De geboorte van Desgana. (94)
Hendrik Carette: Guido Gezelle en de genius loci van de zwarte stad. (105)

Jrg. 16, nr. 64, september 1999

Rino Feys: Overspel (75), Jammer (75).
Bart Janssen: Saenredam. (91)
Petra Else Jekel: Nu zij woont haalt hij. (98)

Jrg. 20, nr. 80, september 2003

Onno Kosters: Man in de muur. (39-45)
Marc van Biezen: Sonnet. (59)
Kees Engelhart: Plotseling en schijnbaar onverwacht (77), En aan haar echtgenoot die een snor draagt (78), Om weg te zakken in een diepe droomloze slaap (79).
Harry M.P. van de Vijfeijke: Eilandbillen. (91)
Alexander Cops: zakken weg zak ik (99), de uwer liefde lucht (99), Overdosis (100).
Sam Van Emmelo: (In Memoriam Hadriani). (109)

Jrg. 20, nr. 81, december 2003

Frank Pollet: [Wasman] (11), [Thereminman] (12).
Erwin Van De Vijver: Weg. (59)
Albert Verwey: Christus aan het kruis. (89)
Sofie Verdoodt: bij ‘Ophelia’ [Millais]. (123)

Jrg. 21, nr. 83, juni 2004

Onno Kosters: The enforcer. (20-26)
Koenraad Goudeseune: Filmpje (41), Zen (42), Meisje met hoedje (43), Ieper (44), Meer (45).
Philip Hoorne: Roots. (70)

Jrg. 21, nr. 84, september 2004

Herdenkingsnummer Gust Gils, 1924-2002.
Gust Gils: vijftien gedichten: De onwetendheid (7), Een fata morgana (8), Man & hoed (9), Verzwegen schande (met facsimile van manuscript) (10-11), Schrijver van beroep (13), De metamorfoze (14), Een naamloos feest (15), Aftelrijmpje van de ziekenzorg (16), Moeders handpalm (17), Uit statistieken (met facsimile van manuscript) (18-19), Bovengronds (20), De afwezige advizeur (21), Een dorstige vorst (22), Vraag (& antwoord naast de kwestie) (23), Kamoeflage (24), Lijst van niet bestaande uitdrukkingen (25).
Hans Plomp: Psychonaut. (35)

Jrg. 21, nr. 85, december 2004

[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]

Jrg. 22, nr. 86, maart 2005

Steven Graauwmans: Nefertiti (53), Auckland (54), Macarena (55).
Marc van Biezen: Sonnet van alzheimer-patiënt met Gilles de la Tourette. (83)
Stefaan van den Bremt: B (124), Terug naar A (125).

Jrg. 22, nr. 87, juni 2005

Mischa Andriessen [eerste regel:] D. en ik rijden graag auto (14), Dolwortel (15), Laatste (16).
Harry van Bokhoven: De duif (42), Het park (43), [eerste regel:] het bordje dat te lezen (44).
Deen Engels: Hamlet. (77)
Jan Loogman: Ik zit en glimlach (98), De vrouw heeft hen gezocht (99).
Wannes Daemen: Alleen. (101-107)

Jrg. 22, nr. 88, september 2005

Bert Lema: Een koe (17), Uw ouders (18), Gaan (19). Oma (20-21), Camargue (22).
Margreet Schouwenaar: Averechts (36), Schlager (37).
Peter Jansen: De kleermaker. (51)
Marc van Caelenberg: Het schedeltje. (54)
Philip Hoorne: Erfelijkheid. (69)
Rudi Hermans: Aangetast. (70)

Jrg. 22, nr. 89, december 2005

Frédéric Leroy: Zij breekt (in zes fragmenten) (19-20), Verwelkoming (21), Onrust (22), Blankenberge (23-24), Hoe bij het ontwaken. (25)
Cor Gordijn: Scherven. (43)
Leo Hermans: Mannen in bootjes liedje. (44)
Vincent Leguerre: Onmogelijk (59), Interbellum (60), Windvanger (61) Het grote missen (62).
Sandra Burgers: Shaken baby (83), Domburg dwaalt (84).
Stefaan van den Bremt: Krekellyriek op het dorpskerkhof. (85-87)

Jrg. 23, nr. 90, maart 2006

Jan de Bruyn: Ukiyo-e of het vliegende leven (33), Naamdag (34), Oezbeken (35).
Kees Engelhart: Een luttel wonder van genot. (46)
David Troch: Gedicht om straffeloos in toiletdeuren te krassen. (47)
Rommert Boonstra: Scheiding. (61)
Ad Poppelaars [eerste regel:] gisteravond weer eens hond wezen eten. (79)
Peter Wullen: Zizi nègre. (81)
Hedwig Selles: Odessa (99), Moeder (100), Paard (101).
Femke Ponsioen: Q (103-104), Door de bodem (105).

Jrg. 23, nr. 91, juni 2006

Bert Lema [eerste regels:] Langs de velden met uw velo (17), Wordt u afgepakt uw boekentas (18), Kom dichter door dorpen (19), regl:] Graniet ingebed (20), Ga maar door de weg spreekt (21).
Deen Engels: Eed. (29)
G.M. Berelaf: Een begin van ontruiming. (30)
Anna Winter: Showtime. (41-42)
Miguel Declercq & Reinout Verbeke: Koortsmeetsysteemstrook. (43-46)
Johan Hendrikx: Smoor (54-55), Stationshotel (56).
Sandra Burgers: Mannetjesvis (65), Het zoem zoent (66).
Bennie Mous: Riefenstahl’s kostgangers. (73)
Henk van Kerkwijk: Het geparkeerde kind (82), De zee (83).
Henri de Tirlemont: Amsteldijk, aug.’02. (88)
Estelle Boelsma [eerste regel:] ik wilde de maan zien als. (97)
Guy Dierckx: Paren. (98)

Jrg. 29, nr. 03/12 (2012)

Eric Wauters: Geruisloos ook – Aan Rutger Kopland, 1 (6), Nu je het ziet. Aan Rutger Kopland, 2 (7).
Herman Leenders: Prognose (72), Vanitas (73), Relatie (74), Ontsluiten (75), Als ik schrijf (76), Recidive (77), Spraakwater (78).

Laatst bijgewerkt op 14 mei 2021

Breuk

[1985?]-1993

Meer informatie

AANWEZIG:

Jrg. 2, 1986/87: nrs. 9, 10, 11 en 12.
Jrg. 3, 1987/88: nrs. 13, 14, 15, 16 en 18.
Jrg. 4, 1988/89: nrs. 19, 20, 21, en 22.
Jrg. 5, 1989/90: nrs. 23, 24, 25 en 26.
Jrg. 6, 1991/92: nrs. 27, 28 en 29.
Jrg. 7, 1992/93: nrs. 31, 32/33, 34 en 35.
Jrg. 8, 1993/94: nrs. 36, 37 en 38/39.

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 2, 1986/87, nr. 9 [met buikbandje met tekst: 'het vervolg op de inbeslaggenomen uitgave - allen die het manuscript hebben gelezen verklaarden: nog beter dan het eerste deel'.]

Ted Verschuren [eerste regel:] voor liefde moet je (5).
Anton van Bree: Twee rijken (14), De eerste als tweede (14).
Luuk van Zutphen: Twee minuten (21), Kind (21).
Willem Desmense: Over twee gedichten. [Bespreking van Lucebert: Twee handjes, en van vier korte gedichten van K. Schippers.]
Willem Desmense: Twee oden (voor K. Schippers) (26), Poëzie 2000 (28).
Ted Verschuren: Paren (29), [eerste regel:] nee, neem nu de koe (29).

Jrg. 2, 1986/87, nr. 10

Willem Desmense: Twee dingen: Blue jeans, en: Western (4).
Luuk van Zutphen: Een cyclus. Kafblauwe herinneringen (aan de stad Leiden), I, II, III en IV (9-10).
Willem Desmense: 'n Gedicht (17), 'n Ding (17).
Ted Verschuren [eerste regels:] De maan is barstensvol; Het witte maanlandschap; Hij raakt uitgeput, zo moe; Soms in 't azuur verschijnend; Golven deinen zachtjes (25-27).
Willem Desmense: Poëzie is dit: / wit onttrekken / aan het blauw. [Proza; twee gedichten van Boudewijn Büch nader bekeken.] (28-34).
Willem Desmense: Eden blues (38).

Jrg. 2, 1986/87, nr. 11

Inliggend boekje: Willem Desmense: 7 sneeuwlandschappen.[ Gesigneerd en genummerd 10/12. Colofon: 'In deze uitgaven werden zeven van de elf sneeuwlandschappen afgedrukt die Desmense maakte in een tijdsbestek van twaalf jaar. ...']
Ted Verschuren: Octaaf (9), IJs (9).
Willem Desmense [eerste regel:] soms komt zij dan en verspilt (10).
Joost Wenkers: Het bos (15).
Willem Desmense [eerste regel:] er zit ijs en reis (18), IJs (19-20), [eerste regel:] Voor eeuwenoud: zon, water, steen (23).
Joost Wenkers: Jeugdgedicht – Het Koekiemonster (26), Blij liedje (31-32).

Jrg. 2, 1986/87, nr. 12

Willem Desmense [eerste regel:] gisteren nog net (3).
Ted Verschuren [eerste regels:] Zo worden wij met stem geboren (4), er is penicilline (4).
Willem Desmense: Iets over: Jan Hanlo. (7-10). [Proza]
Willem Desmense: twee oden (aan Marcel Duchamp), 1. Ready made, 2. L'objet trouvé (12).
Willem Desmense [eerste regel:] soms komt zij dan en verspilt (10).
Joost Wenkers: Ze zeggen wel (25-26), Ze zeggen (26).
Anton van Bree: De papegaai (32).
A. von Estland: Spanningsvelden ener Schizofreen (36).

Jrg. 3, 1987/88, nr. 13

Willem Desmense: Twee priapeeën. [Proza, inleiding op de twee volgende bijdragen.]
W.C. Kloot van Neukema (= E. du Perron): Tweezang (4).
Willem Pijper (= Willem Desmense) [eerste regel:] Oh vrouw, dit papier (5).
Ted Verschuren [eerste regel:] Het verkeer gesmoord. De verminkte aan de poort, en: non licet (11).
Willem Desmense: Zoals (12), Liedje in b-mol (12).
Joost Wenkers: Ik geloof dat ik Jezus ben; Twee hondjes (26-27).
Jan Harke Boerma [eerste regel:] Ik ben een zwerver zonder stad (30).
Ruud Verwaal: Durex (31), Negatief (31).

Jrg. 3, 1987/88, nr. 14

Joost Wenkers [eerste regels:] Ogen, benen, neus en oren! (5), Mooi was ze niet echt ook niet erg schrander (6).
Ted Verschuren: Aves (vertebrata) (9).
J.M.M. Wellensiek: Een klaagzang (10).
Willem Desmense: tragiek (Romans in verzen) (15-11).
Lotte IJpelaar: Haren van weleer (21).
Joost Wenkers: Ik word zo verlegen (23).
Jaap Reiding: Trieste reis (28).

Jrg. 3, 1987/88, nr. 15

Kees-Jan Backhuys: sarkofaag (10).
Luuk van Zutphen: Over de bewoonbaarheid van mijn bestaan (16-17).
Emile C. Verharen [eerste regel:] het is gebleken (18).
Jaap Reiding: De veertiger jaren (19), Dood en democratie, en: Verkeersslachtoffer (20).
Ted Verschuren [eerste regel:] Zo heb ik hem gekend; sjaaltje (24).
Joost Wenkers: Het huwelijk (25), De verzamelaar (naar Vroman) (26).
Willem Desmense: Stamvader (29), Cantiga de amigo [vertaling? of eigen werk?] (30), [eerste regel:] je wordt wakker en je bent de laatste mens (31), een kleine O / ver / drijving (32), Over de schoonheid (32), [eerste regel:] De jongen heeft ze neergezet (33).

Jrg. 3, 1987/88, nr. 16

Ewout van der Knaap: Schneepuppen (3).
Ruud Verwaal: ij-fatrasie (4).
Joost Wenkers [eerste regel:] Hoevelen steeds (7).
Ted Verschuren: De Liefde (11).
Kees-Jan Backhuys: de trui van adriaan roland holst (bij portret 218 van carel willink) (14-16).
Jaap Reiding: Vakantie aan zee, en: Kinderversje uit de rimboe (19).
Marten Roorda: Centrale verwarming (20,) Inbraak (21).
Pastiche Paultje: Schommeling, en [eerste regel:] a pretty a day (23).
Joost Wenkers, in samenwerking met Joke Hillegom: Meneer van mevrouw Jonker (24), meneer de Vries (25).
Willem Desmense: Zelfportret (28).

Jrg. 3, 1987/88, nr. 18

Willem Desmense [eerste regels:] de zon is haar knieschijf de maan haar slapend hart (4-5), een pen dus in aanleg geschikt voor veren. m’n hand (6).
Jaap Reiding: twee kwatrijnen: Mensenmin, Kwatrijn (7).
Kees-Jan Backhuys: proteus (14), hekate (15).

Jrg. 4, 1988/89, nr. 19

Angel de Meent: Marco is buschauffeur. Hij. (3)
Marjolein Kool: Autowrak en opklapbed, Zachte berm, Slagersknecht. (15)
Willem Desmense: ZuzanA (16), paradijs (17), voor de kinderen [eerste regel:] Een touwtje aan de maan (18)
Joost Wenkers: De zakenman. (19)
Marten Roorda: Openbaring. (30-31)
Ted Verschuren: Zonder titel [eerste regel: We zullen de namen noemen van hen]. (36)

Jrg. 4, 1988/89, nr. 20

Angel de Meent: Piet is visser. (3)
Cor Wijn: Dertien manieren van kijken naar Wallace Stevens. (4-11)
Jaap Reiding: De onbekende dichter, of: Reclame is alles. (15)
Ad Neeleman: Dochter (16), Gras (17), Duel (18), Landleven (19).
Willem Desmense [eerste regel:] lied, waar heerlijk het is te liggen (30), De hoer, de maagd, de dame (31).
Marten Roorda: Instrument (32), November (33).
Jaap Reiding: Zwanenzang. (36)

Jrg. 4, 1988/89, nr. 21

Angel de Meent [eerste regel:] Anna is dood. Dat is geen wonder. Dat. (3)
Marten Roorda de Jongere: Hypnose (16), Onderwereld (17).
Willem Desmense: Toorts, I en II (18-19), Kind, I en II (20-21).
Joost Wenkers [eerste regel:] De brandweerman is uitgerukt (26), [eerste regel:] Alle mensen willen weten (27).
Ted Verschuren: Beter is het te sterven in Egypte. (36)

Jrg. 4, 1988/89, nr. 22

Angel de Meent: Dirk is treinkondukteur. (3)
Marten Roorda de Jongere: Exclusief! (12), Identiteit (13), Schuld (14), Mirakel (15).
Jan Bervoets: Balkonscènes, 1 t/m 4. (16-17)
Jaap Reiding: Dagelijks werk (18), Nuttige wenk (19),
Ewout van der Knaap: Brombeerzeit (24), [eerste regel:] Ik zeef in de stille leegte (25), [eerste regel:] Met haar gesloten ogen weet zij (25).
Willem Desmense: de seizoenen. (26-29)
Cyriel van Rossum: Dodenexpositie. (30-31)
Jaap Reiding: Dierentuin: Mandril, Das, Maraboe, Struisvogel, Hyena, Lamatijn van de Amazone. (34-36)

Jrg. 5, 1989/90, nr. 23

Jaap Reiding: Treinbestuurder spreekt door intercom. (3)
Willem Desmense: Aarde, 1 en II (6-7), Vrouw (8).
Didi du Dah: Collage. (12)
Angel de Meent: de kokakoo, [eerste regel:] Soms springt hij als een eekhoorn van boom tot boom. (13)
Jaap Reiding: Haiku. (32)

Jrg. 5, 1989/90, nr. 24

Angel de Meent: de mens. (3)
Willem Desmense [eerste regel:] Ferdinand is dood. Hij deed (9-10), Zij is van goede grond gemaakt (11)
Marten Roorda de Jongere: Lazarus (18), Gravitatie (19), Séance (20), Madonna (21).
Deen Engels: Kar (28), Demo (29), Heksen (30).

Jrg. 5, 1989/90, nr. 25 [Dit vijfentwintigste nummer is samengesteld uit bijdragen uit de afleveringen 1 tot en met 24.]

Marten Roorda: Séance (11), Inbraak (12), De ochtend daarna (13), Instrument (14), November (15), Hypnose (16), Exclusief! (17).
Joost Wenkers: De zee (18), Meneer de Vries (19).
Ted Verschuren: Vrede. (22-29)
Joost Wenkers: De zakenman. (30)
Jaap Reiding: Hondse gedachten (39), Hygiëne (40), Nuttige wenk (41).
Didi du Dah: Collage. (48)
Willem Desmense [eerste regel:] hoe-en-veel (49), de seizoenen (50-53), [eerste regel:] Een touwtje aan de naam (54), western (in technicolor) (54), [eerste regel:] lied, waar heerlijk het is te liggen (55).
Jaap Reiding: Treinbestuurder spreekt door intercom (58), haiku (58), Hyena (59), Struisvogel (59).
Angel de Meent [eerste regel:] Marco is buschauffeur. Hij. (60)

Jrg. 5, 1989/90, nr. 26

Werkkopie. (3)
Marten Roorda: Weerloze wereld (4), Luchtalarm (5), Geheim (6), Buitengewoon verlof (7), Projectie (8), Duitsland (9).
Willem Desmense: De zon staat hoog (14), Kind (15), [eerste regel:] In vel voltooid (16).
Deen Engels: Heup. (23)
Jaap Reiding: Program (24), Moeizaam sonnet (25), Dorpsprietpraat in de late herfst (26), Verlies (27).
Joost Wenkers: Gerijmd. (32)

Jrg. 6, 1991/92, nr. 27

Peter Nieuwenhuizen: Krantlflantl (eins t/m vier). (10-14)
Marten Roorda: Hans Faverey dood (15), Bestemmingsplan (16), Beeld voor de vrouw (17), Archeologie (18).
Willem Desmense: Vuur (30), [eerste regel:] Je zit vol van leven maar je weet dat dat sterfelijk is (31), Het woud het kreunt en lispelt (32).

Jrg. 6, 1991/92, nr. 28

Peter Nieuwenhuizen: Krantlflantl (fünf - sechs). (6-7)
Angel de Meent: geen boodschappenlijstje/spreuk. (9)
Willem Desmense: Bir Yabanciyla Dans (10), O (11).
Marten Roorda: Hoe doen zij het? (12), Bonbon-atelier Schlaman (13), Soms ineens (14).
Willem Desmense: Tekens van de wind. (15-19)
Jan Bervoets: Duitse eenheid (20), Toeristen zijn soms vergelijkbaar (21).
Marten Roorda: Ik kijk nu niet meer (52), Wilde ze weggaan? Zonder dat hij haar gekust had? (53), OEAH! (54).
Cyriel van Rossum: Voorbede (56).

Jrg. 6, 1991/92, nr. 29

Marten Roorda: De Engel Radiguet (30), Thuis opgebaard (31).
Deen Engels: Protese. (32)
Joost Wenkers: Zo zit het in de wereld. (33)

Jrg. 7, 1992/93. nr. 31

Jaap Reiding: Zeuren (28), Cordi Gratias (29).
Willem Desmense: Verankerd spieraam (30)
Angel de Meent: ei. (52)

Jrg. 7, 1992/93. nr. 32/33

Willem Desmense [eerste regel:] afkoopsom of offerande (4), hoeve (5), [eerste regel:] de vrouwen staan eigentijds als klok slagen (6), [eerste regel:] Wanneer de maan er staat (7).
Ronald Besemer [eerste regel:] Doordat het zich nu voordoet, zo-. (13)
Jaap Reiding: Moeizaam sonnet. (32)
Jaap Reiding: Ultima ratio (45), De zelfmoordenaar (46-47), De begrafenis (48-49).
Willem Desmense: vijf teksten. [poëtisch proza]. (50-54)

Jrg. 7, 1992/93. nr. 34

Willem Desmense [eerste regel:] er groeien oren aan het licht (12), Scepter (13).
Jaap Reiding: Je moet je harden. (14)
Igor Piottier: Krantlflantl (acht – neun). (20-21) ['sieben ontbreekt']

Jrg. 7, 1992/93. nr. 35

Han van der Vegt: Quattro Coronati (30), [eerste regel:] op de top van de heuvel (31), [eerste regel:] twee lijnen zijn genoeg (32), [eerste regel:] en wil je meer? (33), [eerste regel:] laat scherven in mei achter (34).
Inliggend: vier losse kaarten waarop twee gedichten van Marten Roorda: Thuis opgebaard, en: Identiteit (uit diens zojuist verschenen bundel ‘Thuis opgebaard’) en twee gedichten van Willem Desmense: Muiterij in de kinderkamer, en [eerste regel:] de zon staat hoog en de vrouwen daaronder (uit diens nieuwe bundel ‘stad en land’).

Jrg. 8, 1993/94, nr. 36

Frouke Hansum: Ek, humus of nar. (18-19)
Rob Bekker: studie voor zijn zelfportret, 1, 2 en 3.

Jrg. 8, 1993/94, nr. 37

Deen Engels: Tijd stop (14), Tekening (15).
Han van der Vegt [eerste regel:] misschien wordt het nacht (26), Over mijn bol (27), [eerste regel:] denk je dat je zo verder komt? (28) [eerste regel:] een loden tepel in mijn mond (29), [eerste regel:] Op stelten van twaalf meter (30), [eerste regel:] de dood in een lange regenjas (31).

Jrg. 8, 1993/94, nr. 38/39

Willem Desmense [eerste regel:] het hardstenen huis het marmeren altaar. Bed en nest. (8-9), Maaltijd (10), [eerste regel:] de vrouwen staan eigentijds als klokslagen (11), [eerste regel:] Mijn bloed is donker en gaat langzaam in mijn lichaam om (12), [eerste regel:] Er is geen zomer in mijn bloed. Geen vrucht (13), [eerste regel:] Er is geen huis waar men kan komen (14), proloog (15), I - [eerste regel:] kreperen vleugellam kreperen als een vleermuis over de grond (16), II - [eerste regel:] behendig welbespraakt aanschuiven aanheffen (17), [eerste regel:] zo gaat alles in elkaar (18).
Han van der Vegt [eerste regel:] stap is een stad voorbij (46), [eerste regel:] het donker als taai speeksel om mij heen (47), [eerste regel:] met de zon in mijn mond ben ik opgestaan (48), Melissande, I en II (49-50), [eerste regel:] vierkant in de band van het donker (51), [eerste regel:] neem een hand met je mee in de zak van je schort (52), [eerste regel:] ik voel de stam van je geslacht (53).

Laatst bijgewerkt op 6 mei 2021

Bries

Driemaandelijks literair-artistiek tijdschrift (1984-1987)

Meer informatie

AANWEZIG:

Jrg. 1, 1984: nrs. 1 (herfst 1984, = Koreander nr. 35) en 2 (winter 1984).
Jrg. 2, 1985: nrs. 5 (herfst), 6 (winter 1985), 7 (lente 1986) en 8 (zomer 1986).
Jrg. 3, 1986: nrs. 9 (herfst 1986) en 13 (zomer 1987).
Jrg. 4, 1987: nrs. 14 (herfst 1987) en 15 (winter 1987, laatst verschenen nummer).

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 1, nr. 1, herfst 1984 (= jrg. 5, nr. 35 van voorganger Koreander)

Mouvakis: blijde boodschap. (45)
Lut de Block: Balans, 1 t/m 3. (46-47)
Patricia Servaes [eerste regel:] Als dit het einde is. (48)
Geri De Smet: Het veld van eer. (48)
Dirk Tits: Heel even. (48)
Theo De Weert: Twee vrienden. (49)
Charlie Vandervelde: Ode aan vrouw. (50)
Jan Dhaenens: Charisma (50)
Peggy Molen: Tweeluik. (51)
Charlie Vandervelde [eerste regel:] maar elk landschap. (51)

Jrg. 1, nr. 2, winter 1984

Guido Devos: Gery Florizoone: De zachte Brugse klaver. (16-17)
Gery Florizoone: Verkaveling, 1 t/m 5 (18), Ik herken (19), Broos getal (19), Onaangetast (19), Je bent gekomen (20), In dit omarmend rijm (20), Kerkmorgen (20), Dat alles is voortdurend (20), Nalatenschap (20).
Guido Devos: De stille nood van Droogenbroodt. (21-22)
Germain Droogenbroodt: Mijn weemoed (22), Angstbrieven (22), Bloed en spelen (22), Tekens (23), Winter op Madeira (23), Hara-kiri (23), In deze cel (23).
Marleen de Crée-Roex: uit de cyclus ‘voorzichtig nagelaten’, in ‘Hemisferen’: VI. [eerste regel:] Want winters is mijn huidig landschap (26), X. [eerste regel:] Soms in het niemandsland van de verrukking (26).

Jrg. 2, nr. 5, herfst 1985

Anneke Noordam-Haasnoot: And we sail out (Aan Gerry Rafferty). (11)
Thierry Deleu: Aan wat overblijft. (11)
Guido Devos: interview met Deen Engels = Bert Fermin. (30-31)
Deen Engels: Lang (30), Disko (30), Stoel (31), Zoon (31).
Isabelle Van Deuren: Poëzie bij radioactief licht. (32)
Germain Droogenbroodt: Nucleair winterlandschap (The day after) (32), Angstbrieven (33).
Deen Engels: Kruit. (33)
H.J. Claeys: Dienstplicht. (33)

Jrg. 2, nr. 6, winter 1985

Met inliggende Bries-Theaterkrant, en inliggende Bries-Talentposter met gedicht: ‘Zelfmoordbrief om middernacht’ van Isabelle Van Deuren.
Guido Devos: Het proza van de zwemmer. [Over Paul Snoek] (4-5)
Monika Lo Cascio [= Monika Macken] [eerste regel:] Ik wou. (6)
Helen Cartner: De Ourthe. (6)
Bries-Talent: Isabelle Van Deuren. (20)
Isabelle Van Deuren: Droomnacht in een utopie (21), De laatste woorden (21), K 13 ([eerste regel:] Dit is het derde gedicht (22), Auditie zelfvertrouwen (23).
Guido Devos: Wat 67 jaar Cees Buddingh' (1918-1985) zoal opgeleverd hebben. (24-26)
Ulrich Bouchard: De waanzinnige wereld van Peter Braet (27-31) Met vergelijking van Braets werk met de bundel ‘Verloren tijd’van Peter de Waag (= Peter Abspoel). (28-31)
Christian Lapinne: De hectaren van het geheugen. Bespreking van de theatervoorstelling door Chris Lomme met poëzie van Herman de Coninck. Muzikale begeleiding door Pien van Gool. (34-37)
Ulrich Bouchard: bespreking van recente publicaties, waaronder de poëziebundels ‘De dode gedichten’ van Dirk Tits, ‘Kontikt-konflakt’ van Ubbo-Derk Hakholt, en ‘Omtrent het getij’ van Johanna Kruit. (38-43)
Dirk Tits: De woordenwereld. (39)

Jrg. 2, nr. 7, lente 1986, themanummer racisme.

Eugène van Itterbeek: Vijfde gedicht voor Noliwé. (4-5)
Willie Verhegghe: Brussel, Jubel en gejank. Voor Günter Wallraff. (8)
Stefaan van den Bremt: Free (10), Apartheid (11).
Miel Vanstreels: Journaal. (15)
Marleen de Crée-Roex: Het reservaat. (15)
Helen Gartner: Overleven. (16)
Deen Engels: Gast. (16)
Geert Daenen: Kluisters van het getto. (17)
Frans Denissen: Sonnet op 11 juli. (18)
Bries-talent: Patricia Opsomer. (21)
Patricia Opsomer [eerste regel:] Dit huis bezit geen kamers meer (22), [eerste regel:] Wel, de waarheid dient gezegd (22-23), Een kwestie van objectiviteit (23), [eerste regel:] Even onopvallend als ’r aanwezigheid (23).
Mariette de Boer: Kleurlingen. (28)
Janoniem: Ras. (28)
Eugène van Itterbeek: Gedicht voor Marie-Line. (29)
Marius Monkeau: Ze zijn groen. (30).
El K. Rachid: Wij zijn vreemdelingen en blijven vreemdelingen (32), Soms (32), Misschien (32).
Geert Vandamme: Interview met de dichter Julian S. With. (36-37)
Julian S. With: Wanneer ik een blanke tegenkom. (37)
Edgar Cairo [eerste regel:] Maar als de wakkerheid van geest. (38) [Uit: Aangezicht (1980)]
Dirk Tits: Bespreking van Julian S. With: ‘Nabijheid verkleint de afstand niet , en van Astrid Roemer: ‘Noordzeeblues’.
Willy Tibergien: Ingezonden brief met klacht over laster van Bries over de Poëziekrant. (44)
Guido Devos: bespreking van Hubert van Herreweghen en Willy Spillebeen ‘Dingen die niet overgaan’.

Jrg. 2, nr. 8, zomer 1986

Guido Devos: In memoriam Gery Florizoone. (10-12)
Gery Florizoone: Knokmolen (12), Gedicht met vlijt (13), De stenen moeder (13).
Johan de Wit [eerste regel:] het luchtledig verzuim. (14)
Lutgarde Borremans [eerste regel:] Nu in de binnenstad over de winterdaken. (14)
Guido Devos: bespreking van Hugo Brems: ‘De rentmeester van het paradijs.’ (52)
Ulrich Bouchard: bespreking van Guy van Hoof: ‘Niets zeggen’.

Jrg. 3, nr. 9, herfst 1986, themanummer 'Groetjes uit Nederland', [Vlaamse auteurs over Nederlandse v.v.]

Piet Pens: Kerkhofdichter. (15)
Ubbo-Derk Hakholt: Ik ben een geesteszieke. (36-37)
Peter Abspoel [eerste regel:] Wees stil! Anders gaat de nacht. (36)
Deen Engels: Pjotr. (37)
Vincent Duindam: Bakens. (38)
Victor Vroomkoning: Rendez-vous. (38)
Ubbo-Derk Hakholt: Ikmiddelpuntig. (39)
Edwin Aerts: De poëzie van Rutger Kopland: herkenbaar, maar toch nog raadselachtig genoeg. (40-43)
Rutger Kopland: Vertrek van dochters. (43)
Jacques Kersten: Over de poëzie van Willy Balyon. (44-50)
Willy Balyon [eerste regels:] Wij dansen samen een menuet (46), door je warmte verlaat (46), in dat licht (50), wij lazen in elkanders lijnen (50).
Willy Balyon: Wie zichzelf niet kent, komt overal als vreemdeling. [Over haar eigen poëzie, tekst voor de manifestatie ‘Vrouw en kunst’, 16 januari 1985 te Valkenburg.]
Romain vanden Abeele [klopt spelling?]: Schrijfsels: besprekingen van: Ubbo-Derk Hakholt: Aan de rivier gevestigd, en van: Wilfried de Boeck: Het ‘H'ebben. (60)
Janoniem [eerste regel:] Janthierens is een letterkwal. (65)

Jrg. 3, nr. 13, zomer 1978

Lodewijk Goossens: Lippen van steen. (17)
Christian Lapinne: Alain Delmotte. (23)
Alain Delmotte: Het witblad van de droom (24), Binnen landverwantschap (25), [eerste regel:] voorgevoel (25), [eerste regel:] onder het hoge (25), [eerste regel:] veelrichtingsgewijs (25), [eerste regel:] naar vermogen zo (25), Toonbeelden [eerste regels:] ruimten hoeveelheden, gereedschap, uit ziedender (26).
Guido Devos: In de lente-aanbieding is de zege voor neofiet Geert Vandenweghe. (33-34) [Bespreking van Geert Vandenweghe: Nachtasiel.]
Geert Vandenweghe: Februari (35), Als in de avond ... (35), Verloren paradijs (36), Mandragoor (bij het gelijknamige doek van André Loriers) (36), Pasach (37).

Jrg. 4, nr. 14, herfst 1987: winnaars Briesing '86-'87, wedstrijd voor korte verhalen en poëzie.

Trice Janssens: Huis van glas. (24)
Frank Pollet: Joni Mitchell. (25)
Patrick De Cort: IJzeren paarden. (26)
Daniël van Hecke: Lethe. (44)
Rik Dereeper: Zij. (45)
Cyriel Cladines: Afscheid. (46)
Romain Van Den Abeele [spelling?]: bespreking van Luuk Rademakers: Schreeflopen, en van Ubbo-Derk Hakholt: Onder weg. (52)
Ulrich Bouchard: bespreking van Paul Manderfelt: Het minzame lijden, en van Willie Verhegghe: Het hart van de tijger. (56)

Jrg. 4, nr. 15, winter 1987 (laatst verschenen nummer)

Karel Sergen: U Vleckho. (4)
Joris Denoo: Chief Joseph-Nez Perce. (26)
Karel Sergen: Perpetuum mobile. (26)
Ubbo-Derk Hakholt: Eindelijk zat ik. (27)
Deen Engels: Kamer. (27)
Karel Sergen: Exploratie. (27)
Hubert van Eygen: Wanneer een dichter sterft. (28)
Frank Moyaert: Drugs. (28)
Ulrich Bouchard: bespreking van Willy Balyon: Het teken nabij (38), en van Eva Gerlach: Dochter (39).
Guido Devos: recensie van Marc Pairon: Stellingname over de homofiele neigingen van zeepaardjes in de koude golfstroom van Gibraltar. (40) [Korte verhalen en gedichten.]

Laatst bijgewerkt op 12 mei 2021

Bugatti

poëzie • fotografie • grafiek • verhalen (1980-1984)

Meer informatie

Bunker Hill

Tijdschrift met literatuur (1997-2009)

Meer informatie

Jrg. 1 t/m 5 (1997 t/m 2005) aanwezig in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), met uitzondering van afzonderlijke bijdragen die vanwege auteursrechten niet getoond kunnen worden.

AANWEZIG:

Jrg. 2, 1998: nr. 5 (november).
Jrg. 8, 2005: nrs. 29 (maart) en 30 (oktober).

INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880

Jrg. 2, nr. 5, november 1998

Peter Ghyssaert [eerste regels:] I. Ik heb een etensbord, een blauw (6), II. Een meisje roept (7), III. 's Nachts is het bloed beweging (8), IV. Ik reis in kou. Ik reis alleen (9), V. Ik weet dat insecten (10), VI. Het meisje roept in dialect (11), VII. Met een knars begint de treinramp (12).
Thomas Möhlmann: Elke avond, I t/m IV. (47-50)
Pieter Boskma: Paring (71), Geheim gedicht (72), Idylle (73), Arti zondagmiddag (74).

Jrg. 8, nr. 29, maart 2005

Paul van Capelleveen: De geest van Federico García Lorca. (4-7)
Paul van Capelleveen: De geest van Federico García Lorca (opnieuw). (8)
Mark Boog: Ooit oud (14), Lichaam (15), Verdubbel de beloning (16), Slacht de taal (17).
Edward van de Vendel: Hij neemt iets mee (45), Telefoon van R. (46), Waar is de Notre Dame? (47).

Jrg. 8, nr. 30, oktober 2005

Robert Anker: Heimwee naar Rendang. (4)
Mark Boog: Verdriet. (5)
Maria Barnas: Voor de zekerheid. (6)
Martijn Mertens & Caroline Mulder: Een blik op het onzegbare. Enquête onder moderne Nederlandse en Vlaamse dichters. (7-21) [Onder meer vragen naar de drie belangrijkste Nederlandstalige dichters uit de 20e eeuw; het grootste talent onder de nieuwe Nederlandse dichters; de meest overschatte reputatie; de meest bewonderde buitenlandse dichters; het peil van de poëziekritiek; de beste en de slechtste poëziecriticus, deelnames aan poëzie-instellingen en -manifestaties, et cetera.]
Menno Wigman: Tiergarten. (22)
K. Michel: Open dag. (23)
Erik Jan Harmens: Femke. (24-25)
Hans Sleutelaar: De renaissance van het rijm. (26-29) [Proza]
Tjitske Mussche: Hoe rondt ruitpapier. (30)
Ingmar Heytze: Ander gedicht. (31)
Wouter Godijn: License to kill. (32-33)
Jan Willem Anker: We kiezen niet zelf. (34)
Eus [eerste regel:] Fedde logeert. (35)
Thomas Blondeau: trappenhuis. (36)
Martin Reints: Wat er is. (37)
Schrijversvertrekken – H.H. ter Balkt: ‘Een dichter moet niet alleen brullen over zichzelf, maar ook over de wereld.’. Interview door Alfred Schaffer. (38-50)
H.H. ter Balkt: Opdat de dichter zingt. (51-52)
Co Woudsma: Parkdag. (53)
Lucas Hüsgen [eerste regel:] Weten calceolaria's dat op het. (54-55) [Uit ‘Vederbeds Lumière 1.2., Zal zijn!’]
Rutger H. Cornets de Groot: Verticaal – poëzienotities. (56-61) [Bespreking van het gedicht ‘De wind blaast langs mijn hoofd’ uit de debuutbundel ‘Rode Oever’ van Arjen Duinker.]
L.Th. Lehmann: Een gewaarschuwd man telt niet mee. Lied voor zangstem met pianobegeleiding. (62)
Jef Aerts: En verder. (63)
Philip Hoorne: Schemertijd. (64)
Tsead Bruinja: Zon op de bunker. (65-67)

Laatst bijgewerkt op 30 juni 2021

Bzzlletin

(1972-2004)

Meer informatie

Activiteiten

Nieuws

Contact

Babel (KRO-cahiers)

Kunst, antikunst, kultuur, subkultuur: een veertiendaags radiogram

Meer informatie

Babel/schrift

(1975-1976)

Meer informatie

Ballustrada

Literair periodiek (1987- ...)

Meer informatie

Barbarber

Tijdschrift voor teksten (1958-1971)

Meer informatie

Begane Grond

(1987-1995)

Meer informatie

Biels, de

Tijdschrift voor literatuur (1991 - 1996?)

Meer informatie

Binnenrijm

(ca. 1998)

Meer informatie

Biografie Bulletin

(1991-2011)

Meer informatie

Black Flash

Literair tijdschrift (1991-1997)

Meer informatie

Blauwe Engel, De

Onafhankelijk literair tijdschrift (1996-2017)

Meer informatie

Bloknoot

Christelijk literair tijdschrift (1991-1998)

Meer informatie

Boek-bedrijf

Driemaandelijks cahier (2002-2002)

Meer informatie

Boekengids

Algemeen Nederlands kritisch-bibliografisch tijdschrift (1923-1994)

Meer informatie

Boulevard

Driemaandelijks kreatief, kritisch en polemisch tijdschrift (1970-1980)

Meer informatie

Brabant Cultureel

Tijdschrift voor kunst, cultuur en literatuur (1995-2012)

Meer informatie

Brabant literair

Proza & Poëzie (1998-2004)

Meer informatie

Brabantia

Tweemaandelijks tijdschrift van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant en van de Stichting Brabantia Nostra (1952-1995)

Meer informatie

Brakke Hond, De

Driemaandelijks literair tijdschrift met neus (1983-2012)

Meer informatie

Breuk

[1985?]-1993

Meer informatie

Bries

Driemaandelijks literair-artistiek tijdschrift (1984-1987)

Meer informatie

Bugatti

poëzie • fotografie • grafiek • verhalen (1980-1984)

Meer informatie

Bunker Hill

Tijdschrift met literatuur (1997-2009)

Meer informatie

Bzzlletin

(1972-2004)

Meer informatie

Inloggen / registreren

Ik ben al gebruiker

Ik wens gebruiker te worden