Meer informatie
Digitale versie jrg. 1 t/m 158 ( 1900-2013) in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), met uitzondering van afzonderlijke bijdragen die vanwege auteursrechten niet getoond kunnen worden.
Zie ook:
Archief: www.dwbarchief.be/overdwb/geschiedenis.html [niet compleet].
Actueel: www.dwb.be/
AANWEZIG:
- Jrg. 121, 1976: nr. 10 (december).
- Jrg. 124, 1979: nr. 5 (juni).
- Jrg. 130, 1985: nr. 9 (november)
- Jrg. 133, 1988: nrs. 2 (februari), 4 (mei), 5 (juni) en 6 (augustus).
- Jrg. 136, 1991: nr. 3 (juni).
- Jrg. 138, 1993: nrs. 1 (februari), 2 (april), 3 (juni), 4 (augustus), 5 (oktober) en 6 (december).
- Jrg. 139, 1994: nrs. 1 (februari), 2 (april), 3 (juni), 4 (augustus), 5 (oktober) en 6 (december).
- Jrg. 140, 1995: nrs. 1 (februari), 2 (april), 3 (juni), 4 (augustus), 5 (oktober) en 6 (december).
- Jrg. 141, 1996: nrs. 1 (februari), 2 (april), 3 (juni), 4 (augustus), 5 (oktober) en 6 (december).
- Jrg. 142, 1997: nrs. 1 (februari), 2 (april), 3 (juni), 4 (augustus) en 5 (oktober).
- Jrg. 143, 1998: nrs. 1 (februari), 2 (april), 3 (juni), 4 (augustus) en 6 (december).
- Jrg. 144, 1999: nrs. 1 (februari), 2 (april), 3 (juni), 4 (augustus), 5 (oktober) en 6 (december).
- Jrg. 145, 2000: nrs. 1 (februari), 2 (april), 3 (juni), 4 (augustus), 5 (oktober) en 6 (december).
- Jrg. 146, 2001: nrs. 1 (februari), 2 (april), 3 (juni), 4 (augustus), 5 (oktober) en 6 (december).
- Jrg. 147, 2002: nrs. 1 (februari) en 6 (december).
- Jrg. 150, 2005: nrs. 3 (juni) en 5/6 (december).
- Jrg. 152, 2007: nr. 4 (september).
- Jrg. 153, 2008: nr. 1 (februari).
- Jrg. 155, 2010: nrs. 1 (februari) en 4 (september).
- Jrg. 156, 2011: nrs. 2 (april) en 4 (september).
- Jrg. 157, 2012: nr. 2 (april).
- Jrg. 160, 2015: nr. 4 (september).
- Jrg. 161, 2016: nrs. 2 (april) en 3 (juni).
- Jrg. 164. 2019: nr. 2 (juni).
INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880
Jrg. 121, nr. 10, december 1976
- André Demedts: De maan (721), Buiten de stof (722), De uitvaart (723).
- Willy Roggeman, vijf gedichten uit ‘Alef / Farao’: Allegro barbaro (746), Bartók, strijkkwartet nr. 4, beweging 3: non troppo lento (747), Bartók, strijkkwartet 3, prima parte (moderato), ponticello (748), Fossiel, 1 t/m 4 (749-750), Alef (751).
- Bert Kooijman: Hoest de dood in de straten? 1 en 2. (762-763)
- Armand van Assche: Weekend. (771)
- Albert Westerlinck: Over bespiegelend werk. (772-775) [Onder meer signalering van Anne-Marie Musschoot: Karel van de Woestijne en het symbolisme.]
- Willy Spillebeen: Twee rode vossen: Sonja Prins en Dirk Kroon. (781-784) [Bespreking van Sonja Prins: Dagboekgedigten, en van Dirk Kroon: Tweegesprek.]
- Dirk Kroon: Dia. (784)
- Johan Daisne: Fatalisme. (786)
Jrg. 124, nr. 5, juni 1979
- Aleidis Dierick: De verhouding, I t/m V. (321-325)
- Frans Depeuter: Het verdict, 1 t/m 3. (338-341)
- Paul Vanderschaeghe [eerste regel:] Zo las ook jij. (353)
- Hendrik Carette: Een die door muren moet. (364)
- Michel Huisman: Oud vrouwtje. (365)
- Marnix Gijsen: In memoriam Victor Brunclair (1899-1944). (377)
- Pieter Keppens: Piëteit (ter herinnering aan Theo Keppens, mijn grootvader) (386), Schemer (388).
- Frans de Wilde: Ernstig lied (388), Al mijn doden (388).
Jrg. 130, nr. 9, november 1985
- Roland Jooris [eerste regel:] zeilt (bij werk van A. Scafoglieri). (631)
- Dirk van Bastelaere: Kermis in de hel: Gearmd is zoveel dat het bloemige leeft – Kermis in de hel – Duivel-doet-al. (643-645)
- Daniël Billiet: Gouden Stad, I t/m IV: I. praag, smetana-museum – II. Praag, het vlagbreken – III. prag, genormaliseerd – IV. praag, paríszká, huis kafka. (662-665)
- Chris Guilini-Vermoortel [eerste regel:] Geen spiegel waar ik je afwezigheid voorbij kan gaan. (676)
Jrg. 133, nr. 2, februari 1988
- Ivan Ollevier: Insulair (81), Samengeraapt (82).
- Armand van Assche: Gedicht geopend. [Bespreking van J. Bernlef: Zwijgende man.] (92-93)
- Marc Tritsmans: nachtvissen. (94)
- Jan Clement: (geluk). (100-102)
- Pieter Luyckx, [eerste regels:] I. De naam, het lichaam, de geur. II. waar wij thuishoren. (114)
- Marcel Janssens: Gedichten door Rudolf van de Perre belicht. (128-130) [Bespreking van Rudolf van de Perre: Die lezen mogen eenzaam wezen. Vijftig gedichten kort belicht.]
- Hugo Brems: rubriek Gedicht geopend: De afwezigheid van zwart. (142-145) [Bespreking van Peter Verhelst: Obsidiaan.]
- Hugo Brems: bespreking van Jo Govaerts: Hanne Ton. (146)
- Hugo Bruins: bespreking van Willie Verhegghe: Peyresourde. (147)
- Hugo Brems: bespreking van Willem de Mérode: Verzamelde gedichten. (149-150)
- Marc van Halsendaele: Hou je teder. (154)
Jrg. 133, nr. 4, mei 1988
- Christine D'haen: Penoeël. Gen. 32:25.
- Koenraad Goudeseune: Album, 1 t/m 7. (266-269)
- Hugo Brems: rubriek Gedicht geopend: bespreking van Ad Zuiderent: Tuinpad. (278-279)
- Guido van Hercke [eerste regel:] Van aarde leef je, zei mijn vader. (280)
- Willie Verhegghe: Veertig. (286-287)
- Marcel Janssens: De bijgedachten van Kees Fens. (302-304) [Bespreking van Kees Fens: Een gedicht verveelt zich niet. Over poëzie.]
- Hubert Van Herreweghen: Korte metten: Heren zeventien, I t/m XVII. (319-320)
Jrg. 133, nr. 5, juni 1988
- Themanummer Anton van Wilderode 70.
- Anton van Wilderode: Plekken: Moerbeiboom (323), Kerkhof (324), Faistos (325), Burgos, winters (326), Soms (327).
- Rudolf van de Perre: In het land van amen. Over de poëzie van Anton van Wilderode. (328-332)
- Clem de Ridder: De ‘Vlaamse gelegenheidsgedichten’ van Anton van Wilderode. Pleidooi in kort bestek. (358-360)
- Anton van Wilderode: Gedicht geopend. Bespreking van het gedicht ‘Grensgebied I’ van Ida Gerhardt. (362-363)
- Anton van Wilderode: Herinneringen aan Joos Florquin. (387-388) [Fragmenten uit de herdenkingsrede te Kessel-Lo op 20 februari 1988, met hierin Wilderodes gelegenheidsgedichten ‘Dien avond en die Joos’, en ‘Zondagmiddag’.]
- Hubert Van Herreweghen: Korte metten, XVIII t/m XXXIV. (388-389)
Jrg. 133, nr. 6, augustus 1988
- Benno Barnard: Een Amerikaanse droom. (401)
- Albert Schaalma: Geboorte (406), Farao (407).
- Joris Gerits: Gedicht geopend: bespreking van het gedicht ‘Warmte, een woonplaats’ van Ellen Warmond. (444-445)
- Dirk De Geest: Renaat Ramon verzameld en belicht. (467-469) [Bespreking van Renaat Ramon: Noodweer, en van Emile Willekens, Hendrik Carette en Luc Pay: Weerwoord. Over Renaat Ramon.]
- Hubert Van Herreweghen: Korte metten, XXXV t/m LI. (470-471)
Jrg. 136, nr. 3, juni 1991
- Jan Clement: De stoel voor het raam. (257-259)
- Pieter Luykx [eerste regels:] hoe het te verzoenen is, als zij slaapt (268), waaraan denkt zij, de vrouw op het (269).
- Marc Tritsmans: Verzameling (283), Schemering (284), Wachten (285).
- Albert Schaalma: Bord, Regout Maastricht (287), Oester, Oostende (288), Kersen, Ter Kerspel (289).
- Johan Reyniers [eerste regel:] En nu gebeurt het volgende. Je mist de trein. (296)
- Michiel d'Ypre: Perspectief, I, II en III. (298-300)
- Dirk Kinet: Instapliederen voor K/A, 1 t/m 5. (305-309)
- Luk Adriaens: Gedicht geopend: Poëtische verbeelding, rijkdom en armoede bij Maurice Gilliams. (310-312)
- Jan Vanhaelen: Jonge moeder. (513)
- Erwin Jans: Een archeoloog tussen aardlagen. Over J. Bernlef. (362-367) [Bespreking van J. Bernlef: Geestgronden / Vallende ster / De noodzakelijke engel / Doorgaande reizigers.]
- Hubert Van Herreweghen: Korte metten (gasmaskers), 87 t/m 105. (379-380)
Jrg. 138, nr. 1, februari 1993
- Peter Verhelst: Boomhut, 1 t/m 3. (13-15)
- Erik Spinoy: JVHV (25), Come on, baby, light my fire (26), Het gastmaal (27), Licht van de hoogtezon (28).
- Eddy van Vliet: De val (39), Nacht (40), Droom (41).
- Hugo Brems: Waarom ik niet graag gedichten lees. (66-75) [Proza, waarom Brems tegelijk wel én niet gedichten wil lezen.]
- Stefan Hertmans: Kiezen voor Icarus? (76-86). [Over de avant-gardebeweging(en).]
- Charles Ducal: De cultus van de tekst. (87-93) [Over zijn liefde voor taal, plus een korte schets van het Vlaamse poëtische landschap.]
- Wiel Kusters: Nog langzamer, nog omzichtiger. (135-137) [Bespreking van Toon Tellegen: Een dansschool.]
- Hubert van Herreweghen: Korte metten (dicta), 211 t/m 227. (149-150)
- Hugo Brems: Dag allemaal. (151-152). [Bespreking van Benno Barnard (sam.): Eddy van Vliet. Een keuze uit de poëzie van Eddy van Vliet.]
Jrg. 138, nr. 2, april 1993
- Patricia de Martelaere: Salome. (174)
- Paul Claes: De glans van de slang. (175-184)
- Stefan Hertmans: Het banket, I t/m VIII (196-205)
- Frans Budé: Elne (Oost-Pyreneeën) (235), Geur (236), Aan zee (237), Hagedis (238), Bergtop (239).
- Ivan Ollevier: Artefact (263), Topografie (264), Signatuur, 1 en 2 (265-266).
Jrg. 138, nr. 3, juni 1993
- J. Bernlef: Vreemde Wil II, 1 t/m 6. (316-321)
- Charles Ducal: Waarzegster (329), Uitdrijving (330), Bewogen (331), Wed (332), Betrapt (333).
- Luuk Gruwez: K.: Kliniek (382), Nocturne (383), Afspraak (384).
- Hugo Brems: En het zong. (392-398) [Bespreking van Hubert van Herreweghen: Korf en trog. Een jaargang, en van Christine D’haen: Merencolie.]
Jrg. 138, nr. 4, augustus 1993
- Serge van Duijnhoven: De vlucht van de magiër, I en II (491-492), De komst van de Spoetnik, I en II (493-494), In Morpheus’ armen. (495)
- Martien J.G. de Jong: Tussen biografisme en biografobie. (496-508) [Over het dichtwerk van Gerrit Achterberg.]
Jrg. 138, nr. 5, oktober 1993
- Anneke Brassinga: Tegenlicht (611), Pensée, niet van Pascal (612).
- Arno Breekveld: Tussen steen en hout (613), [eerste regel:] Jezus was een timmerman & zo (614), De schijn van een struik (615).
- Maria van Daalen: De getijden van de eeuwige wijsheid. (616-617)
- Peter Ghyssaert: Breughels paradijs (618), Gabriël Fauré (619), Jachttafereel (620).
- Marieke Jonkman: Praktijk (621), Weerstand (622), Verzet (623), Immuniteit (624).
- Leo Herberghs: Ondergronds (632), Is (633), Gedicht (eerste regel: niet zijn grootvaders maan) (634), Oog (635), Weinig (636), Lacht (637), Ach (638).
- Wiel Kusters: Alleen als ik lach. (647-656) [Bespreking van Hans Faverey: Verzamelde gedichten.]
Jrg. 138, nr. 6, december 1993
- Huub Beurskens: Huisraad: De deur (677), De koelkast (678), De stoel (679), De fles olijfolie (680), De handdoek (681), De broes (682), De telefoon (683), De kapstok (684), De schaar (685), De radiator (686), De lepel (687), De tafel (688), De televisie (689), Het bed (690), De toiletpot (691), De kurketrekker (692), De broodplank (693), Het stof (694).
- Gwij Mandelinck: Spiegelbeeld (727), Tegenspraak (728), Overwintering (729), Afstand (730), Afstammeling (731), Spiegelgevecht (732), Zijn gelijke (733).
- Stefan Hertmans: Een doorgangshuis, 1 t/m 6 (Váslav Nijinsky). (734-739)
- Anton Ent: Bezoekingen, I en II. (744-747)
- Antoine A.R. de Kom: Een winter op de Wilde Kust, I t/m III. (756-758)
- Hugo Brems: Over het lezen van Kopland. (779-786) [Bespreking van Rutger Kopland: Geduldig gereedschap.]
Jrg. 139, nr. 1, februari 1994
- Toon Tellegen [eerste regel:] Er zijn honderden goden. (84-91).
- Miriam Van hee: Le Tramontane (92), Le Gardon de Sainte-Croix (93).
- Geert van Istendael: Rode bloempot (96), Waterrad (97), Bruine theepot (98), Houten lepel (99).
- Stefaan van den Bremt: Oresteia (100), De Kolossus van Rhodos (101), Ansicht uit Kaap Sounion (102).
- Wiel Kusters: ‘Men’ is meer. (125-128) [Bespreking van Gerrit Kouwenaar: Er is geen elders waar het anders is. Een gedicht met foto’s van Pier Pennings.]
Jrg. 139, nr. 2, april 1994
- Jan Denolf en Peter Verhelst: Thierry de Cordier. (148-195) Hierin twee gedichten van De Cordier: Mijn handen (164-165), Slapende vrouwen (194).
- Peter Verhelst [eerste regels:] Vleugels aan stokjes, bewakers van een moestuin (196), (Chantoir (zanghok voor castraat)) (197), Champignonkast, a t/m c (198-199), Schrijfstoel, Schrijfstoel (2) (200-201), [eerste regel:] Paarse zomer als een tong (202).
- Rutger Kopland: Oude vrouw met geiten (203), Aan zee en verder (204).
- Christine D'haen, uit ‘Tien Dizains’: VII t/m X. (209-212)
- Willem Jan van Wijk: Schip, 1 t/m 5. (229-233)
- Jan Lemmens: Leeg perceel (247), Het dorp van mijn vader (248), Agenda (249), Adres (250), Lachspiegel (251), Dag moeder (252).
- Kreek Daey Ouwens [eerste regels:] Het kind in de tuin (265), De moeder is mooi. De dood ligt in (266), Je voeten op mijn voeten aaien (267).
Jrg. 139, nr. 3, juni 1994
- Paul Bogaert: Goed schudden (312), Stil (313), Taartjes (van zand) (314), Op is op (315).
- Arno Breekveld: Eispakket. (324-325)
- Hans van de Waarsenburg: Goddelijke knol. (342-344)
- Roland Jooris: Tekening (353), De haan aan zee (354), Metten (355), Mondriaan: pier en oceaan (356).
- Leonard Nolens: Strofen voor mijn broer, 1 t/m 3 (379-381), Vaderland (382), U (383), Straks (384).
- Paul Claes, Quasi II, met hierin achtereenvolgens de gedichten: Willem Kloos: Klink-dicht – Bertus Aafjes: Romeinse fontein – Hendrik Marsman: Mors – Hans Andreus: Lukie. (409-410).
Jrg. 139, nr. 4, augustus 1994
- Wiel Kusters: Mes en vork. (421)
- Stefaan van den Bremt: Verschijning (479), De nachtwacht (480), De waanzin van Hugo van der Goes (Drieluik voor de Portinari, middenpaneel) (481), Juffertje in het groen (Drieluik voor de Portinari, zijpaneel) (482), Pijper en trommelaar (483), Allegorie, naar Bruegel (484).
- Chris Honingh: Jonge meisjes groeien in het donker: Protozoa (485), Zygote (486), Kristal (487), Peptide (488), Hybride (489).
- H.H. ter Balkt: Weg. (517-518)
- Herman de Coninck: Het ik als kruiswoordraadsel. (519-525) [Toespraak bij de voorstelling van de poëziebundels ‘Diep in Amerika’ van Dirk van Bastelaere, ‘Tijdgenoten’ van Benno Barnard en ‘Moedertaal’ van Charles Ducal.]
- Wiel Kusters: De dichter is een teek. (526-532) [Bespreking van Paul Claes, Christine D’haen, Charles Ducal, Stefan Hertmans, Erik Spinoy, Dirk van Bastelaere, Peter Verhelst: Plejade. Zeven Vlaamse dichters.]
Jrg. 139, nr. 5, oktober 1994
- Anneke Brassinga: Acht gebicte grafschriften: Olievlek – Ultramarijn – Damocles – Uil – Heraclitus – Hic iacet bic – Schalie – Buitengaats. (576-583)
- Peter Verhelst: Fab, a t/m o. (585-588)
- Dirk van Bastelaere: Wwwhhoooosh (The Opera Ain't Over Till The Fat Lady Sings). (590-609)
- Aleidis Dierick: Arte bene moriendi, I t/m III. (623-625)
- Bart Meuleman, vier gedichten, eerste regels: 1. een dag op het land. een ploegende boer – 2. goed, dat ik hier was, hier bleef – 3. klaarwakker, zo dacht ik te lopen – 4. ter verheldering mezelf nog eens voorgesteld. (648-651)
- Hugo Brems: Verstaan, begrijpen, luisteren en geloven. (652-657) [Bespreking van Anna Enquist: Een nieuw afscheid / Eva Gerlach: Wat zoekraakt / Maria van Daalen: Het hotel / Anneke Brassinga: Zeemeeuw in boomvork.]
- Hugo Bousset: Valse lente. Over Stefan Hertmans en Maurice Gilliams. (658-663) [Bespreking van Stefan Hertmans: Naar Merelbeke.]
Jrg. 139, nr. 6, december 1994
- Hubert van Herreweghen: Zwiep. Zeven Beesten: Slakken – Lied van de gemsbok – Zwiep – Biologie – Woningnood in het blote – Regenboog – Mussen. (680-686)
- Ed Leeflang: Schoon gewicht (709), Vogels van gesprek (710), Acrostichon (711), Paardvrouw (712), Herfst (713), Esopisch, I t/m III (714-715), Wingebied (716).
- Martien J.G. de Jong: De kosmische synthese van het volledige leven. Over Lucebert, Octavio Paz en Gerrit Achterberg. (765-775)
- Yves T'Sjoen: Gargantueske luchtbellen. (776-784) [Bespreking van Gust Gils: Mijn plichtvergeten werk.]
Jrg. 140, nr. 1, februari 1995
- Cees Nooteboom [eerste regels:] Zoveel soorten bestaan! Zoveel bevolking (17), Latijn (18), [eerste regel:] Zo kon het zijn (19; NB; slotstrofe ontbreekt, zie de complete versie in 1995, nr. 3, p. 413), Raadsel (20).
- Anneke Brassinga: Huidspraak in drie schetsen en acht gedichten. Met de gedichten: Tuinman en dood (37), Resurrectie (38), De rug op (39), Ontzielde ijskast (40), Zwaanzang voor Lucebert (41), Orfeo (42), Cellosuites BWV 1011 ‘En plein air’ (43), Station (44).
- Erik Spinoy: De onbegrepenheid ervan. (52-57)
- Anton van Wilderode: Rome Retour: Rome – Efeben – De papaver – En. (81-84)
- Toon Tellegen, [eerste regels:] In de kamer van de appels (97), Vader (98), Ik schreef eens een gedicht (99), Mensen komen naar elkaar toe (100), De boom wrikt zich los uit de grond (101).
- Kreek Daey Ouwens: Woorden, 1 en 2. (109-115)
- Hugo Brems: Er moeten trage teksten zijn. (137-141) [Bespreking van Leonard Nolens: Honing en as.]
Jrg. 140, nr. 2, april 1995
- Wiel Kusters: Voor wat hoort wat. (240-) [Bespreking van J. Eikelboom: Hora incerta / Anton van Duinkerken: Verzamelde gedichten / Ed. Hoornik: Verzamelde gedichten / Leo Vroman: Gedichten 1946-1984.]
- Elma van Haren: Zelfportretten. Naar aanleiding van het werk van Frieda Kahlo. (246-247), Lorelei, I en II (248-249).
- Yves T'Sjoen: De broze rebel in de wrede meester. (264-270) [Bespreking van Lucebert: Van de maltentige losbol, en van Anja de Feijter: apocrief/de analfabetische naam. Het historisch debuut van Lucebert in het licht van de intertekst van Joodse mystiek en Hölderlin.]
Jrg. 140, nr. 3, juni 1995
- Peter Ghyssaert: Pavane (356), Kind in de storm (357), Het salon (358), Het zwijgend huis (359).
- Frank Pollet: Visbeen. (360-364).
- Stefaan van den Bremt: Verbeelde boedel: Van de tuin, 1 en 2 (365-366), Vragen naar een verdwenen reisgenoot (367), Boedelafstand (368).
- Bart Janssen: Vacuus (387), Zoveel is zeker (388), Hik (389), Aangemeerd (390).
- Wiel Kusters: Een bril voor de bijziende ziel. (395-398) [Bespreking van twee bundels van Arie van den Berg: ‘Blijmoedig aan het graf te denken’, en ‘Om wat blijvend wil ontroeren’.]
- Nooteboom compleet: herplaatsing gedicht [eerste regel:] ‘Zo kon het zijn’, wegens ontbreken laatste strofe in eerdere publicatie in 1995, nr. 1. (413)
Jrg. 140, nr. 4, augustus 1995
- Ad Zuiderent: God o.a. (421)
- Anneke Brassinga: De tien gotspes.
- Maria van Daalen: Ubi est ibu. (tekst: 427-431; gedicht: 431)
- Stefan Hertmans: vier blasfemieën: Sebastianus / De pijl (438), Hieronymus / De leeuw (439), Stephanus / De steen (440), Augustinus / De stad (441).
- Yves T'Sjoen: De papieren guirlandes van de décadence. Rococo in Vlaanderen: de porseleinen taal van Peter Ghyssaert. (527-534) [Bespreking van de bundels ‘Honingtuin’, ‘Cameo’ en ‘Sneeuwboekhouding’ van Peter Ghyssaert.]
Jrg. 140, nr. 5, oktober 1995
- Arno Breekveld: Uitvloed. Twee gedichten voor Thomas Rosenboom. (591-592)
- Stefan Hertmans, Reinhart de Grendel en Peter Verhelst: Pulp van oog / van verlangen dooraderd. (593-604) [Stefan Hertmans en Peter Verhelst reageren elk met vier gedichten op vier foto’s van Reinhart de Grendel.]
- Hugo Brems: Luister goed naar wat ik verzwijg. (653-656) [Bespreking van Remco Campert: Dichter.]
Jrg. 140, nr. 6, december 1995. Met bijlage: ‘Inhoud van de 140e jaargang (1995)’
- Themadeel: Hommage aan Paul van Ostaijen. (679-691) Hierin onder meer de gedichten:
- Dirk van Bastelaere: Pelargonium. (679-681)
- Frans Budé: Nieuwe feesten van angst en pijn. (682)
- Maarten Doorman: Promenade Van Ostaijen. (686-687)
- Hubert van Herreweghen: Lavei (een liefdeslied). (688)
- Mark Insingel: ‘Ik wil bloot zijn en beginnen’. (689)
- Roland Jooris: (dag visserke-vis). (690)
- K. Michel: Jong landschap. (691)
- Yves T'Sjoen: ‘Jonge heertjes met oudjes-gefleem’. De ironie van Richard Minne in het aanslepende publieke debat over ‘’t Fonteintje’ en ‘Ruimte’. (715-730)
- Paul Bogaert: Twee keer: Tablet (753), Uw zaken niet (754), Uw zaken niet (755), Zijn regels (756).
- Bart Meuleman: Kleine criminaliteit [eerste regels:] het is harde nacht na een val uit bed – ‘hoeveel moeite kost het ons iets heel te laten’ – in bed lag ik. (764-766)
- Johan de Boose: Ziekenlof (767), Désemballage (768)
- Yves T'Sjoen: ‘Mijn fata morgana van glas’. (779-787) [Bespreking van de bundels ‘Mijn landschap’, ‘Ogentroost’ en ‘Land lopen’ van Herman Leenders.]
Jrg. 141, nr. 1, februari 1996
- Anneke Brassinga: Haydn in Ierland. (43)
- Miriam Van hee: Mei op de A75 (44), Tekening (45), Sprookjes (46), Les gorges du Tarn (47).
- Anna Enquist: Krimp (48), Lente (49), Habanera (50), Het raadsel (51).
- Christine D'haen, twee douzaines: Zoekend daartoe naar onder, donkerst zonder droom (52), Ik ben een oude God, ik schiep, ik riep je: zij! (53).
- Elly de Waard [eerste regels:] I. ik zag het als mijn (54), II. het gerucht van grote (55-56), III. doorschijnende tent (57).
Jrg. 141, nr. 2, april 1996
- Stefaan van den Bremt: Bekentenis aan Pablo Neruda (243), Son over het graf heen (voor Nicolás Guillén) (244), De brug van José Lezama Lima (245).
- Hugo Brems: Francesco's paradox. (266-272) [Bespreking van Stefan Hertmans: Francesco’s paradox.]
Jrg. 141, nr. 3, juni 1996
- Thema: Watou '96.
- Benno Barnard: Watou. (15)
- Herman de Coninck: Zoals de zee zichzelf weerlegt. (21) Uit ‘Schoolslag’.
- Luuk Gruwez: Samenhorig. (23) Uit ‘Dikke mensen’.
- Roland Jooris: Voorbij. (25) Uit ‘Uithoek’.
- Rutger Kopland: Wereld je bent een geduldig woord. (27)
- Rob Schouten: Buitenstaander. (29) Uit ‘Gedichten 2’.
- Eddy van Vliet: Uitvergrote leegte. (31) Uit ‘Jaren na maart’.
- Anton van Wilderode: Het land van amen, 1. (33) Uit ‘Dorp zonder ouders’.
- Dirk van Bastelaere: Nachtzusters (37), Vito acconci, trademarks (39). Uit ‘Pornschlegel en andere gedichten’.
- Eva Gerlach: 16:00. Uit ‘Domicilie’.
- Stefan Hertmans: Verwensing van de warmte. (43) Uit ‘Verwensingen’.
- Gerrit Kouwenaar: Al deze gasten. (45) Uit ‘Een eter in het najaar’.
- Tonnus Oosterhoff: De moy je m’épouvante. (47) Uit ‘De ingeland’.
- Kees Ouwens: De omstandigheden. (49) Uit ‘Arcadia’.
- Peter Verhelst: Griffioen. (51) Uit ‘Otto’.
- Hugo Claus: Jan III (1295-1355) (een digest naar Boendale). (55-57) Uit ‘Gedichten 1948-1993’.
- Paul van Ostaijen: Polonaise. (61) Uit ‘Verzamelde gedichten’.
- Piet Paaltjens: Drie studentjes (fragment). (63) Uit ‘Snikken en grimlachjes’.
- Chris Yperman: Le pauvre mort. (65).
- T. van Deel: Achter de waterval. (69) Uit ‘gedichten 1969-1986’.
- Jozef Deleu: Over de dood. (71) Uit ‘De jager heeft een zoon’.
- Bernard Dewulf: Zo. (73) Uit ‘Waar de egel gaat’.
- Miriam Van hee: Het karige maal. (75) Uit ‘Het karige maal’.
- Hubert van Herreweghen: Zwart lam. (77) Uit ‘Korf en trog. Een jaargang’.
- Anton Korteweg: Men verplaatst zich. (79) Uit ‘Tussen twee stilten’.
- Ed Leeflang: Museum. (81) Uit ‘Bezoek aan het vrachtschip’.
- Rutger Kopland: Het Mysterie van Watou. Een inleiding in de patafysica. (106-115)
- T. van Deel: Anadyomene. (117)
Jrg. 141, nr. 4, augustus 1996
- Hugo Brems: Zekere dingen kan men enkel zingen. (529-533) [Bespreking van Hans Lodeizen: Verzamelde gedichten.]
Jrg. 141, nr. 5, oktober 1996
- Johan de Graaff: Ooglid: Opzichter – Afgodisch – Angelsaksisch – Hondsdagen – Leerstellig – Letterkorps – Panopticum – Procrustes – Stilleven – Witziekte. (634-637)
- Lieven de Cauter: [De dageraadsmens eerste zang]. (638-642)
- Dirk de Schutter: ‘Waarop, verheven, niets gebeurt’. Over ‘Fratsen’ van Erik Spinoy. (643-648)
Jrg. 141, nr. 6, december 1996. Met bijlage ‘Inhoud van de 141e jaargang (1996)’.
- Michiel van Kempen: inleiding op het dichtwerk van Bernardo Ashetu. (691-692)
- Bernardo Ashetu (= Hendrik George van Ommeren, 1929-1982): Olanda (693), Dobbelspel (694), Mephistò (695), Kater (696), En gnuifden wij (697), Cicerone (698), Mijn woord (699).
- Anton Ent: De verjaardag, 1 t/m 4. (700-704)
- Willy Roggeman: Rizoom. Arrangementen. Derangementen. Parapoëzie: Ostraka uit de school van der El-Medine (705), Paradoxen (706), Over het embryo (707-708), Lichaam buiten lichaam (709), Het snoer (710).
- Peter Ghyssaert: Holmes & Watson (711), Watson & Holmes (712), Adonis (713).
- Wiel Kusters: Leef verborgen! Wees binnen! (781-785) [Bespreking van Gerrit Kouwenaar: De tijd staat open.]
Jrg. 142, nr. 1, februari 1997
- Yves T'Sjoen: Klontertjes bruine aarde. Cryptogrammen en taalmystiek van Maria van Daalen. (106-112) [Bespreking van Maria van Daalen: Het geschenk//De maker.]
Jrg. 142, nr. 2, april 1997
- Bart Janssen: Kinderspel (voor de dochters), 1 t/m 3. (198-200)
Jrg. 142, nr. 3, juni 1997
- Rutger Kopland: Je rug (259), In de morgen (260), Een tuin in de avond (261).
- Jacq Vogelaar: Verlies, verleden: Afgeschreven brief (279), Ontpopt, 1 t/m 4 (280-281), Ongewild vlees (282), Per kerende post (283), Stand-in (284), La grande noire (285), Hoor de onzichtbare (286), Op de vlakte (287), Beeld (288), Mooier dan het voorwerp (289-290).
- Anneke Brassinga: Gelegenheid tot afscheid nemen (291), Verassing (292), Zuideinderplas (293), Agrarisch I t/m III (294-296), Huisraad (297).
- Huub Beurskens: ‘O’, een kleine rapsodie. (305-312)
- Wiel Kusters: Liedjes: Chanson maudite (313-314), De scheepskist (315), Een onbekende stem zingt (316).
- Arjen Duinker: Dinsdag (342), Woensdag (343), Donderdag (344), Vrijdag (345), Zaterdag (346), Zondag (347).
- Toon Tellegen [eerste regel:] Zonder (357), [eerste regel:] ‘Wat is jouw lievelingswoord?’ (358), De moordenaar (359, [eerste regel:] Ik kwam bij een deur en las (360), [eerste regel:] Reddeloos verlorenen (361), [eerste regel:] Een man kwam op een kruispunt van twee wegen (362), [eerste regel:] Er zijn honderden handen (363).
- Anton Ent: Stroming (370), Gelijktijdig (371), Heks (372), Ballingschap (373), Hoekzuilen (374), Zilver (375).
- Anke van Lith [eerste regels:] als alle hoeken van de kamer (376), Basiliek (377), Broer en zus (378), J.B.J. (379), [eerste regel:] je ruikt naar pas gezaagd hout (380).
- Dirk de Geest: Kijken. ‘Achter de rug’ van J. Bernlef. (394-407). [Bespreking van J. Bernlef: Achter de rug. Gedichten 1960-1990.]
Jrg. 142, nr. 4, augustus 1997
- Maria van Daalen: Passage, of: de komeet Hale-Bopp boven de Bandoengstraat. (437)
- Leo Vroman: Hale-Bopp. (438-439)
- Martin Reints: Nacht. (451)
- Anneke Brassinga: Gezicht. (452)
- Peter Holvoet-Hanssen: Strombolicchio: 5 baldakijnen, rondo (453-457), 3 vliegende tapijten, parlando. (458- 460)
- Benno Barnard: Witte nacht in Budapest. (461-462)
- Michiel van Kempen: inleiding op de gedichten van John Leefmans. (483-484)
- John Leefmans: Ouaga (485), Retro (486), Villarrica (487), Vluchtrapport (488), Worm, wiel, slak (489-490), Albina (491).
- Johan de Graaff: Ruggespraak: Antieke geruchten (500), Doek en lijst (501), Monddood (502), Paniek (503), Parafilie (504), Werelds (505).
- Hugo Brems: De dood van een dichter. Bij de uitvaart van Herman de Coninck. (537)
Jrg. 142, nr. 5, oktober 1997
- Dirk van Bastelaere: Zapruder stress (547-565) [Uit het gelijknamige boek.]
- Peter Verhelst: Utopia (Icarus/Studie III) Ulrike regina/1978. (591-596)
- Peter Holvoet-Hanssen: Dwangbuis van Houdini. Ouverture: De tovenaar komt (630-631), De tovenaar (632-633), Sneeuwmaker (634), De markiezin van Orion (635), Promenade van de kapitein met vrouw en tweejarige telg (636), Sneeuwroos (637). [Fragmenten, uit voorpublicatie.]
- Wiel Kusters: Niks geen killer. (648-654) [Bespreking van Leo Vroman: Psalmen en andere gedichten.]
Jrg. 142, nr. 6, december 1997
- [Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]
Jrg. 143, nr. 1, februari 1998
- Chris Honingh: Dynamo, I t/m VII. (101-107)
- Martien J.G. de Jong: Poëzie en de familie Doorsnee. (119-127) [Bespreking van Herman de Coninck: Vingerafdrukken.]
Jrg. 143, nr. 2, april 1998
- Mustafa Stitou [eerste regels:] Mismaakt is de krab (164), Liefste hoe vergaat het deze zomer (165).
- Halil Gür: Amandelboom (243), Bij de bakker (244-245), Niet huilen moeder (246), Gebed (247). Uit ‘Gevecht met spiegels’.
- Hugo Brems: Waar komen de grote mensen vandaan? (273-278) [Bespreking van ‘Tot het ons loslaat’ en ‘Jonge sla in het Oosten’ van Rutger Kopland.]
Jrg. 143, nr. 3, juni 1998
- Dirk de Geest: Zwetend wierp ik alles van me af en trok de voorhang open. De passies van Huub Beurskens. (177-388) [Bespreking van Huub Beurskens: Bange natuur en alle andere gedichten tot 1998.]
Jrg. 143, nr. 4, augustus 1998
- Arjen Duinker: Paskamer (435), Heraldiek (436).
- Miguel Declercq: Aftermath (441), Cowboy (442), Francesca en het zwijn (443).
- Roland Jooris: Gracht (448), De sterrenvisser (449).
- Jan Lauwereyns: Lectori salutem (501), Een Italiaanse haven (502), Louisiana (503), Foto met vogels (504), Uitnodiging voor een onthoofding (505).
- Saskia De Coster: Kardinaal (506), Porphyria (507).
- Yves T'Sjoen: Cliffhangersliederen en bakerrijmpjes. Twee Vlaamse poëziedebuten. (519-527) [Bespreking van Paul Bogaert: Welcome hygiëne, en van Miguel Declercq: Person@ges.]
Jrg. 143, nr. 5, oktober 1998
- [Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie.]
Jrg. 143, nr. 6, december 1998
- Stefan Hertmans (gedichten) en Karel Dierickx (schilderijen en tekeningen): Het onafwendbare afscheid: De blauwe man (810), Het onafwendbare afscheid, I (812), Het onafwendbare afscheid, II (814), Orvieto (816), Betekenis en zinloosheid (818).
Jrg. 144, nr. 1, februari 1999
- Maria van Daalen: Sonnetten van de terugkeer: Vast (Noordpolderzijl, 29 juni 1998) (12), Ander ik (‘true or dare?’) (13), Motor (14), Dicht (15). Sonnetten in de namiddag: eerste sonnet: Sonnet van de stilstand (16), tweede sonnet [eerste regel:] Er is geen deur in de spiegel maar gelijk (17), derde sonnet [eerste regel:] Het verlangen naar de waarheid die je bent (18), vierde sonnet [eerste regel:] Een veer die op een graat lijkt ligt op het wad (19), vijfde sonnet (bij de dood van Vasalis) (20), zesde sonnet: Voor Peter (21), zevende sonnet [eerste regel:] Elk jaar op Allerzielen til ik schedel (22).
- Huub Beurskens: Uitzicht kalm te genieten, I t/m XI. (31-41)
- Peter Holvoet-Hanssen: 2 drijvende doodskisten: Dochter van Erysichthon (1996) (69-70), Nazaat van Cerberus (1998) (71). [Voorpublicatie uit ‘Strombolicchio’.]
Jrg. 144, nr. 2, april 1999
- Elma van Haren: Het brekende (149-150), Het evenredige (151-152), Het gewone (153-154), Het blauwe (155), Het beminnelijke (156).
- Erik Spinoy: Wolf. (157-164)
- H.H. ter Balkt: IJsland (167), Aan Tycho Brahe (168), De achterkant van de ronde tafel van koning Arthur in Winchester Castle, de Great Hall (169-170). Aan de volgelingen van Raimbaut d’Orange (± 1144-1173) (171-172).
- Frans Kuipers: Plekken: Voor wie anders dan Ujulliejou (173-174), Dezelfde plek (175), Opnieuw (176-177), Lydiahabn (178), Niets behoeven (179), Het herderstasje en de paardebloem (180-181), Meer nog (182), Als kind (183), Niemandswind (184).
- Wilbert Cornelissen: Dingus. (185-192)
- Arjen Duinker: Voor Yang Lian, 1 en 2 (193-194), Voor José Emilio Pacheco (195).
- Stefaan van den Bremt: Vaders, door zoons: Frederic James, door James (Ensor, 1881) (196), Felix, door Paul (Klee, 1906) (197), M., door Marcel (Duchamp, 1910).
- Pieter Boskma: De Geheime Gedichten: Hechting (199), Veertig (200), Wake (201).
Jrg. 144, nr. 3, juni 1999
- Wilma Stockenström [eerste regels:] Wie se arms is so lank dat hy sy hande oor anderjaar se miskoekvuur kan verwarm? (301, uit ‘Vir die bysiende leser’), Ou gebou (302), ’n Borsspeld sy (303), Antieke spieël (304), Met sy wysvingertop (305, uit ‘Van vergetelheid en glans’), Dit is afstand doen (306), Dis mos ’n siektetoestand (307, uit ‘Monsterverse’), So ja, kots die rommel uit (308, uit ‘Aan die Kaap geskryf’).
- Daniel Hugo: Die besoeker, I t/m III (329-330), Wou (331, uit ‘Dooiemansdeur’), Klag van die alleenman (332), [eerste regel:] ek was pas met die skool versoen (333, uit ‘Monnikenwerk’), Onze-Lieve-Vrouwekerk Brugge (334), Monnikekrabbel (335), Asonologie (336).
- Hubert van Herreweghen: Kornoeljebloed (oktoberwandelingen in de Luberon, een gedachtenis): I. Anna – II. Opgespat kornoeljebloed – III. De Moiren – IV. De lege steen. (372-375)
- Kreek Daey Ouwens: Mamma's lied. (376-383)
- Maarten de Pourcq: Pas de deux, I t/m III. (391-393)
Jrg. 144, nr. 4, augustus 1999. Met cd.
- Lieven de Cauter: Ode aan onsterfelijke kamikazepiloten (498-499), Ode aan de uitvinder van de anarchitectuur (500), Terbalkt, Terbalkt (501, over H.H. ter Balkt).
- Hugo Brems: Wreed geluk. (509-516) [Bespreking van Hugo Claus: Wreed geluk.]
- Hans Groenewegen: Waar je ogen ophouden is het afgelopen met je. (517-522) [Bespreking van Jacob Groot: Natuurlijke liefde.]
Jrg. 144, nr. 5, oktober 1999
- Georges Wildemeersch: Hugo Claus en ‘Tijd en Mens’: wat voorafging (1947-1949). (581-594) [Over de vertalingen door, en eigen teksten van een nog jonge Claus; over zijn contact met Jan Walravens en het tijdschrift ‘Tijd en Mens’.]
- Hugo Claus. Herbarium. (605-615) [Voorpublicatie van een fragment in facsimile uit het gelijknamige album met teksten en tekeningen voor Elly Overzier.]
- Stefan Brijs: Remy C. van de Kerckhove, dichter aan de zijlijn. (641-647)
- Belle Kuijken: De voeten van Chaplin. (648-654) [Over het dichtwerk van Marcel Wauters.]
- Frank de Crits: Albert Bontridder en de hoon. (655-661) [Over persoon en dichtwerk van Albert Bontridder.]
- Paul Bogaert: Geen carnaval. Tijd: 1951 – Mens: Ben Cami. (662-666) [Over het dichtwerk van Ben Cami.]
Jrg. 144, nr. 6, december 1999 – Jubileumnummer bij het honderdjarig bestaan. Met bijlage: ‘Inhoud van de 144e jaargang’ (1999)
- Jo Govaerts: Onbestemde brief. (729-730)
- Hans Groenewegen: Tussen de woorden en de wereld. (809-816) [Bespreking van K. Michel: Waterstudies.]
- Yves T'Sjoen: Efemeer suizende stuifmeelregen. (825-833) [Bespreking van Paul Demets: De papegaaienziekte.]
- Karel Sergen: De schil. (854).
Jrg. 145, nr. 1, februari 2000
- Robert van Ruyssevelt: Onder wit, 1 t/m 3. (48-49)
- Luc Tuymans / Wilfried Adams: Zayin. (52-53)
- Patricia de Martelaere [eerste regels:] Hij slaat mij om het hart (57), Paardebloem (58), Kus van de vampier (59), [eerste regel:] Het blijft hangen – havik (60), Dood van Joris (61).
- Huub Beurskens: De twintigste eeuw en verder. (70-72)
- Lieven de Cauter: De verzoekingen, I t/m XII. (73-77).
- Erik Lindner: Vers (85), Au repos (86), Turenne (87), Tong en trede (88), [eerste regel:] Toets de pioniers niet (89).
- Hans Groenewegen: De luchtfietser. (102-107) [Bespreking van Hans Tentije: Wisselsporen.]
- Miguel Declercq: Over de poëzie van Willem Jan Otten (1): De dichter duikt. (124-126)
Jrg. 145, nr. 2, april 2000
- Wilbert Cornelissen: Retour Istanbul. (204-210)
- Hans Groenewegen De poëtica van Margreet. (233-241) [Bespreking van Stefan Hertmans: Goya als hond, en van andere publicaties van Hertmans.]
- Miguel Declercq: Over de poëzie van Willem Jan Otten (2): De dichter duikt. (248-251)
- Thomas Vaessens: Gereutel uit de oude doos. Over angst, nostalgie en de toekomst van de poëzie. (260-264)
Jrg. 145, nr. 3, juni 2000
- Anneke Brassinga: Waarheid (303), Daarheid (304), Klaarheid I en II (305-306).
- Maarten de Pourcq: wakspoor, a t/m c. (355-357)
- Wouter Verbeylen: Landhuis. (358-360)
- Hans Groenewegen: Een slang die naast zijn staart bijt. (372-377) [Bespreking van de bundels ‘De weg naar Egypte. Zeventien passages 1993-1999’ en ‘De weg naar Egypte. Twintig passages 1999’ van Gertrude Starink.]
- Miguel Declercq: Over de poëzie van Willem Jan Otten (3): De dichter duikt. (379-382)
Jrg. 145, nr. 4, augustus 2000
- Serge Delbruyère: Zuilengang. (503-510)
- Hans Groenewegen: Bijkomen met de middelen van het bewustzijn. (518-524) [Bespreking van Martin Reints: Tussen de gebeurtenissen.]
- Miguel Declercq: Over de poëzie van Willem Jan Otten (4): De dichter duikt. (538-540)
Jrg. 145, nr. 5, oktober 2000
- Themadeel: jonge Vlaamse dichter: poëticale teksten en nieuwe gedichten.
- Miguel Declercq Zomerzot / Somersault (Bogusflow). (557-561) [Over het schrijven van (zijn) poëzie.]
- Miguel Declercq [eerste regels]: Niet in het minst erop bedacht (562), Je linker is een oog zoals (563), Laat haar evenwijdig (564), Vandaag was bijzonder genoeg (565), Ofschoon u schier vergeten bent (566), Er ging daarnet een wit collier (567).
- Paul Bogaert: Het verblijf elders. (568) [Over het schrijven van (zijn) poëzie.]
- Paul Bogaert: Circulaire systemen [eerste regels:] Men neemt een hoeveelheid details (569), Men staat voor een sluis (570), Men positioneert een apparaat (571), Hoe opvallend zijn de letters (572), Men isoleert een mens met werkhandschoenen (573), Verdraait het stopt. Meteen (574).
- Paul Demets: Rekbare begrippen. (575-577) [Over het schrijven van (zijn) poëzie.]
- Paul Demets: Freeze, I t/m V. (578-582)
- Jan Lauwereyns: Biologie van de dichterlijke ziel: Digitale poëet (583-584), Infrarode lichtstralen (585-586), Flinterdunne naald (587-588), Embryonale stilte (589-590).
- Johan de Boose: Poëticaal carnet (uittreksel). (591-598) [Over het schrijven van (zijn) poëzie.]
- Johan de Boose: Het slaat toe, 1 t/m 4. (599-602), Krakause gedichten, 1 t/m 2. (603-604)
- Peter Holvoet-Hanssen: Niet bedoeld ter publicatie. (605-610)
- Erik Spinoy: Wolfman Frank. (638-645)
- Miguel Declercq: Over de poëzie van Willem Jan Otten (5): De dichter duikt. (668-670) [Slot]
Jrg. 145, nr. 6, december 2000. Met bijlage: ‘Inhoud van de 145e jaargang’ (2000)
- Jeroen Theunissen [eerste regels:] I. dit is niet mijn land (761), II. in het land vol lichtjes is geen donkerte denkbaar. Je ziet (762), III. het huis is helemaal geen huis (763), IV. op deze stoel zit niemand (764).
- Jos Joosten: Het einde der eenzijdige poëziebeschouwingen (1). Kritische overwegingen bij Fokkema’s nieuwe poëziegeschiedenis. (765-776) [Bespreking van Redbad Fokkema: Aan de mond van al die rivieren. Een geschiedenis van de Nederlandse poëzie sinds 1945.]
- Hans Groenewegen: Nam het sonnet wraak. (786-792) [Bespreking van Maria van Daalen: Elektron, muon, tau.]
Jrg 146, nr. 1, februari 2001
- Peter Holvoet-Hanssen: Wolkenkoekoeksoord + Inventaris: In Nephelokokkugia, 1 en 2 (77), De meeuwen van Polperro (78-79), Een capsule landt ‘in Flanders Fields’ (80-81), De prinses in de glazen spiegel, 1 en 2 (82-83), Een hart van Kapitein Slim, 1 en 2 (84-85).
- Johan de Boose: Shake America. (86-90)
- Kreek Daey Ouwens: Lucht. (91-96)
- Hans Groenewegen: De slapeloze hersens betasten een fundering. (111-118) [Bespreking van Marc Kregting: Hakkel je, hakkel je.]
Jrg. 146, nr. 2, april 2001
- Arjen Duinker & Marc Reugebrink: Ruimtevaart. (193-206) [Een e-mailgesprek over poëzie.]
- Gert de Jager: Wat om terug ... (221), Verblijf op het marktplein (222), De kracht van reële objecten (223), De terugval in het sublieme (224).
- Hans Groenewegen: Lyriek contrecoeur. (243-251) [Bespreking van Dirk van Bastelaere: Hartswedervaren.]
- Johan de Boose: I. De troost van de verontrusting (252-254) [Over de aard van de troost die poëzie zou bieden], II. [eerste regel:] Op 20 januari loopt hij op een berg (254).
Jrg. 146, nr. 3, juni 2001
- Anneke Brassinga: Drie epifanietjes: (1) Redding (284), (2) Glimworm (285), (3) O (286).
- Stefan Hertmans: Het kleine museum: Aardappelen – Vincent van Gogh (314), Aardbei – Hieronymus Bosch (315), Adelaar – Katsushika Hokusai (316), Appels – F.C van Dyck (317), Arm – Pablo Picasso (318), Asperges – Edouard Manet (319), Auto – Edward Hopper (320), Autowegen – Wayne Thiebaud (321), Baard – Albrecht Dürer (322), Bailey – Georg de la Tour (323), Bad – Honoré Daumier (324), Bal – Charles Meere (325), Bananen – Giorgio de Chirico (326), Benen – Dod Procter (327).
- T. van Deel: Een herfstdraad waard om op te schrijven. (344-350) [Over het dichtwerk van Chr. J. van Geel.]
- Jos Joosten: Het einde der eenzijdige poëziebeschouwingen (2). J.H. de Roder Super-Tachtiger. (391-401) [Bespreking van J.H. de Roder: Het schandaal van de poëzie. Over taal, ritueel en biologie.]
Jrg. 146, nr. 4, augustus 2001
- Maarten vanden Abeele [beeld] & Stefan Hertmans [tekst]: Van losse dingen zwaar, 1 t/m 8. (465-480)
- Reinout Verbeke: Odysseus (542), Vroegwoord (543).
- Hans Groenewegen: In ouderlijke monden begint de zondeval. (544-551) [Bespreking van Henk van der Waal: Schuldsanering.]
Jrg. 146, nr. 5, oktober 2001
- Alfred Schaffer: De situatie tegen sluitingstijd (621), Zelfs een oordeel biedt geen oplossing, 1 en 2 (622), De priester (623), De geleidelijke ondergang van onze gids in vier episodes (624-625), Signalement van een etmaal (626), Het briefgeheim als boemerang (627-628), Het evenwijdig universum (629), De kracht van een goede maaltijd (630), Zij bewaren zichzelf voor later (631), Leg eens uit hoe dat voelt (632).
- Marc Reugebrink: De zandvlooien van de dichter. (659-665) [Bespreking van H.H. ter Balkt: In de waterwingebieden. Gedichten 1953-1999.]
Jrg. 146, nr. 6, december 2001
- H.H. ter Balkt: Anti-canto's 2, 6,66, 19, 20. (708-718)
- Serge Delbruyère: hummelresten / brummelliana. (742-747)
- Nick J. Swarth: Vier zure zultsculpturen. (748-754)
- Wilbert Cornelissen: Metafysica van de fiets. (775-778)
- Wilbert Cornelissen: De oerdichter. (779-787) [Over de talloze dichters die denken dat zij klaar zijn als zij hun gevoel geventileerd hebben, à la de Candlelight-poëzie. Maar dan?]
- Hans Groenewegen: Schoonheid maakt een verschil. (803-810) [Bespreking van Mark Insingel: Gezichten.]
Jrg. 147, nr. 1, februari 2002
- Cees Nooteboom: Ontmoetingen: Juarroz (11), Wittgenstein (14), Hesiodus (15), Meng Chao (16), Shelley (17), Borges (21-22), Descartes (23), Virgilius, Ve Ecloge (26-27), Ungaretti (28-29), Wallace Stevens, 1 t/m 3 (30-32). Met foto’s door Nootebooms vrouw Simone Sassen van graven van schrijvers Apollinaire, Brodsky, Kafka, Pierre Kemp, Valéry, von Kleist, Yeats, en een op achterzijde omslag (van Japanse of Chinese schrijver.)
- Maria van Daalen: het Paradijs (heeft een adres) (84), Nat (85), Sonnet te Dreuzy (86), Inzake de dodenakker te Westerdijkshorn (87).
- Huub Beurskens & Wiel Kusters: De faunfontein. (99-102)
- Jan Lauwereyns: Ars optica: Het bewustzijnstheater (109), Onderwater (110), De drie prinsen van Serendib (111), Licht onder de hersenpan (112).
- Hans Groenewegen: donker noemen wat helder opkomt. (144-151) [Bespreking van Ilja Leonard Pfeijffer: Het glimpen van de welkwiek.]
Jrg. 147, nr. 6, december 2002. Met bijlage: ‘Inhoud van de 147e jaargang (2002)’.
- Fouad Laroui [De geglobaliseerde dichter]. (736)
- Piet Gerbrandy [eerste regel:] Bezopen wijst big in satijnen korset. (784)
- Erik Spinoy: De plant in mij. (802-811)
- Ruben van Gogh: Dwaalgasten. (812)
- Hans Groenewegen: Het ritueel begrijpt ons niet. (839-847 [Bespreking van Alfred Schaffer: Dwaalgasten, en van J. Eijkelboom: Tot zo ver. De meeste gedichten.]
- Hans Vandevoorde: Letteren hoogmoed. (852-860) [Essay gericht tegen hedendaagse literatuurbeschouwers die meer belang hechten aan poetica’s dan aan de poëzie zelf, bijv. Joosten en Vaessens in hun ‘Nederlandse letterkunde’.]
Jrg. 150, nr. 3, juni 2005
- Themadeel ‘Poëzie over waarheid. De waarheid over poëzie’.
- Patrick de Spiegelaere: Leonard Nolens. (321) [Gedicht]
- Liesbeth Eugelink: Waarheidsgedichten over de waarheid en andere vingerwijzingen. (323-328) [Essay, over gedichten die gaan over de relatie tussen waarheid en poëzie: ‘de waarheid gedicht en gedacht’.]
- Jos Joosten: Waarheid of iets wat erop lijkt. Jan Walravens tussen autonomie en engagement. (336-350) [Essay, over de rol van Jan Walravens in de omslag in het denken over de relatie waarheid - literatuur in Vlaanderen.]
- Arjen Duinker: K. Schippers, moet je horen! (351-354)
- Erik Bindervoet: Ongeschreven regels. (355-358)
- Lucas Hüsgen: In heldere afwezigheid. (359-360)
- Maria van Daalen: De wet van behoud van energie. Een geschiedenis. (387-389) [Gedicht]
- Dirk van Bastelaere: The fifth season. (390-393)
- Elma van Haren: Drie zoenoffers. (394-396)
- Arnoud van Adrichem: Via mala (397), Balkomscènes (398).
- Wesley Albstmeyer: Tot iets behoren (399), Alles is goed (400), Stedenstaalkaart (401).
- Yves Coussement: (fotofinish) (418), (pro domo) (419), (chop choy chity) (420).
- Elma van Haren: Schrijvers digitaal. (421-422) [Foto en gedicht.]
- Hans Groenewegen: De grenzeloze orde van een zin. (448-457) [Bespreking van Leonard Nolens: Laat alle deuren op een kier. Verzamelde gedichten.]
- Roland Jooris: facsimile’s van twee vellen met gedichten-in-wording. (458-459)
Jrg. 150, nr. 5-6, 2005 – Jubileumnummer.
- Themadeel 150 jaar DWB [= nr. 5]
- Arnoud van Adrichem: Wat drijft de snijder. (640)
- Jef Aerts:Zomer aan de kaaien. (640-641)
- J.M.H. Berckmans: Vijftien sneeuwwitte lijntjes voor Mustafa Kemal Atatürk. (645-646)
- Huub Beurskens: Mijn middag aan de Waver. (646)
- Erik Bindervoet: Ongeschreven regels. (647)
- Paul Bogaert [eerste regel:] Dit is de eeuw van de knoppen. (648)
- Stefaan van den Bremt: De groten der aarde, 1 en 2. (654)
- Saskia de Coster [eerste regel:] Dezelfde. (659)
- Yves Coussement: (one-stop-shop). (660)
- Maria van Daalen: Het huis en ik. (662)
- Jozef Deleu: Oswiecim. (666)
- Paul Demets: Schrift. (666-667)
- Luc Derycke: Aan zij van 2155. (668)
- Bjarne Donderdag: MOM. (670-671)
- Charles Ducal: Poëtica. (672)
- Arjen Duinker: Mannen en vrouwen. (672)
- Jan Fabre: De ridder. (674)
- Nargilah V.H.: Klein Lexicon voor de Archeoloog Anno 2155. (683)
- Elma van Haren: Leeuw in de ‘in memoriam’. (683)
- Miriam Van hee: woorden. (684)
- Robbert-Jan Henkes: Ik leg een paadje. (686)
- Hubert van Herreweghen: Onder de appelboom. (686)
- Stefan Hertmans: Ze komen. (687)
- Lucas Laherto Hirsch: schroeitaal. (688-689)
- Geert van Istendael: Voor wie na ons komt. (693)
- Bart Janssen: DW&B. (694-695)
- Roland Jooris: Mijmering, voor later.
- Onno Kosters: Vijftien regels (zestien regels). (698-699)
- Wiel Kusters: Sledevaart het met mijn kleinzoon. (699)
- Erik Lindner [eerste regel:] met een hand aan de stang is ze opgestapt. (704)
- Marcel van Maele: Tijden. (705-706)
- Gwy Mandelinck: Passionato. (706)
- Bart Moeyaert: onderwerp. (709)
- Jan H. Mysjkin: sonnet. (711)
- Kreek Daey Ouwens [eerste regel:] ‘Niet zeggen’ is wat we zien. (715)
- Bart Philipsen [eerste regel:] Vader hangt zich op voor verblijfsvergunningen zoon. (720-721)
- Sybren Polet: Lazarus lacht. (723)
- Martin Reints: Regels voor 2155. (724)
- David Van Reybrouck: Sinaasappel. (724-725)
- Marc Reugebrink: Wij bleven. (725)
- Erik Spinoy [eerste regel:] Het kan toch niet. (735)
- Hans Tentije: Phineus. (737)
- Kamiel Vanhole: Ze zaten aan ’t water. (742)
- Peter Verhelst: U bent gestorven. (745)
- Ad Zuiderent: Nooit voltooid. (751)
- Verso [ = nr. 6]:
- Anneke Brassinga: IJsgang (769), Heidevreugd (770), Hemelvaartsdag (771), ‘... zoo dat tegenspoet een oorzaak van zyn behouden is, maar rust en stilte zijn bederf is.’ (772)
- David Van Reybrouck: Hittegolf 2, 1 t/m 7. (791-797)
- Lucas Laherto Hirsch: rundfunk (848), [eerste regel:] de stekkerlegger draait knopen uit de draadboom (849), nur spielerei (850), het luchttuig (851).
- Onno Kosters: Naar Tilburg (861-862), De boot (863).
- Erik Bindervoet: Uitmarkt in de achtertuin. (865-866) [Foto en beeld.]
- Sven Vitse: Tussen engagement en niets te zeggen hebben. Over banaliteit en poëzie bij Tom Naegels en Bart Koubaa. (867-877) [Bespreking van Bart Koubaa: Lucht, en van Tom Naegels: Los.]
- Hans Groenewegen: Pen die nog zin verzamelt. (878-888) [Bespreking van vier dichtbundels van Piet Gerbrandy: Drievuldig feilloos vals / De zwijgende man is niet bitter / Nors en zonder haten / Weloverwogen en onopgemerkt; en van de essaybundel: Een steeneik op de rotsen. Over poëzie en retorica.]
- Paul Bogaert: Tabel met de ontstaansgeschiedenis van een dichtregel, van versie 1 tot versie 21. (890-891)
Jrg. 152, nr. 4, september 2007 [met opdracht: ‘voor Tom, dit rare blaadje, Dierendag 2007.’]
- Peter Verhelst: Nippon is a place where nothing ever happens: 1. jetlag – 2. kimono – 3. sushi – 4. hanami (dag van de bloesem) – 5. shinpu (zero gravity). (557-461)
- Astrid Lampe: In de bonen. (581-582)
- Lucas Hüsgen: Houd jij dit maar uit elkaar? (626-631)
- Rozalie Hirs: Vlinders, gras. (632-633)
- Astrid Lampe: Fee Fie Fo Fum. (655-659)
- Erik Lindner: facsimile’s van gedicht-in-wording; Pastille de menthe. (715-718)
Jrg. 153, nr. 1, februari 2008
- Eva Gerlach: Aas (5), Ver- (6), Niet (7), Slootsbergen, 1 t/m 3 (8-10).
- Luuk Gruwez: De terminale minnaars (11), Oproer, I en II (12-13), Abattoir (14).
- Pim te Bokkel: Compositie (129), Kleine Mythe van de Zon (130), Kleine Mythe van de Traan (131), Kleine Mythe van de Steen (132).
- Hans Groenewegen: Gedicht een handenwringen – schuldig schrijven. (133-146) [Bespreking van de dichtbundels ‘Het huwelijk’, ‘De hertog en ik’, ‘Moedertaal’, ‘Naar de aarde’ en ‘In inkt gewassen’ van Charles Ducal.]
Jrg. 155, nr. 1, februari 2010
- Saskia de Coster: BOTS (STOP) [eerste regels:] Al twee keer heeft ze (5), Ziezo (6), Zeg op tijd (7), De angst (8), Het maakte je wegwijs (9).
- Astrid Lampe [eerste regels:] het vrijt zich op aan mammies tafelzilver (65), Piëta voor het mannelijke (66-67), de zon roze-vingert ons (68), Salon houden in de saloon (69-70).
- Piet Gerbrandy [eerste regels:] Uw stap vervuilt woudmos en stoeptegel en badmat (101), Hier zijn beuken geplant voor inhalige fietsen van fietsers (102), In het windpark duizend masten (103).
- Bart de Block: First-person shooter (104),[eerste regel:] door communicatie vertellen we iets wat niet aanwezig is (105), He-man (106), Masters of the Universe (107).
- Jeroen Dera: Een kind met een hartaanval. Over het ‘handschreeuwkoor’ van Tonnus Oosterhoff. (121-130) [Bespreking van genoemde bundel.]
Jrg. 155, nr. 4, september 2010
- Jeroen Dera: ‘Van verdwenenen een tegenwoordigheid’. Mystiek in Germania, een canto van Jacques Hamelink. (609-617) [Bespreking van Jacques Hamelink: Germania, een canto.]
- Laurens Ham: Durven te onthemen. Over ‘Zelf worden’ van Henk van der Waal. (618-626) [Bespreking van genoemde bundel.]
Jrg. 156, nr. 2, april 2011
- Hans Faverey [eerste regel:] De zefier waait, eens liefste. (292)
- Paul Claes: Sleutels I. ‘De zefier waait, eens liefste’ van Hans Faverey. (293-295) [Bespreking van voorgaand gedicht.]
- Laurens Ham: Het opende de kooi. Over ‘Ontij’ van Anneke Brassinga. (318-325) [Bespreking van Anneke Brassinga: ‘Ontij’.]
Jrg. 156, nr 4, september 2011
- [Redactie:] Brussels Dichterscollectief: Echografie van een stadsgedicht. (541-542) [Inleiding op het volgende gedicht.]
- Brussels Dichterscollectief: Brussel, vochtig amalgaam, 1 t/m 4, en Humid Galaxy (5). (543-548)
- J.H. Leopold [eerste regel:] Een sneeuw ligt in den morgen vroeg. (594)
- Paul Claes: Sleutels III. ‘Een sneeuw ligt in den morgen vroeg’ van J.H. Leopold. (595-597) [Bespreking van voorgaand gedicht.]
- Willem Bongers & Jeroen Dera: Jonge wolven IV: Kinderkiezen bungelend aan een draadje tandvlees. Over ‘Melktanden’ van Martijn den Ouden en ‘Nu daarentegen’ van Bernhard Christiansen. (599-608) [Bespreking van genoemde bundels.]
- Jeroen Dera: Lege portretkunst voor een beademde spiegel. Over ‘De val van vrije dagen’ van Stefan Hertmans. (616-624) [Bespreking van genoemde dichtbundel.]
Jrg. 157, nr. 2, april 2012
- Erik Lindner: Charleroi, I t/m X. (229-238)
- Ellen Deckwitz: Beek (251), Niet voor mijn grootmoeder (252-253), Mijn meisje daalt af (254), Eddo (255), Sophie was al een tijdje kwijt (256).
- Dirk van Bastelaere: De kostuumfilm. (268-269).
- Paul Claes: Sleutels V. ‘De kostuumfilm’ van Dirk van Bastelaere. (270-272) [Bespreking van voorgaand gedicht.]
- Laurens Ham & Marieke Winkler: Jonge wolven VI: Een plek waar we met z'n allen hebben afgesproken. Over ‘Unica’ van Lucebert en hedendaagse ‘zines’. (275-283) [Briefwisseling over Dennis Gaens: Ik en mijn mensen’ en ‘Unica’ van Lucebert.]
- Jeroen Dera: Een bundel spieren onder hoogspanning. De (on)controle van Peter Verhelst in ‘Zoo van het denken’. (284-289) [Bespreking van genoemde bundel.]
- Laurens Ham: Wie spreekt er, wie luistert er? Over ‘Een veelvoud ervan’ van Arnoud van Adrichem. (299-304) [Bespreking van genoemde bundel en van Jan Lauwereyns & Arnoud van Adrichem: ‘Stemvork. Essays, gedichten, vertalingen’.]
Jrg. 160, nr. 4, september 2015
- Frank Keizer: Alledaagsheid, naaktheid, verweerdheid. (24-25)
- Annemarie Estor: Echografie, I t/m V. (87-91)
- Jeroen Dera: Shells off the shore. Bij de poëzie van Jeroen van Rooij. (110-115) [Bespreking van Jeroen van Rooij: Niemand had er enig idee van wat er aan de hand was.]
Jrg. 161, nr. 2, april 2016
- Matthieu Sergier & Stéphanie Vanasten: Literatuurdragers in de openbare ruimte. (5-10) [Gastredactionele inleiding op het themadeel ‘Literatuurdragers’.]
- Joke van Leeuwen: Poëzie om tegen te komen. (11-15) [Bespreking van van enkele gedichten of dichtregels in openbare ruimtes.]
- Peter Verhelst [eerste regel:] Leef, heb lief, dans, verdwaal. (19)
- Kila van der Starre: Poëzie verkoopt niet. Over het vaakst gedrukte Nederlandstalige gedicht ooit. (20-24) [Te weten: het gedicht ‘IJsvogel’ van Arie van den Berg, op het laatst verspreide 10-guldenbiljet, oplage 325 miljoen.]
- Peter Holvoet-Hanssen: Men kan niet dansen op alle huwelijken. (36-37) [Inleiding op de volgende gedichten.]
- Peter Holvoet-Hanssen: Brussel, Flagey (38), Utopia 2060, 1 t/m 3 (39-42).
- Lars Bernaerts: Wie zich aangesproken voelt. ‘Hier woon je’ en ‘Onschuld’ van Jeroen Theunissen. (108-113) [Bespreking van de roman ‘Onschuld’ en de dichtbundel ‘Hier woon je’ van Jeroen Theunissen.]
Jrg. 161, nr. 3, juni 2016
- Patrick Bassant: ‘Het beeld in de arena van taal’. Focus op de ‘graphic poem’. (5-8) [Inleiding op het themadeel ‘graphic poem’.]
- Wide Vercnocke: Geen idee. (10-13)
- Wasco: De Stad bij Zee. (14-17)
- Luc Fierens: Roman. (18-21)
- Jurgen Walschot: L’Idée. (22-25)
- Hans Wap: Poetree. (26-27)
- Annemarie Estor: S/. (28-31)
- Randall.C: Het leven van de goedgeklede mensen is vrolijk en vol licht. (32-35)
- Lies van Gasse: Idee 2.0. (37-40)
- Toon Horsten: Tropenhelm en vlindernet. Over de graphic poem. (41-45)
- Sébastien Conard: Noch in zichzelf. Niet elk. (47-54)
- Lies van Gasse: ‘At the crossroads’: pogingen tot definitie van de ‘graphic poem’. (55-60)
- Tania Verhelst: Vergane glorie van rook. (61-65)
- [Einde themadeel]
- Frank de Crits: korte geschiedenis van het knipperen met de ogen (84), korte geschiedenis van de plastic zak (85), korte geschiedenis van mijn moeder (86), korte geschiedenis van mijn vader (87).
- Peter van Olmen: De revolutie. (88)
- Jeroen Dera: ‘Gouaches découpés’: over ‘Nu is al te laat’ van Erik Spinoy. (102-109) [Bespreking van genoemde bundel.]
- Laurens Ham: Ritselende revoluties. Nieuwe poëzie van Maarten van der Graaff en Frank Keizer. (110-117) [Bespreking van ‘Vluchtautogedichten’ en ‘Dood werk’ van Maarten van der Graaff, en van ‘Dear world, fuck off, ik ga golfen’ en ‘Onder normale omstandigheden’ van Frank Keizer.]
Jrg. 164, nr. 2, juni 2019
- Benjamin de Roover: I did not start writing this at 11:23 (18-19), Kortom (20).
- Bob vanden Broeck: Kaarten, I t/m V. (21-25)
- Wout Waanders: Duizenden kuikens (58), afdeling (59), iets dappers (60), het liefst maken we kleine kometen wakker (61), sasha naar het vliegveld brengen (62).
- Dewi de Nijs Bik: Ochtend (63), Vuurwerk (64), Herfst in Amsterdam (65-66), Wit bloemetje (67).
- Femke Zwiep: Rudimentair. (70)
- Frederick Potgieter: Requiem voor een vriendin. (81-82)
- Giuseppe Minervini: I.M. Pantheïst en zeemeermin, I t/m VI. (100-102)
- Willem de Pessemier: 2035: statica dynamica (109-110), liefde als een tulpenveld dat zich van seizoen vergist heeft (111-112), een intens zwijgen (zn.) (113-110).
- Atte Jongstra: Tweezaamheid: Drijven, Egyptisch (122), Geen Aanraken Is Goed Voor Geen (123), Na Het Schiften (124), Vlaspit (Rokend) (125), Wat Ik Uit Te Drukken Wist (126).
Laatst bijgewerkt op 5 augustus 2021