Meer informatie
Compleet aanwezig in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), met uitzondering van enkele bijdragen die vanwege auteursrechten niet getoond kunnen worden.
Ondertitel aanvankelijk: 'Lesbisch cultureel tijdschrift', met daarna diverse varianten. Vanaf nr. 37 (lente 1993) vervalt het woord 'lesbisch' (met redactionele toelichting) en is de ondertitel voortaan '[Driemaandelijks] Literair tijdschrift'.
INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880
Nr. 1 – Jrg. 1, herfst 1983
- Christine Maria Quispel: Waar gisteren. (97) [Uit ‘Vogel Tijd’.]
- Elly de Waard: Strofen, 1 t/m 20. (101-131) [Voorpublicatie uit de bundel ‘Strofen’.]
Nr. 2 – Jrg. 1, voorjaar 1984
- Jules Deckwitz: Zondag (63), Eenzaamheid (64), Pantserkruisers (65), Doe het zelf (65), De kapitein (66), Van alles (67), Centrifuge (67).
- Chris Voets: moeder [eerste regel:] ik neem je vormen aan) (95), moeder ([eerste regel:] altijd kijk je sprekend langs me heen) (96), [eerste regel:] een bol van stille blikken (97), [eerste regel:] behoedzaam onder je gelegd (97), [eerste regel:] zo zal een afscheid van jou (97), [eerste regel:] geschonden handen de mijne (98), [eerste regel:] vanmorgen werd ik ongesteld (98).
Nr. 3 – Jrg. 1, herfst 1984
- Willemien Gerstenhauer: Ik hurk bij je, zustertje. Een cyclus gedichten, 1 t/m 11. (29-37)
Nr. 4 – Jrg. 1, winter 1984
- Eugenie de Munck [eerste regels:] Nu ik toch besloten heb (43), Tot nu toe (43).
Nr. 5 – Jrg 2, lente 1985
- Annèttje Dia Huizinga: Cleancut shortcut (53-55), Reklame voor Lucy voor Martha Lucy Tilson (56), [eerste regel:] Waarom spreekt de Maan niet tot mij (58, zie het gerectificeerde gedicht in nr. 6, p. 67).
- Jules Deckwitz: Een laatste kans. Ballade van een huwelijk. (71-77)
Nr. 6 – Jrg. 2, zomer 1985
- Willemien Gerstenhauer: Ja, zei ze (47), Aan Iet, 1 t/m 3 (48-52).
- Annèttje Dia Huizinga: Waarom spreekt de Maan niet tot mij. (67, gerectificeerde weergave).
- Elly de Waard: 25 Gedichten. Een keuze. [eerste regels:] 1. Houterige meeuwen, klepperende (69), 8. Je kont is groter dan je (70), 9. Zongen mijn remmen als massale (71), 10. Er schemert een uitdrukking (72), 15. Onrust, dromen, je verzoek mijn (73), 17. Keek in mijn ogen, in de zich (74), 18. Soms, als ik naar haar kijk, zie ik (75), 19. Zoals zij haar lint strikt in haar haar (76), 23. De ribben van de brug liggen (77), 25 Geknield biedt zij haar lichaam aan (78).
Nr. 7 – Jrg. 2, herfst 1985
- Marian Bakker: foto’s en teksten: Perspectief (32), Fatamorgana (36), Fascinaties (40).
- Rosemarie Buikema: Kus uit steen gehouwen. Gedichten. [eerste regels:] ook haar voorhoofd (87), wat ik te zeggen heb (87), kan ik spreken (88), mijn adem spant (88), en zo verder steeds verder (89), laten we dan maar weer (89), liefste als tocht (90).
Nr. 8 – Jrg. 2, winter 1985
- Ina Bouman: Keuze (49), Gedachte (50), Recreatie (51).
Nr. 9 – Jrg. 3, lente 1986
[Geen bijdragen met/over Nederlandstalige poëzie na 1880.]
Nr. 10 – Jrg. 3, zomer 1986
- Marijke van Hooff [eerste regels:] Je vraagt een onderkomen (31) In de kamer, die zo zacht om ons heen staat (32), Je zult zo komen (33), Behoedzaam roei ik je uit (34), De koeien staan in volle zwaarte (35), cyclus ‘Het laatste huis’, I t/m V (36-39). [Uit: ‘Een huid van regen’.]
Nr. 11 – Jrg. 3, herfst 1986
- Joanne Werners: Mal-a-propos (67), Averekete (68-69), Lobi singi (70), Terugblik (72).
Nr. 12 – Jrg. 3, winter 1986
- Gloria Wekker: Sta op en roep haar naam ... Zwarte lesbische dichteressen over de liefde. (10-35)
- Astrid Roemer: behalve dat jouw lach (52) [uit ‘Noordzeeblues’], het zijn niet de doornen (53) [uit ‘En wat dan nog. Liederatuur’].
- Annemarie de Waard [eerste regels:] Grauwend als de hofhond (71), Mijn muze klopte dronken (72), Het landschap ligt als Suzanna naakt (73), Metersdiep zijn woorden (73), Als een cobra wiegend op (74), Een slagveld ben ik (74), Zwart is de kleur van de jaloezie (74), Ze bijt in de appel als Eva deed (75).
Nr. 13 – Jrg. 4, lente 1987
- Sonja Pos, nieuwe gedichten: Afbraak (45), Siësta (46), Marseille (47), De laatste trede (48-49), Couveuse (50, zie de gerectificeerde weergave in nr. 14, p. 86), Café (51), [eerste regel:] mijn moeder vreest de muizen en de mieren (52), [eerste regel:] het is het zonlicht op de zee in beweging (53).
- Ankie Peypers: Zeven maal Vonk. Gedichtencyclus. (81-87)
Nr. 14 – Jrg. 4, zomer 1987
- Chawwa Wijnberg [eerste regels:] een vreemde (36), een dode vulkaan is het verleden (37), ik ben niet bang, want in het licht (38), [titels:] ik wankel in de bek van zeker weten (39), Ik gooi geen stenen in je vijver ziel (40), Zelfs herfstig kan ik van je houden (41), Het landschap (42), [eerste regels:] laten we varen door de nacht (43), twee dagen, achtenveertig uur is lang (44), [titel:] liefste luister (45).
- Hoe de emotie: gedichten van Eugenie de Munck bij schilderijen en litho's van Birgitta Vereecke: Zich zelf realiserende zomeravond (56), Zoveel in een nacht (59).
- Sonja Pos: Couveuse (86, gerectificeerde weergave).
Nr. 15 – Jrg. 4, herfst 1987
- Ineke van Mourik: Poëzie van de Laagste Landen. (9-16) [Essay, over ‘De Leugen dat de kwaliteit van de Nederlandstalige poëzie wordt bepaald door blanke manlijke Nederlanders’, zoals onder meer bij de Nacht van de Poëzie blijkt.]
- Jetje Valk [eerste regel:] De heerlijke kroegenwalz der woorden (54), Nacht (56), Egotripje (57).
Nr. 16 – Jrg. 4, winter 1987
- Elly de Waard: Schipbreuk. (7) [Uit ‘Proeftuin’.]
- Sjuul Deckwitz: Mijmeringen in een nachtclub; terwijl het combo speelt. Ballade. (11-17)
- Will van Sebille: Vooruit sirene, blaas de stormwind aan ... Essay. (18-34) [Over de autonomistische visie op poëzie die ertoe leidde dat de Nieuwe Wilden zich als groep vrouwelijke dichters organiseerden. Geïllustreerd met o.m. het werk van Ida Gerhardt.]
- Andreas Burnier, gedichten: Aan gene zijde (47), Het kind (48), Toneelkunst in de vroege jaren vijftig (49), Toen stond je aan het raam (50-51), Tijd en liefde (52), Schipperskind (53), Niet (54), November (54), Colportage (55), Zonnestilstand (56), Leven (57), Opus 132 (58), God (59).
- Willemien Gerstenhauer, twee cycli: vader, 1 t/m 4 (72-74), snoer (75-77).
Nr. 17 – Jrg. 5, lente 1988
- Monica Linschoten [eerste regel:] Zo waren de nachten: vrienden genoeg. (67)
- Mavis Klaverweide [eerste regel:] Ik ben het herfstblad (69), Barbaren (70), Opstand in mijn land (71).
Nr. 18 – Jrg. 5, zomer 1988
- Eva van Sonderen: Ontmoeting (29), [eerste regel:] de zee ligt als een uitgespreide vrouw (30), scheiding (31-32), Maria Magdalena [eerste regel:] in allerlei gedaanten (32,) Maria Magdalena [eerste regel:] neem mij vanavond (33), New York (34-35).
- Christine D'haen: Cyprische elegie (59), R.v.D. (60), Adieu P.H. (60), Maal (61).
Nr. 19 – Jrg. 5, herfst 1988
- Myriam Everard: Til Brugman (1888-1958). (10-17). [Schets van leven en werk.]
Nr. 20 – Jrg. 5, winter 1988
- Monica Linschoten: Tomboys. (12)
- Maaike Meijer: Lesbische intertekstualiteit. Over de poëzie van Anna Blaman, leescodes en lesbische signalen. (14-40)
- Annèttje Dia Huizinga: Heeft u ooit de toekomst meegemaakt? (43-45)
- Annemarie de Waard [eerste regel:] Een kreet verwaaide (54-55), Campo di Tarragona (55), Irion (56), Juni in Friesland (57).
- Joanne Werners [eerste regels:] O, mijn muze (71), mijn hoofd als een sluimerrol op bed (72),
- Had ik maar de kracht om je te haten (73), als winden waaien om de rotsen (74).
- Ina Bouman: Overdenkingen ter gelegenheid van de vijfjarige relatie van de dames Lust & Gratie. (90-94)
Nr. 21 – Jrg. 6, lente 1989
- Elly de Waard [eerste regels:] eenzame narcis, tere (55), de ruigte, het stroeve (56), de nacht die ik doorkruis (57), Zo ver verwijderd van je huis (58), de stad is transparant, als in (59), de boom draagt (60), ik het gevoel heb dat (61), de wind bootst het geluid (62)
Nr. 22 – Jrg. 6, zomer 1989
- Ans Robben [eerste regels:] klein gestreken door de slaap (24), jaren geleden heb ik je geschreven (25).
- Bernadette Kester: Catherine D. (26), Meditatie III (27).
- Anna Nieuwenhuis: Moeder (52), Grootmoe (53), Spiegels (54), Een vrouw (55).
- Ida Boelhouwer: Tafereel (72), Parsifal (73), Parsifal 2 (74), Parsifal 3 (75), Parsifal 4 (76), [eerste regel:] Ik kijk omhoog (77), [eerste regel:] Er lag een zwarte doek over de kist die (78), Scherpgesteld (79)
Nr. 23 – Jrg. 6, herfst 1989
- Ankie Peypers: Schrijven (27), [eerste regels:] ze schreef dat ze geleidelijk (28), ik wil graag (29), ik heb één grote lieveling (30), ze is in het steen, in het donker (31).
- Maaike Meijer: Het heldinnengevoel. (89-91) [Over de bewondering van Ida Gerhardt voor Sappho. Met weergave van het gedicht ‘1945’ van Judith Herzberg en ‘Tot Sappho’ van Gerhardt.]
Nr. 24 – Jrg. 6, winter 1989
- Dieuwke Eringa: Tranen. Herinnering aan Eva Bouman: bedachtzaam gesproken (50),
- als het goed was (51), niets wordt meer ongedaan (52), rouw past elektra, maar ons (53).
- Marijke van Hooff: Weerlicht (55), Dochter (56), Band (57).
- Maaike Meijer: Brief uit Utrecht. (59-67) [Bespreking van de optredens van de Nieuwe Wilden en van de Maximalen in Utrecht, 30 september 1989, Vredenburg.]
Nr. 25 – Jrg. 7, lente 1990
- Patty Kuppens [eerste regel:] Eens was het zo stil (30), [eerste regel:] van mijn zonen (31), voor Sylvia Plath (32-33), [eerste regel:] Waar bij de vallende toren (34), [eerste regel:] De hele dag heb ik mensen gezien (35).
- Rik Lausberg: Parijs (36), stad (37), Malevich in het Stedelijk (38), [eerste regel:] IJstijd in augustus (39).
Nr. 26 – Jrg. 7, zomer 1990
- Chawwa Wijnberg [eerste regels:] het is toch altijd nu geweest (70), er zijn ouders (71), ik vrees (72), mijn schelden op de dood (73), het is afgelopen (74), we moeten nog (75).
Nr. 27 – Jrg. 7, herfst 1990
- Lieve Desmet [eerste regels:] gekleurd (51), hij zit me op de hielen - op mijn lip (52), Zij bestuurde het huis op notenbalken (53).
Nr. 28 – Jrg. 7, winter 1990
[Geen bijdragen met/over Nederlandstalige poëzie na 1880.]
Nr. 29 – Jrg. 8, lente 1991
- Astrid Roemer: Anoniem, I t/m VII. (22-24) [Rectificatie in nr. 30, p. 8: In het gedicht van Astrid Roemer (Lust & Gratie nummer 29, pagina 23) is een storende fout geslopen, ‘ik had je hardvochtig genomen’ moet zijn: ‘ik had je hartvochtig genomen’.]
- Mayra Verheijen: Spoorzoekster (70), Herinnering (71, Sneeuw (72), Zinnebeeld (73).
- Daan Stringer [eerste regel:] Mijn oog gaat elke avond (74), [eerste regel:] het gras dan wel het gaas (75), Gedachteloos (75)
Nr. 30 – Jrg. 8, zomer 1991 – Liber Amicorum Andreas Burnier
- Frank Lodeizen: Het bombardement van de stilte (69).
- Elly de Waard: Bericht van Bakkum. (98)
- Andreas Burnier: Een parafrastisch sonnet. (99, in handschrift) [Met toelichting voor Elly over deze ‘tuchteloze parafrase op jouw vaardige gedicht.’]
- Elly de Waard [eerste regel:] Soms -. (100)
- Nol van Dijk: Tot zover. (102-103)
- Elisabeth Keesing: ‘When we were very young’. (108)
Nr. 31 – Jrg. 8, herfst 1991
Nr. 32 – Jrg. 8, winter 1991
Nr. 33 – Jrg. 9, lente 1992
Nr. 34 – Jrg. 9, zomer 1992
[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie na 1880.]
Nr. 35 – Jrg 9, herfst 1992
- Gloria Wekker: Creoolse vrouwen (60-61), Een dag op de linkeroever van de Commewijne (62-65).
Nr. 36 – Jrg. 9, winter 1992
[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie na 1880.]
Nr. 37 – Jrg 10, lente 1993 – Poëzienummer
- Maaike Meijer: Ouderdom en zelfverlies bij Gerhardt en Eybers. (11-20) [Met weergave van de gedichten ‘Winterwende’ en ‘Aequinoctium’ van Gerhardt, en van ‘Uitsig op die kade’ van Eybers.]
- Anneke Brassinga: Bedding (21), Sacré-Coeur (22), Jardin des Plantes (22).
- Paul Claes: Liefdevol geschreven op het neen van de nacht. Over Christine D'haen en Anna Bijns. (23-29) [Bewerking van de laudatio door Paul Claes bij de uitreiking van de Anna Bijns Prijs voor Poëzie aan Christine D'haen, in 1991.]
- Christine D'haen: Leven en lezen. (31) [Gedicht]
- Anna Enquist: Laatste zomer met de kinderen (32), Vulcanisch (33), Herinneringsplicht (34).
- Kathinka van Dorp: De broze schedel in de klank. Over ‘De liefde verwilderde niet’ van Ankie Peypers. (35-51) [Met weergave van tal van (fragmenten van) Peypers gedichten.]
- Ankie Peypers: klein (53), [eerste regel:] onze monden van nature (54), [eerste regel:] ik herinner me, ongedurige (55), abc (56).
- Ida Boelhouwer: Marionet (57), [eerste regel:] Ik droomde van een hele grote zaal (58), Het aas (59).
- Truusje van de Kamp: Reizen in een gesloten ruimte. Over de poëzie van Miriam Van hee. (61-72) [Met weergave van (fragmenten van) Van hee’s gedichten.]
- Esther Jansma: Het woord voor leeuw (74), Modernisme (75), Dione (76).
- Astrid Roemer: Waterwoestijn, 1 t/m 5. (77-80)
- Ida Boelhouwer: Paradox als hoogste waarheid. Over de poëzie van Elly de Waard. (81-92) [Met weergave van (fragmenten van) De Waards gedichten.]
- Elly de Waard [eerste regels:] een witte kamer met een (94), de geur van koeien (95).
- Lidy van Marissing: wolk in bloes (96), bericht (97), persona (98), spanningsboog (99).
Nr. 38 – Jrg. 10, zomer 1993
- Andreas Burnier [eerste regel:] Wie zal de nacht in strikken binden? (21-22) [Ingebed in haar autobiografische bijdrage ‘Waar kan men oude namen vinden, wie kent de naam die mij verliet?’ (7-22).]
- Andreas Burnier: 1906-1939-1945-2000 (23-25), Tweeduizend van de gewone jaartelling (26-30).
Nr. 39 – Jrg. 10, herfst 1993
- Maria van Daalen: Ik had vandaag een lang gesprek met mijn vader (70), Elke maand opnieuw (71), Brief (72).
Nr. 40 – Jrg. 10, winter 1993
- Ineke van Mourik: Bulderlach • Elly de Waard. (18)
- Andreas Burnier: Op zoek naar Gertrude Stein. (19-20)
- Chawwa Wijnberg: Fort • Elly de Waard. (41)
- Judith Herzberg: Gedachten. Bij de dood van Sylvia Plath. (42-43)
- Maaike Meijer: Kindertijd • Ida Gerhardt. (61-64) [Essay] [Met weergave van Gerhardts gedichten ‘Bekentenis’ en ‘Het distelzaad’.]
- Virginie Sanders / Sophia Flecker: Matroos – Geleerde – Vlinderkoning – 30 april. (72) [Als slot van een prozabijdrage.]
Nr. 41 – Jrg. 11, lente 1994
- Lucie Th. Vermij: Ik stortte mij over de grenzen. Droom en werkelijkheid in leven en dichtkunst van Clara Eggink. (71-79) [Met weergave van (fragmenten van) Egginks gedichten.]
Nr. 42 – Jrg. 11, zomer 1994
- Miriam Van hee: de berg (25), [eerste regel:] ze zei dat liefde samengaat (26), terras in nîmes (27).
- Monique ter Berg: vertrek (28), bepakking (29), passagiers (30, zie de verbeterde weergave in nr. 44), wachtruimte (31).
- Barber van de Pol: Die dagen (32-33), zomer (34), Gaudeamus, 1 t/m 7 (35-37).
- Christiane Kuby: Brief over het eindige. (113-118) [Bespreking van het gelijknamige gedicht van Maria van Daalen.]
Nr. 43 – Jrg. 11, herfst 1994
- Ida Boelhouwer: Wie schrijft die blijft. Over de functie van poëzie. (121-123) [Bespreking van Adrienne Rich, What is found there - Notebooks on poetry and politics.]
Nr. 44 – Jrg 11, winter 1994/1995
- Marleen Slob: Geestdrift is toch niet iets dat uitput? Til Brugman en de avant-garde. (23-37) [Over leven en werk van Brugman, onder meer over haar klankgedichten.]
- Monique ter Berg: passagiers (57, gecorrigeerde weergave, vervangt de weergave in nr. 42), kostgang (58), baan (59), nu bleu debout [bij een collage van Matisse] (60), jachthond (61).
- Ida Boelhouwer: Niet triomfantelijk, maar zacht. Over liefde en poëzie. (91-94)
Nr. 45 – Jrg. 12, lente 1995
- Carl Friedman: Heen en terug: Gambiet (17), Klooster (18), Nonnen (19), Sobibor (20), Gross-Rosen (21), Vught (22).
- Ineke van Mourik: Zeg eens Scheveningen (55-57), W.O. III (58-59).
- Eva van Sonderen [eerste regel:] ik ben in ballingschap geboren. (83)
Nr. 46 – Jrg. 12, zomer 1995
[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie na 1880.]
Nr. 47 – Jrg. 12, herfst 1995
- Emma Crebolder: Vos 1 (19), Vos 2 (20), Vos 3 (21), Vos 4 (22), Vos 5 (23).
- Jeanet van Omme: Viool (59), Model (60), Back to the Future (61), Vrije tijd (62).
- Lidy van Marissing: Verhoudingen (75), Ballade (76), Moeder (77), [eerste regel:] men schroeit zich (78), [eerste regel:] niemand zit stil (79).
Nr. 48 – Jrg. 12, winter 1995/1996
- Mirjam van der Zee: Overgave en aanbidding. (108-113) [Bespreking van de bundel ‘Morgane’ van Christine D'haen.]
Nr. 49 – Jrg. 13, lente 1996
- Dana Hokke [= Dana Constandse]: Leesvertrek (85), Narcissus gelijk (86), Tweede vrouw (87), Alice (88), Voortvluchtige (89).
Nr. 50 – Jrg. 13, zomer 1996
- Lidy van Marissing [eerste regel:] neigend, zo toegenegen (75), de inwendige mens (76), vermanning (77-78).
- Agnes Andeweg: ‘Ik ben gewoon alleen een beest’. Butch en femme in de poëzie van Elly de Waard. (87-96) [Met weergave van (fragmenten van) De Waards gedichten.]
Nr. 51 – Jrg. 13, herfst 1996
- Ida Boelhouwer: Ik weet niks, ik weet helemaal niks. (87-89) [Over haar fascinatie voor de bundel ‘Ik ga maar en ben’ van J.C. van Schagen.]
Nr. 52 – Jrg. 13, winter 1996/1997
- H.F. van Steensel [eerste regels:] de vogel is in huis (75), een streepjesnette jas (76), het is alles (76), die ruimte is alles heel (77), zo het reizen (77), ik moet jouw gedichten (77), ook tijdens het gezang (77), je hebt het raam van (78), voor het eerst kunnen (79), elk plan is een (79), op sokken lopen (79). [Indeling bij benadering: van deze gedichten is vanwege typografie en inhoud niet duidelijk welke strofen bij elkaar horen, of op zichzelf staan.]
Nr. 53 – Jrg. 14, 1997
- Yvonne Né: Ik sta hier in de ruimte van de taal. Gedichten van Maria van Daalen. (6-18) [Bespreking van Van Daalens bundel ‘Het geschenk // De maker’.]
- Esther Jansma: Zusjes, I t/m V (31-35).
- Christine D'haen, twee douzains [eerste regel:] Het donker keukentje, mijn vaders moeder, ik (83) [bij schilderij ‘De kinderspelen’ van Bruegel], [eerste regel:] Een vleugel, van een lid tot vlucht met lucht, die lucht (84) [bij paneel ‘Versuchung Christi’ van Michael Pacher].
- Truusje van de Kamp: De reiger in je spant de nek. De poëtische reis van Gertrude Starink. (86-106) [Met weergave van (fragmenten van) Starinks gedichten.]
Nr. 54 – Jrg. 14, 1997
- Maaike Meijer: ‘Maar droppels vonken daar, kristallen zoete pijn’. De vrouwelijke stem in erotische poëzie. (40-61) [Met onder meer weergave van de gedichten ‘Kwijldicht’ van Anneke Brassinga, ‘Pinkstermorgen’ van Erika Dedinsky, ‘Aan het verre lief’ van Vasalis, en ‘Zeedrift’ van Judith Herzberg.]
- Ida Gerhardt: Kwade dagen. (106)
- Christiane Kuby: Dank aan Ida Gerhardt. (107-108) [Over haar gegrepen-zijn door het dichtwerk Gerhardt, met name door voorgaand gedicht.]
Nr. 55 – Jrg. 14, 1997
[Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie na 1880.]
Nr. 56 – Jrg. 14, 1997/1998
- Anke van Lith [eerste regels:] in een opvangcentrum voor kalkoenen, kanariepieten (74), de muilezel kopt de lucht (79), buurman kruit zijn kuil naar zee (76), in zijn zandkasteel ligt buurman (77), muilezelogen star op haar gericht (78), nergens een vrijhaven op dit eiland (79).
Nr. 57 – Jrg 15, 1998
- Annelies Karelse: Landschap, I t/m III. (53-55)
Nr. 58 – Jrg. 15, 1998
- Rozalie Hirs: De blinde ziener (41), Orewoet (42), Responsorium (43), Gnomon (44), Kalender (45), Human figure in motion (46-47). [Op verzoek van de rechthebbende niet getoond in de DBNL, pdf aanwezig bij het PcN.]
- Greet De Coninck [eerste regels:] Ze zit veilig in de klok (98), Ze luistert hoe langzaam (99).
Nr. 59 – Jrg. 15, 1998
- Wik van Vuren: Y: vreemde i (77), hoedanigheid (78), standplaats (79), verblijfplaats (80), boedel (81).
- Ida Boelhouwer: Legde hij het woord in mij te vondeling. Gedichten over vaders. (110-114) [Bespreking van Lucie Th. Vermij (sam.), O wie was mijn vader wie was ik. Gedichten over de vader.]
Nr. 60 – Jrg. 15, 1998/1999 – Dubbeltalenten: dichters die ook schilderen en/of tekenen, en vice versa
- Yvonne Né: De verdrijving (26), Een jas van huid (28), Kaïns waan (30), Werd jij zó losgekust ooit door de zon (31).
- Caroline Kortenhorst: Kathedraal (40), [eerste regel:] Aan de oevers van de Rotte tussen slib en overschot (42), [eerste regel:] In 't kreupelhout beland op knieën (44).
- H.F. van Steensel: Overeenkomen om niet te antwoorden (52), [eerste regel:] ik zag de straten gek worden (52), Zij was de lange weg (53), iemand die voortdurend (53), Een halfgegeten vogel, van boven (54), Formula pressure proved (55), Er is wel één bejaarde vrouw (56), De langste reis, de onderwatervis (57).
- Sabine van den Berg: hij ontleent zijn leven (58), met gesloten ogen (59), dan is daar zijn muze (60), gehuld in latex en satijn (61).
- Elma van Haren: I ❤ Fishing (66), Voorlopig Doornroosje (69).
- Margret Brügmann: Ruw (70), De ene leeft (71), Ik weet geen naam meer - (72), Alziend oog (73).
- Annet Schaap: Zevenbeer (74-75), Zoen (76-77), Minoetje (78-79).
- Joke van Leeuwen: Vier voor een verheemde: Ze kookt iets uit haar land. Zegt dat het wacht. (82), Hoe moet ze losgeslagen tijd nog maken (83), Haar oude ouders zonder oude spullen (84), Soms gaat ze even dood. Ze legt zich plat. (85).
- Extra editie – Jrg. 16, 1999
- Yvonne Né [eerste regel:] het raakt zoek (34), geef haar namen (35), iets nabijs (36).
- Lidy van Marissing: hoe de koetsier. (49)
- Ida Boelhouwer: Waar ben je haardvuur olielamp en. (79)
- Sjanti Mahabier: Sjanti's hemel (I) (111), Sjanti's hemel (II) (112).
- Josien Laurier: Reflecteren onder nummer. (118-121)
Nr. 61 – Jrg. 16, 1999
- Sonja Pos: De sprakeloze. (28-29)
- Rozalie Hirs: Alruin [op verzoek van de rechthebbende niet getoond in de DBNL].
Nr. 62 – Jrg. 16, 1999
- Maja Panajotova: Donau. (9)
- Jana Beranová: Dennenbossen. (74)
- Truusje van de Kamp: Eenmaal met woorden besmet. (111-138) [Over de worsteling van schrijvers om met taal de werkelijkheid af te beelden, aan de hand van voorbeelden uit proza en poëzie.]
Nr. 63 – Jrg. 16, 1999/2000
- Anna Veerkamp: In Memoriam. (95) [Gedicht, herinnering aan Ida Gerhardt.]
- Maria van Daalen: Het maniefest. (127)
Nr. 64 – Jrg. 16, 2000
- Christine D'haen: Er werd verhaald. (42)
- Yvonne Né: Licht. (102-103)
Nr. 65 – Jrg. 17, 2000
- Rogi Wieg: Voor Hanny Michaelis: Gedicht en contra-gedicht (60), De koestering van een kunststukje (62), Wachten op een vers (63).
- Maria Barnas: Schizo scherzo: I'm Leavin' Town Mama (128), Hotel (129), Kralenzee (130).
Nr. 66/67 – Jrg. 17, 2001 [laatst verschenen nummer]
- Lidy van Marissing [eerste regels:] werpen zij zich, de vrouwen (22), hoe ze kijkt zelfs als ze maar een oogwenk (23).
- Rozalie Hirs: De blauwe bruid; Eoceen; Focus; Om jou; In bad [op verzoek van de rechthebbende niet getoond in de DBNL].
- Maria Barnas: De dood en de honden (109), 2 x 1 (110), 1 x 2 (111).
- Yvonne Né: Heimelijk pad. (136)
- Maria van Daalen: Opinión. (149-153) [Bespreking van de gedichten ‘Domineeskinderen’ en ‘Gebruiksaanwijzing’ van Anne Vegter, teneinde de redactie van Lust & Gratie te overtuigen deze afgewezen gedichten alsnog te plaatsen.]
- Anne Vegter: Domineeskinderen (154), Gebruiksaanwijzing (155).
- Christine D'haen: De vrouwen van Herakles. (161-163)
Laatst bijgewerkt op 5 september 2022