Poëziespreekuur met Marijke Hanegraaf

Wekelijks poëziespreekuur in het Poëziecentrum

 

Ben je iemand die graag gedichten schrijft, zomaar eens een keer of professioneel? En heb je er af en toe behoefte aan om het met een andere dichter te bespreken? Het Poëziecentrum Nederland geeft je die gelegenheid: in principe elke donderdagmiddag tussen 14 en 17 uur houdt Marijke Hanegraaf er spreekuur. Zij deed dit in 2013 en 2014 al toen zij stadsdichter was, en heeft het weer opgepakt. 

 

Stuur je gedicht hiervoor eerst naar [email protected] en Marijke maakt een afspraak met je op het Poëziecentrum. Het Poëziecentrum Nederland vind je in Bibliotheek, Mariënburg 29 in Nijmegen.

 

 
meer informatie

Poëzie en Cello concert

ZEREWIND LIVE

i.s.m. Poëziecentrum Nederland

 14 augustus 2021

bij Kunstsociëteit De Nieuwe Gang

om 16.00 uur

Kloosterstraat 7 in Beuningen

 

BAS KWAKMAN POËZIE

HANS WOUDENBERG CELLO/CELLO PICCOLO

 

Het sublieme is een vertrek.

Iets van ons dat in plaats

van ons te volgen, zich van ons los maakt

en thuis raakt in de hemel 

 

De ultieme ontmoeting met de kunst,

Is dat niet het tederste afscheid?

En de muziek: die laatste blik

Die we onszelf toewerpen                  (RMRilke)

 

 

1.         Le sublime est un départ (cello solo)

            Compositie van Nico Huijbregts op basis van een gedicht van de Duitse

            dichter Rainer Maria Rilke, door Hans Woudenberg voor cello piccolo bewerkt

 

2.         Zerewind (stem en cello)

            Een cyclus van zeven gedichten van Bas Kwakman, opgedragen aan       onbegrepen kustenaars in het algemeen en beeldend kunstenaar Loek van     Beers (†2019) in het bijzonder. De compositie is van Hans Woudenberg

 

3.         ...van horen zingen... (cello) 

            Compositie van Guus Janssen, oorspronkelijk geschreven voor bassethoorn.

 

4.        Altrapsodie (stem)

            Gedicht in drie korte verzen over een vader, een moeder en een ik-persoon

           

5.         Het Kind (stem en cello)

            Een gedicht in vijf strofen over de worsteling van een fantasierijk kind van vijf    met de ziekte van zijn vader. Compositie van Hans Woudenberg

 

 

Toelichting

 

Hans Woudenberg (cello) en Bas Kwakman (poëzie) brengen samen twee stukken – Zerewind en Het kind. Bas Kwakman brengt daarnaast een solostuk en Hans Woudenberg twee solostukken.

 

Op basis van de gedichten van Kwakman ging cellist Hans Woudenberg op zoek naar de ruimtes die de woorden hem boden. In Zerewind zijn het met name improvisaties, waarin hij reageert op de inhoud, de klank, de sfeer, de witruimtes en het metrum in de gedichten. Voor het Kind ontstonden, losse composities, allen geheel eigen van kleur. Composities die de woorden beurtelings ondersteunen, overreden, uitdagen of harmoniëren.

 

Zerewind is een gedichtencyclus van Bas Kwakman over de ongrijpbaarheid van de kunstenaar, over de gespannen relatie tussen de kunstenaar en het publiek en tussen diens autonomie en de heersende opvattingen.

 

Altrapsodie is een drieluik over een vader, een moeder en een ik - figuur, gebaseerd op het bruidslied De Altrapsodie (1869) van Johannes Brahms op een tekst van Wolfgang Von Goethe

 

Het Kind is een korte gedichtencyclus, geschreven vanuit een fantasierijk kind van vijf dat midden in de magische kinderfase vat probeert te krijgen op de ziekte van zijn vader.

Woudenberg speelt naast de gedichtencycli twee solostukken:

Le sublime est un départ, een compositie van Nico Huijbregts op basis van een gedicht van Rainer Maria Rilke en ...van horen zingen... , een compositie van Guus Janssen, oorspronkelijk geschreven voor bassethoorn. Dit laatste stuk kan gezien worden als een palimpsest. Het is gebaseerd op het lied 'Cherokee' van Ray Noble en het daaruit voortgekomen lied 'Marshmellow' van tenorsaxofonist Wayne Marsh.

 

Kaartjes bij voorkeur via https://shop.ikbenaanwezig.nl/tickets/event/zerewind

 

 

 

 

 

Kom op, wend aan die strofen!

Cultiveer ze, citeer ze

Literatuur voor troonredes en persconferenties

Welke politicus kent zijn klassieken zo dat hij schrijvers en dichters kan citeren, zoals in het buitenland gebeurt? Kom op, wend aan die strofen, om maatregelen te verzachten, om angst te temperen.

 

door MARITA MATHIJSEN

 

ELLEN DECKWITZ JE WEET HOE VOSSEN ZIJN DIE MAKEN MEER KAPOT/ DAN ZE OP KUNNEN ERIK SMITS

 

In Nederlandse politieke toespraken is de literatuur niet een bron waaruit vaak geput wordt. Verleden week wees hoogleraar moderne Engelse literatuur Peter Liebregts daarop. Hij vergeleek de martiale uitdrukkingen van Rutte en De Jonge bij de coronacrisis met toespraken van Ierse politici, die wél de literatuur gebruiken om de corona- maatregelen te verzachten (O&D, 30 oktober). Ook Franse politici zijn er meesters in. Macron verwees in zijn toespraak bij de herdenking van de vermoorde leraar Samuel Paty naar de Lettre aux instituteurs et institutrices van Jean Jaurès, uit 1888, over de vastberadenheid en tederheid die goede leraren kenmerken. Maar welke politicus in Nederland kent zijn klassieken zo dat hij zou kunnen verwijzen naar bijvoorbeeld Kees de jongen van Theo Thijssen, als het om leraren gaat, of naar De kleine Johannes, als het om het milieu gaat?

Of zou het misschien aan de Nederlandse literatuur liggen dat er geen citeerbare citaten zijn die kunnen worden aangewend door politici? Het zou wellicht een goede investering zijn voor een uitgever om een bundel samen te stellen met kant-en-klare citaten voor bij verschillende gelegenheden, maar dan zouden er weer Arjan Lubachs opstaan die meteen door zouden hebben dat de tekstschrijver van de premier zijn eruditie uit Het kant-en-klare-citatenboek-voor-toespraken had gehaald.

Toch wil ik wel een pleidooi houden voor meer literatuur in troonredes, in toespraken in de Tweede Kamer en in persconferenties. Er zijn Nederlandse dichters en prozaschrijvers die eigenlijk altijd wel een regel te bieden hebben die makkelijk uit de context te halen is en toch overeind blijft. Van Harry Mulisch, dit jaar tien jaar overleden, is net een aforismenbundel verschenen met sprankelende uitspraken die in allerlei situaties toepasselijk zijn. Bijvoorbeeld deze uit Voer voor psychologen: 'Iedere mening sleept onmiddellijk haar tegendeel met zich mee.' Of deze: 'Wie over de dood wil spreken, moet niets zeggen: dan spreekt hij de waarheid' (Anekdoten rondom de dood). Gerrit Achterberg, J.C. Bloem, Martinus Nijhoff en Peter de Génestet zijn oudere dichters die onuitputtelijk zijn, maar ook bij levende schrijvers, zoals Judith Herzberg, Ellen Deckwitz of Ilja Leonard Pfeiffer zijn prachtige verwoordingen te vinden.

Troost en hoop

Laten we eens uitgaan van de vier hete hangijzers van dit moment, en daar toepasbare, troost- of hoopgevende citaten van Nederlandse schrijvers bij zoeken. De coronacrisis is natuurlijk het schrijnendst op dit moment en daarbij zouden mooie troostrijke woorden wel gewenst zijn. Prachtig om mee te beginnen als er weer nieuwe beperkingen worden aangekondigd is een citaat uit het gedicht November van J.C. Bloem, hoewel het niet troostend, maar berustend is: Verloren zijn de prille wegen/ Om te ontkomen aan den tijd;/ Altijd november, altijd regen,/ Altijd dit lege hart, altijd. Meer vertroosting geeft deze regel uit Het einde van 't jaar: Al wat men leed/ kan men niet weder lijden. En misschien is het heel rustgevend als Rutte dit in het vooruitzicht stelt: Voorbij, voorbij, o en voorgoed voorbij, alweer van Bloem, uit zijn gedicht Herinnering (Verzamelde gedichten).

Kan de dichter ook te hulp schieten bij klimaatproblemen en het verlangen naar een prettig leven enerzijds en anderzijds schone lucht, die vrijwel onverenigbaar zijn? De minister die het niet ziet zitten met nieuwe snelheidsbeperkingen en antistikstofmaatregelen kan de onmisbare Elsschot citeren met: Tussen droom en daad/ staan wetten in de weg en praktische bezwaren en voor zichzelf dat aangrijpende, zelden geciteerde vervolg prevelen en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,/ en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat. Diezelfde minister zal De kleine Johannes niet durven citeren, en het stuk overslaan waarin Wedekind tekeer gaat tegen de mensen die 'vernielen al wat mooi en heerlijk is. Zij hakken boomen om en zetten er plompe, vierkante huizen voor in plaats. Zij vertrappen de bloemen moedwillig en dooden voor vermaak elk dier, dat onder hun bereik komt. In hun steden, waar zij opeen kruipen, is alles vuil en zwart en de lucht bedompt en vergiftigd door stank en rook. Zij zijn geheel vervreemd van de natuur en hun medeschepselen.' Dat is misschien meer iets voor Jesse Klaver.

Een derde punt: het gebrekkig functioneren van de overheid, of het nu gaat om de afwezigheid van snelle teststraten of om ten onrechte als frauduleus bestempelde toeslagen voor kindjes in dagverblijven. Compassie met de slachtoffers kan blijken als de verantwoordelijken Hanny Michaelis citeren: Alle eindjes/ aan elkaar geknoopt/ tot een patroon dat zich/ laat leven. Dagenlang/ gaat het goed. En dan/ is het er weer, het gat/ waar alles in verdwijnt. Maar de overheid zal wel weer excuses zoeken voor haar gebrek aan slagvaardigheid en met Ellen Deckwitz verzuchten: Laat me asjeblieft/ door. Laat me nooit/ de waarheid zeggen,/ als ik dat doe komt er een vos in me op/ en je weet hoe vossen zijn die maken meer kapot/ dan ze op kunnen (Hogere natuurkunde). Of de boemerang van Peter de Génestet hanteren: Gij, die in alle dingen/ Slechts zonde vindt en schuld.../ Van leelijke gedachten/ Is vast uw ziel vervuld'.

Voor de koning en zijn Griekse miskleunen kan men terecht bij Gerard Reve: Gij, die Koning zijt, dit en dat, wat niet al,/ ja ja, kom er eens om,/ Gij weet waarom het is, ik niet./ Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?

Angst en opbeuring

Er is ook nog de angst voor terroristische aanslagen. Niemand weet wie de eerste verwoorder was van de regels: Een mens lijdt dikwijls 't meest/ Door 't lijden dat hij vreest. Ferd Grapperhaus zou hiermee de angst kunnen temperen die iedereen voelt die het nieuws nauwgezet volgt. Judith Herzberg varieert daarop: Zo zijn het vaak onze meest eigene gedachten/ de meest nabije, de meest schrijnende,/ die wij door moeten strepen,/ uit moeten krassen. (Doen en laten).

19de-eeuwse dichters zijn altijd goed voor opbeuring. Een vooruitziende blik schijnt Nicolaas Beets te hebben in zijn gedicht Opvoeding: 'Een dwaas houdt, als besmettingen regeeren,/ Zijn deur en vensters dicht om ze af te weren,/ En (wanende dat hij zijn kroost behoedt)/ Vergiftigt, door vervuilde lucht, hun 't bloed./ De wijze zorgt voor lucht, geregeld leven,/ Goed voedsel, en een onbezwaard gemoed / De rest blijft biddende in Gods hand gegeven. (Dichtwerken).

Toegegeven: met die hand van God zal Rutte alleen de gelovigen in Barneveld en omstreken een plezier doen. Peter de Génestets dichtregels uit Leekedichtjens zijn op alle hedendaagse situaties toepasbaar: Veel is bewezen dat toch in den grond niet waar is,/ En veel is eeuwig waar, ofschoon 't bewijs niet daar is.

En dan ten slotte, buiten alle misère om, nog eens Judith Herzberg met het opbeurendste gedicht dat ik ken: Mij vrolijkt het/ als bij de boerderij/ waar deze trein/ voorbij rijdt, vijf/ blauwe overalls/ te drogen hangen/ aan een lijn./ Mij vrolijkt ook/ de gans die in een wei/ lijkt te staan peinzen. (Het vrolijkt).

 

Marita Mathijsen is emeritus hoog-leraar moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam.

 

 
meer informatie

Helaas, ook wij moeten voorlopig weer onze deuren sluiten vanwege corona...

 

 

Van donderdag 5 november tot en met woensdag 18 november

is   het Poëziecentrum Nederland gesloten en zijn al onze activiteiten  geannuleerd.

 

 

 

Iedereen veel inspiratie met een bundel thuis of digitale poëzie toegewenst.

 

De 25 vrijwillige medewerkers van het PcN.

 

 

Schrijfworkshop, Je bent je eigen getuige

Velen worden  geboren als dichter, maar bij het  ouder worden    verlies je je open blik. Het oefenen in poëtisch schrijven opent een weg in jezelf waar voor jou de bron ligt van je verhalen.

 

In vier lessen doe je (schrijf)experimenten die je helpen om jouw verhalen naar je toe te halen. Je graaft achter jouw woorden naar wat naar het oppervlak wil komen. De beelden die in je leven komen stap voor stap naar boven. Zo leer je enerzijds over jezelf en anderzijds zet je een stap in het verder ontwikkelen van het omzetten van je verbeelding in taal. Onverwachtse wendingen halen je uit je vaste patronen. 

 

Praktische informatie

 

Email: [email protected]
Telefoon: 06 - 427 586 51

Workshopleider: Hava Güveli
Locatie: Hortus Nijmegen, d'Almarasweg 22d (park Brakkenstein)
Data: vrijdag 18    en 25 september, 2 en 9 oktober 2020
Tijd: 09.30 (inloop), 10.00 start de les tot en met 15.00 uur
Kosten voor deze lessenserie: € 275

 

Over Hava:

Hava Güveli (Deventer, 1980) schrijft proza en poëzie. Zij won in 2006 de El Hizjra Literatuurwedstrijd. Haar gedichten zijn geregeld te horen op poëziepodia. Haar poëzie is beeldend en melodieus. Haar Turks-Nederlandse achtergrond schemert door de inhoud. In 2018 studeerde ze af aan de Academie voor Schrijfdocenten, Dactyl.

 
meer informatie

Inloggen / registreren

Ik ben al gebruiker

Voer uw e-mail adres en uw wachtwoord in om u op de website te identificeren.

 

Wachtwoord vergeten?

 

Schakel JavaScript in om gebruik te maken van onze inlogfunctie

Voer uw e-mailadres in en klik op herstellen. Als u met het ingevoerde adres inderdaad al een account heeft bij ons zult u per e-mail een nieuw wachtwoord ontvangen.

Ik wens gebruiker te worden

Registreren Sluit popup