Activiteiten
- : Agenda
- : Ontmoet de Dichter
- : Lunchpauze Poëzie
- : Open Podium
- : Het Betere Werk
- : Poëziewandeling
- : Poëzie Spreekuur
- : Alle andere activiteiten
Documentatie
Nieuws
Contact
I. Publicaties over poëzie en over dichters (secundaire literatuur)
II. Literaire tijdschriften
Het Poëziecentrum Nederland bezit een ruime collectie bekende, minder bekende en nagenoeg onbekende literaire tijdschriften: rond de 340 titels. Op deze site zullen steeds meer selectieve inhoudsopgaven van de aanwezige afleveringen verschijnen. 'Selectief', want conform de doelstelling van het Poëziecentrum Nederland inventariseren deze opgaven alleen:
- oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie van na 1880, met inbegrip van streektaalpoëzie en van poëzie uit Vlaanderen, de (voormalige) Nederlandse Caraïben, Suriname en Zuid-Afrika;
- direct daaraan gerelateerde bijdragen, zoals interviews, recensies, of biografische artikelen;
- teksten over (aspecten van) poëzie.
Raadpleeg de tijdschriften zelf voor alle andere inhoud: vertaalde poëzie inclusief vrije bewerkingen van anderstalige gedichten, proza, afbeeldingen, columns, kronieken, agenda’s, verslagen van bijeenkomsten, polemieken, tijdschriftenrevues enzovoort.
De inhoudsopgaven geven titels of eerste regels van gedichten weer, tenzij titels of toelichtingen duidelijk op andersoortige bijdragen slaan. Gedichten opgenomen in andersoortige teksten – bijvoorbeeld besprekingen – worden apart vermeld, mits deze gedichten volledig worden weergegeven.
Correcties, omissies, suggesties? [email protected]
naar morgen [1]
(1969-1991)
Selectieve inhoudsopgave, deel 1
Nrs. 1 tot en met 48
1969-1983
Meer informatie Minder informatie
Meer informatie
Colofon nummer 8: 'naar morgen is een periodieke verzamelbundel en heeft een meervoudig doel. het wil de vaak nog onbekende dichter, die in de toekomst via opwenteling wellicht een persoonlijke bundel gaat publiceren, gelegenheid bieden om zich in verscheidenheid met andere kreatieve tijdgenoten aan de hand van enkele van zijn gedichten voor te stellen aan het geïnteresseerde publiek. naar morgen is tevens de publikatiemogelijkheid voor de dichter, waarvan een persoonlijke bundel om welke reden dan ook niet mogelijk is. Daarnaast probeert naar morgen een indikatie te geven van ontwikkelingen in de hedendaagse, nederlandstalige poëzie, waarbij het principe geldt dat de lezer recht heeft op alle geschreven en gesproken poëzie van literair gehalte.'
AANWEZIG
- 1969: nr. 1 (december).
- 1970: nrs. 2 (april) en 3.
- 1971: nrs. 4, 5 en 6.
- 1972: nrs. 7 en 8
- 1973: nrs. 9, 10, 11 en 12.
- 1974: nrs. 13, 14, 15 en 16.
- 1975: nrs. 17, 18, 19 en 20.
- 1976: nrs. 21, 22, 23 en 24.
- 1977: nrs. 25, 26, 27 en 28.
- 1978: nrs. 29, 30, 31 en 32.
- 1979: nrs. 33, 34 (juni), 35 (december) en 36 (december).
- 1980: nrs. 37, 38, 39 en 40.
- 1981: nrs. 41, 42/43 en 44.
- 1982: nrs. 45 en 46.
- 1983: nrs. 47 en 48.
- 1984: nrs. 49, 50, 51 en 52.
- 1985: nrs. 53, 54 en 55.
- 1986: nrs. 56, 57 en 58.
INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880 - DEEL 1
Hoofdletters/kleine letters in gedichten zoals in tijdschrift.
Nr. 1 – december 1969
- Alex Blok: in de bocht (5), ommezien (6).
- Alphons B. ter Brake: psycho-analyse (7), constellatie (8).
- Hans Grolleman: jeugdkanker laatste stadium (9-10), waar en wanneer (11-12), karnaval (13).
- Catharina de Haas: wijk aan zee (14), voor mijn moeder (15), goya (16), tijdloos voedsel (17).
- Paul Hautmans: lincolniaanse illusie (18-21), einde (22).
- Dorette van Kalmthout: ik weet niet god (23), ik kan je zwijgen (24).
- Walter Lotens: metaal ontmoet metaal (25), maart (26), november (27).
- Anne Machiel: liten flicka ... (28), een kleine melodie van overal (29).
- Schuddeboom: dagen (30-31), enige toekomst (32), vertrek (33-34).
- J.A. van Tilburg: strandbeeld 1 en 2 (35-36), kartografie (37), nachtpatrouille (38), oorlogsinvalide, gitaar spelend (39).
- Bert Verm: in de straat van elk vergeten (40), op een dag, op straat ... (41), het gezamenlijk bed (42), een verblinde reiziger (43).
- Ton Veugen: vrijheid (44), vanuit een spastische beweging (45), één dag poëzie (46).
- Hans van Weely: ter verontschuldiging. (47), poetry-emotion (1965) (48), stad (49), een ontzaglijke klap, zo tussen de wielen (50), zo kan iedereen wel zeggen (51).
Nr. 2 – april 1970 [geen paginanummers]
- Henriëtte Broer: 1969 – morgen.
- Egbert van Gessel: de nacht – tot voorbij.
- Riet van Gent [eerste regels:] al zijn dromen – geloven in god is – grijpend naar mijn woorden – elke dag – om ons heen – stilte heeft omarmd.
- Richard de Gier [eerste regel:] als ik maar spelen kon zou – toen ik je begon te zien ... – liefde – [eerste regel:] speelziek ben jij.
- P.A. Happel [eerste regel:] je zei dat je – [eerste regel:] de warmte – morgenvroeg, morgenlief – [eerste regel:] nu zie ik – [eerste regel:] de man – pasen.
- Kees van Kalmthout: eligie – kathedraal – vlinder in de wind – brief – ouderdom – met dank.
- Elly Marijs [eerste regel:] kerstfeest – brieven aan de dood – ik leef.
- Bert Simons: naar de verten – intieme guerilla – dit kan altijd gebeuren – verzwegen woorden lamentatie – kinderspelen.
Nr. 3 – 1970 [geen paginanummers]
- H.P.J. van Blerk: onder vrienden (een bandopname) – goodwill martin luther king – laboratorium – zwarte kunst – moeder weelde: een strategie der schone kunsten.
- Frank Esper: spraakwater, porum et decorum: verslag van een opnameperiode in een verbatorium.
- Henriëtte M.C. Put: van water en van kleine diertjes, 1 t/m 7.
- C. Sanders: stom – lied – projektie – afscheid bij ijmuiden – [eerste regel:] koud is het – scheiding – ander afscheid.
- Cor Visser [eerste regels:] elke stap – ben ik dan weerloos – gedreven door.
- Janny J. van Vuren: wat ik droomde – our blue way of life – flat – slaapliedje – [eerste regel:] toen de twee hypergevoelige – [eerste regel:] ik nam hem bij het handvat – g.g.f. i.h.z.v.h.l. – amsterdam, 30 april 1969.
Nr. 4 – 1971 [geen paginanummers]
- Wijntje van der Ende: morgen – [eerste regel:] vergeet het maar.
- Era Lobet: kortsluiting – terugblik – nachtelijke monoloog – nacht – utopia.
- Anne Machiel: morgana – bernadette – i am off ... anne ... – return to the white lady of tiradna, 1 en 2 – the haunting visitor of my mind – vittoria – farewell to renata.
- Marcel Messing: monnik – antennes – [eerste regel:] er bestaat.
- H. Morres: vader – spoorwachter – morgenstemming.
- Bobby Last: joachim – [eerste regel:] een: eigenlijk ben ik papa.
- Martin van Leeuwen: juli-blues voor else of impressies van een kampweek, 1 t/m 15.
- Trudi Pot: ontmoeting – binnenklimaat – vak-idioot – [eerste regel:] in zoveel werelden – [eerste regel:] de zonen die wij laten.
- Ad van Rijsewijk: operatie 64 – [eerste regel:] bijvoorbeeld ’s avonds – [eerste regel:] moreel.
- Jos Senders: weverij – [eerste regel:] de aloude regen valt – zaterdagavond in de stad.
- Baptista Verhagen [eerste regels:] horizon – als ik ooit ’n boek.
Nr. 5 – 1971 [geen paginanummers]
- Carla Klop [eerste regel:] hoe vaak nog, 1 t/m 10 – genesis genezen – daarom, I en II.
- Hans F. Marijnissen: via estebandalmar – nat cement – het verzamelen van schelpen en kralen – anders – tuiskomst.
- Ad van Rijsewijk: taal – foolish – bye – status – novem – aan larissa daniel.
- Andries Rosema [eerste regel:] engagement – zomer 66, limburg am lahn – loin du vietnam – [eerste regel:] gister was de oorlog – [eerste regel:] veel is vandaag becijferbaar.
- Wil Stuart [eerste regels:] algemene ontreddering – langzaam ben ik genezen – nochtans kan het gemis – zalig zij.
- Nico van der Toorn: troosteloze taaltovenaar– [eerste regel:] de eerste ademhaling – vader – wachtend op de taal.
- Hans Waegemakers: imago – brabant.
Nr. 6 – 1971
- Guy van Hoof [eerste regels:] de wilgen sneeuwen (5), ik geloof niet in de droom van muskusossen (5), misschien ontspoort dit keer de trein (6), tuinen (6).
- Ton Jansen: voor de godin elena (7), het stille moment (8), ter herinnering (8), op welke afstand (9).
- Peter Janssen: 1969 (10), flash back flash forward (11), op zoek naar frazen zonder verleden? (12), [eerste regel:] de krachten in mij opgehoopt vibreren ingetoomd (13), [eerste regel:] ik droomde zojuist een vogeltje (13), december 71. ex aksie posisie; een retrospektrum (14).
- Bert Kooijman: vijf gedichten voor de bevrijding: 1. ook gefluister in het oor (15) – 2. lieve stap in de hemel (15) – 3. en of het jaar sterft? (16) – 4. tot aarde gemaakt (16) – 5. de echo vernietigt mijn stem (17); driemaal, I t/m III (18).
- Jan Kruithof: fantoom (19), goed recht (19), dag relaas (20), zeker van ... (21), 29 mei (22), per lijnrails (23).
- George Lagerberg [eerste regels:] alsof de hemel open ging (24), voor het eerst dit jaar (25).
- H.W.M. Pierik [eerste regel:] ze schuiven hun gedachten als een (26), [eerste regel:] bovenaan de liftdeur (26), [eerste regel:] op het blauwstenen stoepje (27), en ik draai (27).
- Gert. J. van Putten: down a highway (28), masker (29), dagimpulsen (30-32).
- Adri Rotte: eiland in zee (1953) (33), balans (34), [eerste regel:] ik wil leven (34), ezau (35), stad (36).
Nr. 7 – 1972
- Henriette Broer [eerste regels:] gloeidovend vuur (5), de klok van de wereld (6), blauwe ruiter (7).
- Henk van den Heuvel: radertjes (8-9), de terugkeer (10-12), alleen (13).
- Rouke van der Hoek: (voor jou) (14), deze planeet vervaagt (15), [eerste regel:] mijn woorden in een paar gedachten (15-16), [eerste regel:] er zal heus wel een reden zijn (17), [eerste regel:] al die keren dat je niets meende te zien (18), [eerste regel:] geen ster ontsnapt het kunstlicht van zijn moederschoot (19).
- Wim Mols: een zwarte spaniel (20), paradise lost (21), rijk van de nacht (22).
- Dries Munnik: gedachtenbloed, 1 t/m 5 (23), rode paarden (24), aan g.m. (25).
- Kees Noest [eerste regel:] vanaf nu (26), achteloosheid (26), de troebele lijn (27), onnozele lol (28), vluchtpoging (29), de stad (30), voor wenzel / h.s. (31).
- Bep Nof: charleroi 1943 (32), [eerste regel:] mijn haven (33), [eerste regel:] ik moet (33).
- Hans Waegemakers [eerste regels:] ik hoor kinderen in de mist (34), ik wil zo (35).
Nr. 8 – 1972
- Annie Blokker: memoriam. Voor frans babylon (3).
- Stella Graafmans: voor hem, die mij zijn zuster noemt (4-5).
- Silva Ley: jeugd (6), om een woord (7), vakantiekiek (8), opstaan (9), [eerste regel:] sinds ik je ken (10).
- Joop Oversteegen [eerste regel:] in ruimte (11), nu (12), de eindeloze weg (13-14), erkenning (15), herfst (16), meer dan even een mens (17).
- Joan Th. Stakenburg: souvenir de giorgione (18), denkend aan oude vrienden (19-20), [eerste regel:] het verreland (21), [eerste regel:] O hart de wilde valk gelijk (22), op een zen-zwerver (23).
- Maria van der Steen: oud en nieuw (24), en Jezus sprak (25), middenmaart (26), ‘als ’t kindje binnenkomt’ (27), voor an (28).
- Willy Thijssen [eerste regel:] Warrelsneeuw (29), [eerste regel:] De klok tikt (30), april (31).
- Baptista Verhagen [eerste regel:] Een groep jongeren (32), [eerste regel:] Zweet loopt langs (33), [eerste regel:] De zon speelde met (34), vlucht (35).
Nr. 9 – 1973 [geen paginanummers]
- Rob Bartels: op een najaarrustdag met zijn naakte mist – zelfbelazerring – hardwerkend – vooruitzichten – toekomst.
- Martin Boot: nil – humanum.
- Adri Gloudemans: muren – illusie – rite – erotiek – bloei – zomerogen.
- Sonja van Mechelen [eerste regels:] maak je geen – ik bemijmer je – schoonheden – niets is gelijk – stille stoel – straaljagers.
- Karina Oostveen [eerste regels:] gebroken – als je zegt.
- Frans Pointl [eerste regel:] onvoorstelbaar – dichten (I) – dichten (II).
- Adriaan J. Rotte: morgen – strand (avond) – gedachten.
- Betty van Setten: de dood van de liefde [gedicht telt vier pagina’s, qua lay-out niet meteen duidelijk] – ik ken de mensen niet – huis.
- Joop Verhaaren: folksong – week nr 23 (stagnatie in het denken) – heilig huisje in de winter – legende.
Nr. 10 – 1973 [geen paginanummers]
- Frans Babylon [eerste regel:] draaiorgels – flip van der burgt – metamorfose – [eerste regel:] van onder – [eerste regel:] het uitgedoofd – republikeins.
- Johan van der Bol: visum repertum – de rose vogel daglicht – de toneelspelers – dromen.
- Henk Huisman: zelfontbinding – bericht uit zee – avond – anoniem.
- Cor Knecht [eerste regels:] ik heb mij gestoten – ik heb naar je – zwaluw.
- Romain John van de Maele: ze vliegen vroeg – een liedje – vaarwel – avond – gistermorgen – voorjaar.
- Sonja van Mechelen [eerste regels:] In het donker – Op een keer – Mijn / liefste.
- Trudi Pot: cristoleum.
- Bop Prins: voor wat opklimt – omvademen – eenzaam.
- Gerard van Reekum: Poging tot verlies van zelfbeheersing – Wanhoop – Uitzicht.
- Nadja Vanderbent [eerste regels:] toen ik zei ‘ja’ tegen de ambtenaar – Jij adam – oerverdriet geen verdriet.
- Joop Verhaaren: Summertime-blues – Soms.
Nr. 11 – 1973 [geen paginanummers]
- Guido Buys [eerste regels:] spreek: – zoals jij geregeld – er bestaan nauwelijks woorden voor – het is niet anders – weet dan.
- Hores: afscheid – bank – van tussen de barbaren.
- Dorette van Kalmthout: hoe de verwachting voor morgen luidt – [eerste regel:] uit weerwil – [eerste regel:] wereld van gevoelens – open je ogen naar.
- Joop van Maanen: brief aan m. – dejà vu – ontwaken – huis – droom – mijn vader.
- François Monod [eerste regels:] Eenzaamheid – Soms zie ik de dingen – Tranendruppels vallen – In de dagen van stof.
- Perpeille [= Peter Kooi] [eerste regels:] het lijkt wel of de muziek – ben ik een dubbele bodem – meeuwen lossen in.
- Ted van Turnhout: haar lichaam – samenkomst – net te laat – de laatste golven.
- Atie Ultée: naadloze herdenking: 1. in mij – 2. [eerste regel:] vergeten bijna vergeten –3. rood plein in Maastricht – 4. ardennen.
- Lyske Vos [eerste regels:] toch is groen onvergetelijk – door het gat in de dag – in het bos liep je eens – in mijn tuin van.
Nr. 12 – 1973 [geen paginanummers]
- Jan Biezen: “jij vreemde vrouw”, 1 t/m 7 – “verder zwijgen”.
- Cokky van Dongen: (woorden die soms wazig zijn en wankel). [zes korte gedichten]
- George Lagerberg [eerste regels:] een gedachte speelt – Betere tijden, van Remco Campert geleerd: – kilometers.
- Dries Munnik [eerste regel:] Mijn akker – visioen – [eerste regel:] Dood – haar kale zijn – [eerste regel:] de winter – [eerste regel:] Vooruitgezien.
- Lucette M. Oostenbroek: statement (eerste regel: mijn bruidegom) – statement (eerste regel: langs de hekken) – stad en lente – lichtstraal – bloemen – levensmoe, I en II.
- Bop Prins: voor M. – [eerste regel:] voor ik het vergeet – hoe lief ik heb – [eerste regel:] de laatste dagen – inspiratie.
- Jacoba Schouten: dingen – blauwzuur – verwachting – kompost – nieuwsgierig.
- Miel Vanstreels [eerste regels:] het moet wel schromelijk – wanneer men de kinderen – dan hou je plots niet meer – ’t is goed om snachts.
- Hans Waegemakers: huilen – kroppen – klotsen – tikken.
Nr. 13 – 1974 [geen paginanummers]
- Karina Alberts [eerste regel:] in een nacht – [eerste regel:] woorden – [eerste regel:] groot – als het kind – zonder jou.
- Vere Bouts [eerste regels:] voortdurend valt de regen – de zon boven de palenrij – mijn vader voer – tussen het grauw bazalt – in het avondlicht – in de lentenacht – aan vreemde kust – een hooglopende wolk – toen de bomen groen geweest waren.
- Egbert van Gessel [eerste regels:] als mensen geen woord – gisteren – ik zit hier zomaar – als ik woorden zou moeten zoeken.
- Frie Groffy [eerste regels:] De nacht is mijn hart – Hoe raak ik nog ooit weer.
- Willem Hoffman: De donkere Gevel – Het uiterlijk schoon – Noordzee. In memoriam Frans Babylon – Portret – Ontmoeting met de dood.
- Cobie Korff [eerste regel:] ik hou van de juichende wind – overname – [eerste regel:] wegkruipend achter het masker – [eerste regel:] nu je terug bent.
- Martin van Leeuwen [eerste regels:] je leest – de eenzaamheid – vreemd dat ik vannacht.
- L. Maher [eerste regels:] bach – steengrote holten kijken – zwartrokende pijpen kringelen – kindergekakel – eeuwenlang zag mijn vlek haar niet.
- Rob Molin: Keerzijde – Middag – Metamorfose – Verleden en toekomst.
- Paul Völkers [eerste regel:] over de weg – [eerste regel:] buiten – Dag en dagen – Toen jij veranderde – Ontsnapt.
- Hans van de Wetering [eerste regels:] de geur van bont- – tussen hemel en aarde – de wereld zal door.
Nr. 14 – 1974 [geen paginanummers]
- Maranka Bijl [eerste regel:] de kinderen – [eerste regel:] gevoelens – [eerste regel:] dwaze hoop troost ons – verandering.
- Martin Boot: Evangelisch of 7x raden en recepten voor kollegas, 1 t/m 5 + 2 cijferloze strofen – [eerste regel:] – madonnawebben – wandelen bijbels voor voor ichtyofagen – media vita.
- Veronica Laterveer: het vallen van de avond – [eerste regel:] Ik heb mijn handen vol sterren – [eerste regel:] je hebt me opengereten – [eerste regel:] Er is stilte in mij – [eerste regel:] Dit lichaam is moeder – ons kind.
- Hans Marijnissen: praat met me – om te bewaren – kijkt me aan 2 – mama avonds om mij heen – koffiedrinken bij Andrea – geluidsbarrière – haven.
- Lucette M. Oostenbroek: zomerhemel – herfstmiddag – storm – wintermorgen – ochtend – winters – sneeuw I – sneeuw II – sneeuw III.
- Wilhelmus Seesink [eerste regel:] Een vrouw, die van haar hurken – Voor C.B.-S – In de wei – [eerste regel:] het lieveheersbeestje ging de tranen tegemoet – [eerste regel:] Rijstkorrels zijn zeer gezien – Cocktailtrio.
- Nico van der Toorn: UUR I – UUR III – UUR IV – UUR IX – UUR XI – UUR XII.
Nr. 15 – 1974 [geen paginanummers]
- Lou le Bon: spiegeling – droom – kwetsbaar – waar – ontgoocheling – verslagen.
- Alphons B. ter Brake: Rijm-je – [eerste regel:] Wat heeft ons bewogen.
- John Heymans: De stilte – Sprekend gevoel – De naissance .
- Frans Kuipers: ik dronk vin rouge – Fatum – ’s Winters – gedicht (eerste regel: Zoals de dagen gaan, de maanden, jaren) – Overal waar ik kom – Ook.
- Greet Niederländer-Rosema: Herinnering – Identiteitsverlies – Vrijdagavond – Intermezzo – Tijdloos zijn.
- Albert J. Schneider: elegie op de anti-ik – apeiron.
- Piet Schulting: opstand in bangkok – [eerste twee regels:] je / lichaam.
- Arjen Wilhelmy: Verkeersongeval – Diepvriesvrienden – Carrière – Feestje onder elkaar.
- Leon Zoeteman: De kaartjesknipper van lijn 33 – Korte nacht – Een gedicht vol (wereldwijsheid) – Het blinkende gezin.
Nr. 16 – 1974 [geen paginanummers]
- Alie Groenhuizen: van het terras afgezien – hongerkind – tevergeefs – dit huis – gastarbeider.
- Twannie Hilhorst: ik ben stil – [eerste regel:] ik ben opgelost.
- Frans Kuipers: Het is erg Goed – Tilt – Stof – als de krant komt – Tijd – hero – onwillekeurig – 5 verzen voor assurancetourix.
- Luc Leestemaker [eerste regel:] het lied – [eerste regel:] vanmorgen even (ja) – (voor iemand die zichzelf IK noemt) – Nooit zal hij weten of hij meedeed voor spek en bonen (of niet) (spek voor het brood, bonen voor het spel) – [eerste regel:] overal is lente, als je wilt kun je ruiken aan bloemen en – [eerste regel:] gisteravond – [eerste regel:] Bloed dringt langzaam door, tot in mijn ogen en verheldert.
- Leo van der Linden: de avond valt laat op de dag, 1 t/m 7.
- Joost Niemöller: Vogelgedichten (1), (2) en (3). [Negen korte gedichten]
Nr. 17 – 1975 [geen paginanummers]
- Ron ter Borg: kwatrijnen. [Tien kwatrijnen].
- Henriette Broer: (een reisgezel maakt mijn gedicht).
- Carlos Callaert: Moeder 1 – Moeder 2 – Moeder 3 – Moeder 4.
- Anki Doorschodt: “Onherroepelijk ((leven))” – Eén, alleen – “Bruxelles” – [eerste regel:] “sterven in een zomernacht” – “Soms”.
- Anita Engelen: in memoriam – verf – nieuw begin – symfonie.
- Simon Es: cave canem – stil feest – heel alleen – uitkijk – ochtendgloren – ontwaakt.
- Rien van den Heuvel: In den buiten – Bustochtje – De nieuwe wouden – Ter nagedachtenis – Kwestie van tijd – De dood is een dag in het wit – Poolshoogte – Middag – Het einde.
- Roel Richelieu van Londersele: 13 gedichten om de schare tot mezelf te beperken, 1 t/m 13.
- Rob Molin: Interieur – Het Hof van Eeden.
- Rennie van Windt: kind redt wesp – tweeling – [eerste regel:] in de smeulende wereld.
Nr. 18 – 1975 [geen paginanummers]
- Rob Bartels: De ander – Leven – Honger vertaald – Consumptie – De verbijstering – Reiziger – Liefde – Onder leven – Twee kanten – Masturbatie.
- Cees van Dongen: Eén draad steunt het netwerk – [eerste regel:] Mijn kussen is gegroeid – [eerste regel:] Bloemen zijn de zonnestralen – [eerste regel:] Ik opende een hek – [eerste regel:] Intro: Stilte – twee wegen – Straks – [eerste regel:] We zogen de dagen van groen keramiek – Het dorp – [eerste regel:] Ik til de grauwe.
- Frans Aernout Gijzel [eerste regels:] God – in je blinde ogen speelt een kind – jij stille die.
- Bert Kooijman: De wetten van de vrije val, 1 t/m 6.
- Loes Nobel: zwart – bejaarden – afvallige – een mens vinden.
- Sinia Overveen: de vrede is een mug – muizenis – en ik – groei.
- Ted van Turnhout: Goddelijk retourtje – Niet thuis – Een blinde deur – Omweg.
- Lyske Vos: Varens – de 22ste dag van de 22ste herfst – [eerste regel:] in het gras liep grada – [eerste regel:] maar als je voorzichtig natte onzekere – [eerste regel:] als de vlokken – [eerste regel:] rood daalt de zon.
- Victor van Wijk [eerste regel:] op het kruispunt – ontreddering – niet mooi maar waar – [eerste regel:] om de ander niet te belasten.
Nr. 19 – 1975 [geen paginanummers]
- Niels Beck: Ik wacht – Enig – De wereld is mooi – Moe.
- Suzan Coumou-Huisman [eerste regels:] vliegen is – nu alles anders wordt – om werkelijk te leven – de sneeuwklok – vlinders verstaan – mijn God, waar – soms was bidden alleen – [gedichttitel:] Gebed – [eerste regel:] vandaag.
- Reg van Doornum: Reeds de poging is schoon – Allen zoeken bloemen (over godsdiensten, ethica, etc.) – De Moeder (voor Elly en de Moeder) – De sarong.
- Ton Geelen: ter kompenzasie – still going strong – grotestadsgedicht – zover – wisselnotering – uit de natte kontreien.
- Johanna Kruit [eerste regel:] Ik wil alleen zijn met de zee – [eerste regel:] Jij leek echter dan – Een plus een – Moeder.
- Ted van Lieshout: geografisch gedicht – credo – juxafluïdium – fata a dato – bakken naast de oven – moeder israël.
- Christine Spierings: Bekentenis aan een kind – Alternatief – Kennismaking – Wedergeboorte.
- Ton Veugen: ruimteschip – maanstad – zwammen – harnas.
- Evert van Weely: Oud – Wanorde bij volle maan – [eerste regel:] Een oud verhaal – [eerste regel:] De oud geworden zomer – [eerste regel:] De frisgewassen handen – Het ziekenhuis – Herfstwandeling – Winter (II) – Klein ideaal.
- Arjen Wilhemy: Jonge vrouw bij kaarslicht – Gesprek – buiten aan de Vecht – Vrijmetselaarsarbeid.
Nr. 20 – 1975 [geen paginanummers]
- Lia Barbiers [eerste regels:] onder de film schrijf – het kan haast niet anders – vast en zeker een – ik had al vaker deze weg – [gedichttitel:] herinnering – [eerste regels:] op een zomeravond zong – zeker een vijfde deel – wie ik verwacht had.
- Jan Biezen: Nadat wij eerst verloren waren.
- Richard de Gier: Winter – Nee, morgen niet – Oefeningen op ooghoogte, 1 t/m 4.
- Erica Goudsmit [eerste regels:] onder het eerste licht van de maan – de zee is mijn lichaam – nerveus, gespannen – in de nacht verberg ik mijn hoofd.
- Luc Leestemaker: voor de onbekende soldaat op wacht staand in zijn zelfmoorddromen – zoetjes aan – [eerste regel:] de bejaarde kroonprinses – [eerste regel:] ik heb.
- Pieter Luykx [eerste regels:] Alleen een wereld – Zij maakt de spiegel – Zo natuurlijk leef jij – Ik voel de nacht – Denken aan, stil denken aan – Dit is een eerlijk ogenblik – Ik heb op het strand gelegen – Bovenal schrijf ik – Kleine borsten maken grote wonderen – Nu lees ik namen.
- Tom Ordelman: de voorspoed van de ondeugd. opgedragen aan d.a.f. de sade – ijdele hoop. aan een mens – gapende gaten.
- Reineke Pol [eerste regels:] terugkijkend tot – Vandaag nog – Het liefst zou ik – Mijn innerlijk is – ik zoek de deur.
- Gert J. van Putten: sunday road – [eerste regel:] de smaak van tranen – [eerste regel:] de eeuwige tijd – [eerste regel:] de eenzame steden.
- Wim Roodzant: Kwart voor drie – Voor in de morgen – Dakraampjesblues.
Nr. 21 – 1976 [geen paginanummers]
- Marijke Ambrosius [eerste regels:] Totaal onbewogen – De hand reikte tot ver – Zeg tegen de rivier.
- Niels Beck: vreemdeling – Afscheid.
- Henk te Biesebeek: zonnekinderen (ballade van een nietbegrepen dichter) – Theo – [eerste regel:] met onze maffe koppen – [eerste regel:] als ik het bereikt heb, zal ik aan je denken.
- Oud Bruin: Ik weet mij een wereld – De onverschilligheid gaat in zwijgen gehuld – Waarom ik dicht – Verkeersplein.
- Ali Groenhuizen: Laster – Denken aan – Autobus.
- Mieke Hilhorst [eerste regels:] elke stap – regendruppels als een diamant.
- Ineke Jongen [eerste regel:] Je hebt mijn bloemen geplukt – Beschuldigde ... – [eerste regel:] je hamert.
- Geerd de Lange: anoniem – de minnaar – Romeins – praten – eenheid.
- Peer van Meer: vier korte gedichten uit ‘Klein leesboek over de Dood’ – Vier avondgedichten.
- Rob Molin: rond een vertrekkende boot, 1 t/m 7.
- Jits Postema: Gevangen – Verwondering – Horizon – Eeuwig.
- Theo Smit: parlementariër – liefde.
Nr. 22 – 1976 [geen paginanummers]
- Mari van Alebeek: liefde 1 – liefde 2 – liefde 3.
- Eduard: Grootmoeder – Vrienden – Een avontuur
- Joop Fennis: Orgasme – [eerste regel:] De dauwdruppel – Mijn dode vader – [eerste regel:] Wat de toekomst brengen zal – [eerste regel:] Ik was in de hemel.
- Peter der Kinderen: moment – kermis in het dorp.
- Veronica F. Laterveer: Geluk, I en II – Het kampongweggetje – [eerste regel:] En altijd zullen jullie zien.
- Myra Liliane: kultus van kode – hunkering.
- Herbert Mouwen: augustus – steenstad – de schilder-dichter.
- Mario Voskuil: Pleidooi voor Werkelijk Leven.
- Joost Wasser: De dood van de nacht – er is een gat in de lucht .
- Rennie van Windt: Aici odihneste – [eerste regel:] altijd opnieuw – [eerste regel:] het gras van mijn jeugd – [eerste regel:] dat zuster spin – [eerste regel:] het regent.
- Daan Wink [eerste regel:] Ontspoorde treinen – [eerste regel:] De lege danspaleizen – vrouw, peinzend.
Nr. 23 – 1976 [geen paginanummers]
- Bas Almekinders: Herfst.
- Patricia Beysens: Van handen spreek ik, 12.
- Jan Biezen: Jij mijn bekende vreemdelinge – Rond het verzonken moeras.
- Anki Doorschodt: gevangen – verdoving – je ogen zwarte bloemen.
- Teuny Ebens: Conflict – Woorden, I.
- Simon Es: Mijn gedicht.
- Frans L. Hummelman: Klein heelal, I, II, III en VI [bedoeld: IV?].
- Everard van Kemenade: Maatje vijfentwintig weliswaar.
- Rineke Kroon [eerste regels:] grenzen kan ik – eenden waken.
- Willem Kuiter: in het oude klooster – op het station.
- Luc Leestemaker: dagen – nachten in aalst – [eerste regel:] in het bejaardentehuis – over de droom en de straat.
- Francois Monod [eerste regels:] Kijkend naar de zon – Wie God gezien heeft – Als de dichter zwijgt.
- Herbert Mouwen [eerste regel:] je ogen zijn.
- Tom Ordelman: brief – stempel.
- Wendelmoet Ouwehand: Bezoek – Diepte.
- Wannie Overdulve [eerste regels:] Kreativiteit – Bang dat het.
- Ubbo Derk Hakholt: Ik houd van.
- Nel de Roo [eerste regels:] hoog boven ons – wie ben ik.
- Wim Roodzant: Het regent op de rivieren.
- M. Samplonius: Avond – Advies.
- Tinus van de Streek [eerste regel:] Jij kreeg je waarschuwing.
- Hetty van Veen: Londen.
Nr. 24 – 1976 [geen paginanummers]
14 Vlaamse dichters
- Ludo Abicht: therapie (1961-1976) – lente: a carbon copy.
- Robert Baeken: Werk mensen – Einde van de wereld – De zevende dag.
- Guido Buys: bezoek aan miavoye-anthée – koudefront.
- Luc Deleu: het-ben-je-naar-bed-geweest-met-de-Europese-litteratuur hoofdstuk.
- Gustaaf De Meersman: ode aan het kind – ode aan het huwelijk – ode aan de struisvogel.
- Juul Kinnaer: muurbloem – bokaalvis – onder de schors.
- Gie Luyten [eerste regels:] Het is zomaar – Op het bal van de.
- Wim Nimmegeers: miller, I t/m III – sonnet voor ongeschikte vrienden.
- Rik Schrauwen: Augustus herademt.
- Willy Sneeuw: van mijn verdriet – pijn is duizend gedichten in puin.
- Wilfried Van Craen: 3 kleine liederen van klankzinnigheid – pools landschap.
- Romain John van de Maele: denkend aan de leie, 1 t/m 3.
- Miel Vanstreels: Voor André – Opa S. – Het kind – Droef & teder – Omdat er in dit land geen oorlog is – [eerste regel:] het wintert weer.
- Eriek Verpale: Het Jonas Daniël-Meyerplein – Mispoche – Exodus – Gedicht vol waarschuwing – Gedicht (eerste regel: Je kunt het hem wel zeggen nu) – Avond – Gedicht (eerste regel: Vermoeid onder de bomen) – Nagelaten bericht voor het venster – De zeer kalme vormen van het verdriet – [eerste regel:] Laat me morgen de rozen.
Nr. 25 – 1977 [geen paginanummers]
- Robert Baeken: De regenramen van mijn muziek – Wij gingen achter de lijkbaar.
- Willy Balyon [eerste regels:] naamloos ben ik geboren – vrucht van de haat – u was in ’t midden van een zin – je hebt mij geboeid.
- Wilfried van Craen: vierde lied van klankzinnigheid – vertaling van een moord.
- Caroline Erb: zekerheid een hol – [eerste regel:] je zei altijd: liefde is blind – vrienden – [eerste regel:] goeree en overflakkee.
- Henk Huisman: Poste restante – Winternacht, gedicht bij een schilderij van Toon Tieland.
- Juul Kinnaer: april – witte duiven – wintertuin – ik draag geen vlaggen in de stoet.
- Kobi Korff [eerste regels:] als ik m’n hoofd omdraai – voor de handen die jij mij geeft –… en de dag dat jij komt – via alle straten – dagen dagenlang is de oorlog.
- Willem Kuiter: de zwakzinnige – ingespannen – november – de grote markt.
- Pieter Luykx [eerste regels:] krampachtig zien de muren – iedere dag probeert zij – in de stilte.
- Adriaan J. Rotte [eerste regels:] ik wentelde mij – gods glimlach.
- A. Stins: Ingraven en afwachten – Doornroosje ontsnapt – Avond – Amsterdam C.S. – Bilateraal.
- Bert Willems: Later – Iedere herfst.
- Daan Wink: X-ius– Kampvuur in april – Romance in Amsterdam – [eerste regel:] De stad wijst een ieder – Plas – Een hete zomerdag.
Nr. 26 – 1977 [geen paginanummers]
- Rob Bartels: Glamour – Flatneurose.
- Johannes de Bruijn [eerste regels:] geschrokken tussen twee hartslagen – mensen verstomd tot taal – in je lichaam.
- Cornelis van Hoore: toch wat geleerd – overpeinzing – opstaan voor iemand misstaat niemand – een heerlijk dagje.
- Peter Jacobs: Drukwerk, I t/m X.
- Dorine Lintelo: teder – soms.
- Pieter Luykx [eerste regels:] frêle – aan haar – 45 kg – verdriet in haar ogen.
- Bep Nof: Dans macabre – De God van ... – Opnieuw.
- H. Ooievaar: op bezoek bij oma – na vieren in het park.
- Jean H. Severeijns: het heeft geregend – naar morgen – in de schaduw van de zomer.
- Christine Spierings: laat ons – M.M.
- A. van der Straaten: nu je er niet meer bent – lesbos – Erlensee – gitaarspel.
- Lidy Stuit: Dromend naar morgen – Zinnen dwalen.
- René Tenkink [op omslag voor abusievelijk 'Tentink']: 1. Hoe moet het met de Vrouw? – 2. De Modder kroop traag tegen mij op – 3. Op de gele Lippen de vochtige – 4. De Lakens hangen binnen – 5. Hier veren de Mensen niet – 6. Haarscheurtjes? Houdt het? – 7. Smetteloze, dunne Kleren – 8. Niets trilt. Nee, alles – 9. De Buik, de Snede – 10. De Rij.
- Ton Veugen: het lichtende westen? – Moederdood.
- Rennie van Windt [eerste regel:] ijs – [eerste regel:] de weg – Braşov.
- Anette van Wijck: Onvruchtbaar, 1 en 2 – Voor mijn moeder.
Nr. 27 – 1977 [geen paginanummers]
- Martin Boot: Cyclus: 1. Zilver of goud – 2. Aanzetten; zet vet aan op vliezen – 3. Er ligt een obool in je kiezen / in je nieren een tovenaarsleerling – 4. [eerste regel:] Hoe prachtig het zijn zal – 5. Celesta – 6. Words of: Zo spreekt men – 7. Do Lente – 8. Heb je een liefde – 9. Er ligt een obool in je kiezen / op mijn liefde zit bloed – 10. Want weet je.
- Rob Molin: amsterdam oud-west – maastricht – [eerste regel:] we zoeken naar opwinding – zomer – we remember– noord-frankrijk – een regenboog achter de stad, 1 t/m 6.
- Perpeille [= Peter Kooi] [eerste regels:] in schemer gevangen – uit de diepten van mijn lichaam – de natuur in zichzelf – van fluweel zijn mijn spieren – ik ben de zachte revolutionair – ik beweeg je steeds – het begin van je benen – gij Daniël – zijn dood verdrongen – wat zou ik anders zijn – mij schieten klanken – psalm.
- Willem Sinninghe Damsté : Omnipotens – [eerste regel:] Wit is gelaat van een dode – [eerste regel:] Vrienden zijn als vogels – [eerste regel:] Wij verbouwen de avond bij nacht – [eerste regel:] We wieden met woorden – [eerste regel:] Uit de lucht waait het groen over – [eerste regel:] Rond een – [eerste regel:] Vliegers knippen in de nacht – [eerste regel:] Het seizoen is geopend – Kringloop – [eerste regel:] Het lijkt wel – [eerste regel:] Je leeftijd hangt stoppelig neer.
- Romain John van de Maele: je hield een dobbelsteen in de hand – gedichten uit Primum non nocere [eerste regels:] in mijn gapende jeneverstilte – als een spin aan een herfstdraad – keltisch bijna is mijn verlangen – ik had je veel meer willen geven – in je heupen mijn lief – de lente – de weemoed der wolken – ze laat me niet los.
Nr. 28 – 1977 [geen paginanummers]
- Stan Albers: Hier Herleeft – [eerste regel:] vanmorgen – [eerste regel:] de smaak van – Einde lijk rust – [eerste regel:] ik zie verleden – [eerste regel:] maar nee – Herfst.
- Lia Barbiers [eerste regel:] mogelijk – [eerste regel:] wie een weg baant – dodenwacht – spelend kind – [eerste regel:] reizigers zijn vrome – [eerste regel:] het is nu dag.
- Rob Bartels: Ontij – De voorjaarsherfst – De zomerwinter – (R)evolutie – Mourir, c’est partir un peu.
- Geraldine Dam: Argentinia-con-carna – [eerste regel:] Zij waakte over mijn zinnen – Tussen muren – [eerste regel:] Nóg staat hij – [eerste regel:] Zomeravondvoorstelling.
- Georges Fukkink: palimpsest of zelfportret – wandelen – noteren s.v.p. – konstruktie registratie.
- Gabriël: Langs het kanaal – Zaterdagmorgen.
- Han Grüschke: grote markt – straatbeeld.
- André Jacobs: verstoppertje – [eerste regel:] ik dacht dat ik een leeuw zag lopen.
- Ellen Jellema: parafrase – [eerste regel:] geliefd zijn – haat – Griekenland.
- Peter Piscaer: Model revolutie – Voorwaarden – Bewijs – En waar.
- Rik Schrauwen: Toch in heilige angst – Maart bladzijde drie – Begin van een eindeloos einde – Zonder lijden.
- Jean Severeijns: mijn bril – nou ja – onderdak (Lucas 2,7) – abortus.
- Ronald Voskuil [eerste regel:] Het zijn niet mijn dagen – Vlinder gevoel.
Nr. 29 – 1978
- Johanna Kruit: heel eenzaam. (11)
- Trudi Pot: fundament (13), welvaartsgezinnetje (14), winteravondval (14).
- Martin Boot: De groene camelia, I t/m III. (15-17)
- Frans Cornelis: verborgen schoonheid (18), voor greetje (19), vereenzaamde wereld (20), ik zie en hoor (21), garucha (22), momenten plukken, 1 t/m 4 (23-26).
- André Heyvaert: Voorbij (27), Brief (28), Vergezicht 3 (29), Vergezicht 4 (30), huis van heden (31), November (31).
Nr. 30 – 1978
- Mari van Alebeek [eerste regels:] zo doden (3), waar water (3), ik ben (4), levend (4).
- Sophia Goedman [eerste regels:] zo bouwden wij de god (5), want waarom zou ik huilen (6), zo dronken wij het bloed (7), buitenbaarmoederlijke zwangerschap (8).
- Ko van Hengel: Droge zomer (9), Mijn handen (10), De onbekende (10), Voor vorsten verboden (11), Wachten (12), Weerzien (13).
- Cornelis van Hoore: Gezondagd (14), Huiselijk leed (15), Twee vliegen in één klap (16), Stoptrein naar Winterswijk (17), Regen (17).
- Elisabeth Lamkamp-Noldus [eerste regels:] Tussen de grond waarover onze (18), De muren ademen verlangen en (19), Moe, scheefgegroeid en in haar (20), Onder het kleine gewelf (20), Veilig liggend, binnen de bocht (21).
- Tieki Lommen [eerste regels:] de morgen (22), de geur die om je is (22), de adem van (23), In het weke licht der (23), er is iets in me (24), onder wolken(24).
- Norbert de Winne: Adriadne (25), Craiova (26), In het laagland van mijn hand (27), Met je foto uit Satu Mare (28), Mijn vreemdeling (29).
- Johan de Wit: taferelen, 1 t/m 10 (30-31).
Nr. 31 – 1978
- Willy Balyon [eerste regels:] als een schuwe hinde (3), ik kan alleen maar zijn (4), ik kan u niet (5), hem heb ik niet bereikt (6).
- Eldegee [= Lucien de Geyter] [eerste regels:] de vette kever (7), miljarden cassiopeia’s (8), Mijn woorden druipen op de bloemen (8).
- Amanda van Haesland: De kat (9), Over mijn dood (10), Grafschrift voor Jozef Bertus (1917-1958) (11), your thing of beauty (12), Frezia in de winter (13), Rust (14), Ontmoeting (15), Naar het huis in Haasdal (16).
- Roel Houwink: Zo blond (17), Portret naar Dali (17), [eerste regel:] tussen mijn lippen (18), [eerste regel:] zwarte zwanen (18), [eerste regel:] het baat niet (19), zonder handen (19), afgronden (20), ga niet voorbij (20).
- Anne Schipper [eerste regels:] in de buik van een huizenblok (21), ik loop het lokaal in (22), ik heb snaren in de toppen (23), oma (23), [eerste regel:] De tafel beladen met etensresten (24), de etalage, waar ik ademloos (24).
- Arend Slagman: Arend doet Golgotha (25), Einde van de poëzie (26), Zondeval (27).
- Arie van der Straaten: Nirwana (28), Nacht (29), Ik zing voor de bloemen (30), Botanicus (31).
Nr. 32 – 1978
- Wim van Dijk: De huidaandoening (3), Een vlammend avontuur (3), In de tuin (4), Verschijning (4).
- Ellen Jellema: Life begins at 40. (5)
- Bert Kooyman: Delta. (6-9) [Poëtisch proza]
- Georges Fukkink: konstruktie 200 (10), konstruktie 200/201 (11).
- Mathilde Grasmeijer: herfst (12), bijwoonster (12), [eerste regel:] en zijn wij (13).
- Lucette Oostenbroek: haiku-zen (14-16). [Proza, over het zenboeddhisme als grondslag van de haiku.]
- Lucette Oostenbroek: Veere – januari 1978. (17-18) [10 haiku’s]
- Pauline Vroom [eerste regels:] storm hangt als een razende kluit (19), de hele zomer -weet ik nu- heb ik het (20), hoe dicht kan ik je naderen? (21).
- Suzan Huisman [eerste regel:] Ik zou willen (22), “Bij het scheiden van de markt” (23), [eerste regel:] Kan het je schelen (24), [eerste regel:] Je bent zo gesloten (25).
- Silva Ley: wandkleed (26), railroad (26), handgeweven (27).
- Roel Houwink: Marsman en zijn tijd. (28-31) [Proza, over persoon en werk van Marsman.]
Nr. 33 – 1979
- Rob Molin: In memoriam Ton Veugen (6 september 1939 – 14 februari 1979) (3) [Proza]
- Leen Sluis [eerste regel:] Dood-enkel (5), Beeldenstorm (5), [eerste regel:] Steriel afstekend (6), USO’s (unidentified standing objects) (7), Silent spring (8), Het tijdperk der Verlichting (8).
- René Coomans: stralen, 1 t/m 6 (9-12), de krans, 1 t/m 6 (13-17).
- Silva Ley: breister (18), om een boekvink (18), koningskegelen (19).
- Marcel Vanslembrouck: elke vinger omringt een sleutel (20), voorbij een slapend geheim (21), de beheerder (22).
- Loes Flendrie: Heksenspiegel (23), Ik (23), Zusterschap? (24).
- Evert van Weely: gezicht uit steen (25), [eerste regel:] Deur op een kier (26), man-iemand (26), resultaat (27), woord-clochard (27), paranoia (28), toeval (29), de mindere man (30), droomreis (30), allegorische reis (31).
Nr. 34 – 1979
- Han van Esch: polderdijk (3), Justin (4), zolderraam (5).
- M.M. Lommen: Kemp en de tuin der lusten. (7-13) [Proza, over thema’s in het dichtwerk van Kemp, met name de vrouw.]
- Roel Houwink: Zestig jaar dichterschap 1919-1979. (14-19) [Proza; terugblik op de eigen dichtersloopbaan en visie op poëzie.]
- Roel Houwink: Oude huizen. (20)
- Johannes Collaert jr: Gekken werk (21), Ontmoeting (22), Zus of zo (23).
- Wim van Til [eerste regels:] alle geluid (24), en als ik de pijn zie (24).
- Guy van Hoof [eerste regels:] Het begon al bij het opstaan (25), In het besef dat er soms iets (26).
- Car Flanders [eerste regels:] hoorde hoe de nacht (27), misschien ben ik de dood te rijk (28), als een gaas van pijn (29).
- Willem Kuiter: kanker (30), een winterdode (30), het regent (31).
Nr. 35 – 1979
- Karina Baggermans [eerste regels:] zondagsdorpen (5), schichtig bespiedt men (6), langs vroege kersen (7), als je straks (8), [gedichttitel:] zomer (9), nameloos lijkt (10).
- Henriëtte Bekkers: de spiegel (11), [eerste regel:] in het open veld (11), visioenen (12), ongeremd (13), de tijd snelt voort (13).
- Riet van Gent: Voor Ton. (14) [Ter herinnering aan Ton Veugen.]
- W.A.M. van Heugten: De koepel van Lierop (15), Dit edel morgenlicht (16), equinoxium (17).
- Dorette van Kalmthout [eerste regel:] Deinend op ritme van voeten (18), Dommellandschap (19), [eerste regel:] kleuren bloeien (20).
- Baptista van Laerhoven: allerzielen (21), het bezoek (21), even heerlijk gek zijn (22), verloren (23), herfst (23), DE (24), jouw masker (25).
- Pieter Luykx [eerste regel:] ook als (26), voor karin (27), [eerste regel:] op dit laatste uur (28), [eerste regel:] soms is er die geheime geur (29).
- Rennie van Windt: vliegende vis (30), brigadier (31), Mont Blanc (32), [eerste regel:] van alles buiten (33), zelfportret (34), [eerste regel:] je was wild mijn land vandaag (35).
Nr. 36 – 1979
- Lucienne Stassaert [eerste regel:] En dit is de tol van uw zwijgen: dat breken. (5)
- Gerda de Vrieze [eerste regel:] In donkere strepen houtskool. (6)
- Jozefa van Houtland [= Lydia M.A. Schoonbaert]: Stierenkopurne (7), Projectiel voor een vrouw (8).
- Christina Guirlande: Euridice (9), Icarosdromen (10).
- Bertien Buyl [eerste regel:] Dit zijn weer de heilige avonden (11), Bede aan een onbekende (12).
- Patricia Opsomer: Pim Pom Peine (13), Dag vader (14).
- Germaine Dyckhoff-Ceunen: Eeuwige sneeuw (15), Jouw naam (16).
- Hilde Malfait: Zee. (17)
- Anna Boom: Ons dorp. (18)
- Lieve Van Damme: Jaren later (19), [eerste regel:] De ruit verlengde de tuin (20).
- Renée Van Hekken [eerste regels:] Het altijd geopend raam (21), De zilte kilte aan het venster (22).
- Moevakis: Dagdromen (23), Afscheid (24).
- Lianne Van Den Heuvel [eerste regel:] Je bent. (25)
- Griet de Wispelaere [eerste regel:] Breuksteen. (26)
- Marleen de Crée-Roex [eerste regel:] Liefhebben is na de lange (27),[eerste regel:] Wij komen nooit meer uit de (28).
- Ria Scarphout: Malabata 1 (29), Malabata II (30).
- Maria Sesselle: Ik zal (31), Dit huis (32).
- Gabriëlle Demedts: De kruik noch de wijn (33), Twee uur van het jaar (34).
- Kaat Vandermarliere: Waarschijnlijk zullen wij. (35)
- Marieken Langbeen-Haegeman: Nocturne. (36)
Nr. 37 – 1980
- Vere Bouts [eerste regels:] het pad ligt verlaten (3), de wingerd vlamt over de muren (4), zonneflitsen (5), steeds verder gaat ze (6), o kerk en stadhuis (7).
- Ton Geelen: verloop (8), aflandig (9), weerzien (10), op doorreis (11), kiezel (12), momentopname (13).
- Henk van Gerner: heeft mij overmand (14), de hele dag het waaien (14).
- Kees Hermis: levende taal (15), [eerste regel:] afdalend in de groeve van de taal (16), [eerste regel:] stilte die zichzelf oproept (17), woorden als bloedkoralen (18).
- Ellen Mik: tuimelende vogels (19), zwarte regen in mijn ogen (20), gaaf in onberekenbaarheid (21), afscheidsmelodie voor vrouw (22), portalen voorbij (23), duidelijke taal (24).
- Thomas Ruiten: (minnaar) (25), (Margriet) (26).
- Wim van Til: idylle (27), herfst in november (28).
- Bert de Vries: negen delen in uit “dodemansbol”, tweede afdeling (de Vlielandse gedichten): I (Paradise lost) – X (fall out) – XI (leeuw van oud licht) – XII [eerste regel:] onze instinctieve veiligheidscode – XIII (synchroniciteit) – XVI (evangelie) – XXV (heimwee) – XXV11 (uur nul) – colofon. (29-31)
Nr. 38 – 1980
- Willem Adelaar: Reis van Activa naar Passiva (2), Diagnose (3), interieur inferieur (4).
- Joseph Avers: Het laatste seizoen (5).
- René Coomans: Liefde (6), [eerste regel:] ’n traan glijdt eenzaam langs je wang en (6), Stress (7), [eerste regel:] je klomp breken (7)
- J.H. van Geemert: Winters (8), [eerste regel:] Ook als ik hier weg ga (9), Vergeefs getracht (9), Zomertijd (10), Zwart op wit, I t/m III (11), Buiten (12), Herhaalde ontmoeting (13), Brief, niet verzonden (13), Decor (14), Rust (14), Thuiskomst (15).
- Karen Hagg: Contagieuze magie (16), Teleurstelling (16), Hot summernight I (17), Hot summernight II (17).
- Roel van Heerde: De vijand (18), Drie kwatrijnen (19), Theologie (20), [eerste regel:] het glas wandelt het venster uit (20), [eerste regel:] geen teken wordt gegeven (21).
- Jan van Hest: Modern museumbezoek. (22)
- Hans Kilian [eerste regels:] teruggekeerd (23), terug in het dorp (23).
- Paul Knolle: Zee (24), Polderboom (24), En passant (25).
- Karel Kramer: Zeven gedichten voor Jezus Christus: Soms – Je vindt het wel goed? – Zou je nu niet eens – Waarachtig! – Laatst – Toen ik – Als ik op sterven lig. (26-31)
- Johanna Kruit: De kat en de muze (32), Sultan (33), Amber (34), Pepper (35), Carabas (36), Joris (37).
- Loeke Vanassche: Brief (38), Blauwe Kamer (38), Venetië (39).
Nr. 39 – 1980
- Cees Berkel [eerste regel:] Beginnen met (3), instrukties voor bij het slaapdronken zijn (4), dood (5), élégance (6), diepvriesmaaltijd (7).
- Resy Cuypers [eerste regels:] de desem van mijn brood (8), twee polen trekken en (9), waakzaam je ogen (10), tweeslachtig droomt de denker (11), vandaag vind je de deur gesloten (12), hulpdraden aangespannen (13), te wankel nog (14), het bed een warme uterus (15).
- Joris Denoo: metafoormatig (16), deontologisch (17).
- Kees Hermis: ontwaken (18), tegenbeeld (19).
- Hans Kilian [eerste regels:] buiten is het lente (20), al te lang ben ik (21).
- Willem Kuiter: verbroken vriendschap (22), afscheid (23), wolken (24), planmatige ontmoetingen (25).
- Jan Nuyten [eerste regels:] De eenzaamheid is (26), En de eenzaamheid (27).
- Joep Rademaker: ‘Succes’-formules. (28)
- George Schade [eerste regels:] als je lippen bewegen (29), je huid is veranderd (30), terwijl je (31).
- Miel Vanstreels: tachtig (32), onrust (33), hiërarchie (34), zesentachtig (35), chef (36), missen (37), eenentachtig (38), verhalen (39).
Nr. 40 – 1980
- René Coomans: Toerisme, 1 t/m 6. (3-6)
- Kees Hermis: septembertranen (9), een liefde (10), [eerste regel:] met de nacht in mijn voeten (11).
- Caren van Herwaarden [eerste regel:] Ze onderbrak die ochtend het licht (12), Ach, noem mijn stappen maar (12), Fantoom (13).
- Tejo van Huet: Vrienden Praten Over De Liefde (14), Nooit Omgekeerd (15), Op bezoek bij een zuster (16).
- Bert Kooijman [eerste regels:] Geboorte die wegrot (17), Breekbaarder dan daglicht (18), Verloren dag, aureool. Verdriet (18), Zichtbaar in de ets van de hand (19), Wie stil staat (20), Mond, in gepijnde aria’s (21), Gestold lied, verdriet schuift (22), Herinnering wentelt weer (22).
- Ton Kuiper: winter (23), sssstt (24), soms kom ik nog liefde (24), verdriet (25), machteloosheid (26).
- Bep van Laar [eerste regels:] ik wil uit mijn cocon (27), daar ligt zij dan mijn oude roosje (28), de ochtend is voor mij (29), de drempels zijn (30).
- Frank Siddiqui: Lethe (31), [eerste regel:] Diep azuren avond dalend (32), Naam (33).
- Walter Simonis: port (34), window (35), hart (36), waiting (37).
- Gerard Ulijn: Cocon (38), File (39).
Nr. 41 – 1981
- Trudi Pot: Serie, I t/m III (3), [eerste regel:] Moeder die voedt met (4), [eerste regel:] Zingende maan tussen (5), Jij die niet bent dan (6), Ik ben de kraakheldere geest (7), Feest, nooit dan in droom (8), Dienstbare geest (9).
- Thomas Ruiten: (teken) (10), (rite) (11).
- Peter Schoorl [eerste regels:] Langzaam trekt mij iets voorbij (13), Helle roomse kamer (14), Weke geur van lichaam (15), Langzaam rol ik van je af (16).
- Debbie van der Veen: waken (19), [eerste regel:] Het huis (20), [eerste regel:] mijn hele leven (21), [eerste regel:] vervloekte pijn (22), oud (23), Kinderlijk optimisme (24).
- Peter Geraedts [eerste regel:] Vormen omspelen zacht (25), Ik zie velden (25), Tegenstelling (26), Afwachtend (27).
- Abraham A. Lindenberg: Tijd en ruimte (28), Slachtoffer van de tijd (28), Psychedeliek (29).
- Hedy Boschman [eerste regels:] in harmonie liggen daar de velden (30), rimpelloos verloopt het water (31).
- Kees Klok: Aan de rand van de stad (32), Hof, Dordrecht, 3 februari 1978 (33).
- Cyriel Pennartz: Eendagsvlieg op sterven (38), Station (39).
Nr. 42/43 – 1981
- Willem Adelaar: Univers I (4), Univers II (5), Univers III (6), Univers IV (7), Relativi-tijd (8), 1980 (9), Bal masqué (10), Drijfveer (11).
- Bert Bevers: De nadering, 1 t/m 3 (12-14).
- Tom Cornuit: Een eeuwige eenheid (John Lennon) (21), Standvastig (22).
- Wil Coumou: Wens (23), Naaktstrand (24), Laatste wil (25), Verliefdheid (26), Vrouwenleed (27).
- Han van Esch: I. een grijze sneeuwlucht – II. Ik zeefde het landschap – III. ze leunde – IV. Het wachten was op. (28-29)
- Albert Hagenaars: Bergen op Zoom (30), Antwerpen (31).
- Paul Hautmans: Deuren (32), Een lichaam in de geschiedenis (33), Vrije liefde (34), Als ik aan de oorlog denk waar ik achter sta (35), De dichter, de zwaargewicht (36), Blikvoer (37), Geen naam (38), Eindafrekening (39).
- Baptista van Laerhoven: Moeder, November (40), Wat ik zag (41), late zomeravond (42), Stilte om de zon (43), ziekenhuis (Léon) (44), Late roos (45), mijn vriend (46), goed nieuws (47), winteravond (47), afscheid (48).
- Silva Ley: Drie verzen van een ander weten: 1. Vergaderzaal (49) – 2. Examenzaal (50) – 3. Bioscoopzaal (51).
- Pieter Luykx [eerste regels:] ik weet (52), hij heeft geleefd (53).
- Amie van Oers [eerste regels:] kom niet dichter bij me (54), dit wordt een afscheid (55);.
- Marijke Peeters: reizen in mijn hoofd (56), de levensboot (57).
- Perpeille [= Peter Kooi]: 1. voor els en geert – 2. [eerste regel:] gedachtenkracht te weinig (59) – 3. [eerste regel:] altijd maar naast staan (59) – 4. Overal heerst angst (60-61).
- Ad van Rijsewijk: Omdat er nog iets menselijks in me is, 1 t/m 7. (65-72)
- Peter Schuddeboom: Onzeker langs (73), Gedichtenschrijver (74).
- Jaques Stroucken: Liggend op Leenderheide (75), [eerste regel:] het tandbederf van de tijd (76).
- Liesbeth Valk [eerste regel:] soms ben ik (77), een kamer (77), vriendschap (77).
- Kees Wagtmans: Ochtend (78), [eerste regel:] zorgenrood en een gestrikte schoenveter (79), Een molens ideaal (80).
Nr. 44 – 1981
- Géraldine Dam [eerste regel:] Dan slaat zij de donkerblauwe (3), [eerste regel:] Het kraaiend bewind (3), Dezelfde taal (4), [eerste regel:] Ze gaan nog slechts (4), Paper-tiger (5), Stress (5), Place du Tertre (6), Zie niet (6).
- Peter Geraedts: Tussen Maas & mergel, 1 t/m 6 (7-11)
- Amanda van Haesland [eerste regels:] roerloze kat (12), bestemd tot stof te keren (13), toen was het licht verblindend (14), de maan is uitgedoofd (15), je adem is de wind (16), de ploeg zwoegt (17), hark kluiten (18).
- Bep Nof: Stil is het zwijgen (19), Een paar kleine gedachten (20), [eerste regel:] Eens zocht mijn ziel (20), De eerste schooldag (21), [eerste regel:] De dagen die ik tel (22), [eerste regel:] Mijn stem is leeg (22), Ik verloor mijn eenzaamheid (23), Israël (24), Tijd geven (25).
- Rik Schrauwen: Voor een gestoorde vriend, 1 t/m 6. (26-31)
- Henri Thijs: Ik heb maling aan de tijd! (36), Sneeuw in de ochtend (37), Dag en nacht (38).
Nr. 45 – 1982
- Patrick Bernauw, twee gedichten uit de cyclus ‘huizen’: 1. Alleenstaand huis (5), 2. Jouw huis (6).
- Peter Luman: Kijk ik schrijf poëzie (7), Een mondvol stenen (8), Autoweg (9), [eerste regel:] Er lag een man op het dak te slapen (10).
- Marijke Peeters [eerste regel:] als wij samen (11), Fossiel (12).
- Cyriel Pennartz: Vrouw in de regen (13, met toelichting op pp. 14-45).
- Hans Peters: Wandeling (16), Strandlopertje (17).
- Robert Starki [eerste regels:] geheugen kom terug (18), dit einde heeft geen slot (19), de zee, die bruisende zeepdoos (20), nijlpaard groene hersenen (21), sprinkhaan mijn gedachten (21).
- Valère van Gerrewey [eerste regels:] Jouw voorjaar (22), Cambodja (23), En als de nacht zijn sporen slaat (24), Mijn vlakke land Egypte (25), Wit nestelt zich de nacht (26), Januari 1981, 1 en 2 (27).
- Marcel Vanslemsbrouck: Luidop denkt vader (28), Zaaiende hand vader (29), Weer offert moeder (30), Moeders welkom (31).
- Victor Vroomkoning, uit de cyclus ‘verwijderingen’: III. Ze weet maar al te goed (32) – VI. Ze leunt met gladde buik (33) – X. Toen zij met gretiggierige hand weggriste (34) – XIII. Zijn nek sneeuwt langzaam in (35) – XIV. Zij komt er nooit meer onderuit (36) – XV. Het parfum (37) – XVI. Hij is de stenen vlinder (38) – XVII. Toen zij zich keerde (39).
Nr. 46 – 1982
- Gerard Berends: beeld zadkine rotterdam (3), [eerste regel:] zoutelande (4), [eerste regel:] met oren op de tong (5), [eerste regel:] in de koude winterlucht (6), na archimedes (7), ochtend aan zee (8).
- Anne van Bergen: Tussen de middag (9), Met dank aan de P.T.T. (10), Een gulden per uur (incl. B.T.W.) (11).
- Willem Degen [eerste regel:] toen ik haar vroeg (12), [eerste regel:] dit is een lied voor jou (12), pad (13), [eerste regel:] gisteren ben ik god tegengekomen (14).
- Bep Nof: Haar nummer (15), [eerste regel:] Ik stierf (16).
- Marian Oepkes: Schimmencyclus, 1 t/m 7. (17-23)
- Ibolya O. Horvath: Hongarije 1956 (24), [eerste regel:] donker bos (25).
- Frank Oudmaijer: Observatie (naar J.P.S.) (26), De tijd (27), Scrabbelen, 1 en 2 (28), Ik hou van jou (29).
- Trudy Roetman: 1. Akwafoon (30) – 2. [eerste regel:] Op het land bemerk ik (30) – 3. [eerste regel:] Geef bestaan een kans (31) – 4. [eerste regel:] Ik reis op mijn paarden (31) – 5. Tekortgeschoten en beschaamd (32) – 6. Serenade van de eenzaamheid (32).
- Marlies Souren [eerste regels:] ik ben gegaan (33), een prairie (34), ik groei in het geheim (35), er vliegen bloedende (36).
- Rineke Wijland [eerste regels:] ik heb geen wijn meer nodig (37), alleen zijn (38).
Nr. 47 – 1983
- Jan Barendse: Misrekening [zie de rectificatie in nr. 48] (3), Bezorgdheid (4), Een kritiese zwemmer (5).
- Henk Beems: Vannacht (6), [eerste regel:] de avond verstilt in koelte (7).
- Johannes Collaert Jr.: Het blauwtje (8), Processie (9), [eerste regel:] soms besef ik (10), Zelfportret (11).
- Gerard Cornielje: Vertrek (12), De jongen (13), Vrouwen (14), Alleen (15), Dit is wat ik wil (16).
- Jos Delnoij [eerste regel:] Zij leert haar ballast af te gooien (17), Verwante hand (18).
- Dirk Nackaerts [eerste regel:] Het bestaan gesterkt met (19), Aarzelende incantatie (20).
- Anne Roorda [eerste regels:] In een ogenblik (21), Ik zie een licht komen (22).
- N. van Uden: Schreeuwogenblik (23), Kater (24), Morgendood (25), Oase (26), Antwoord (27).
- Victor Vroomkoning [eerste regels:] In de manen van haar bril (28), Het waait er waar zij staat aan dek (29).
- Max. M. Woppenkamp: Jacht (30), Duc (31), Hoornen huid (32), Leeftijdloos (33), [eerste regel:] in het zwarte gat (34).
- Wim van Til: De poëzie van Willem Adelaar: een weerwoord aan de onmacht. (36-38) [Bespreking van de bundel ‘Weerwoord’ van Adelaar.]
Nr. 48 – 1983
- Jan Barendse: Misrekening [rectificatie op publicatie in nr. 47] (3), [eerste regel:] Na deze halte (4), Vissen (5), Overdracht (6), [eerste regel:] Diep de nacht in (7).
- J.H. van Geemert: Zomer in het zuiden (8), Les extrêmes (9), Soms, ’s avonds (10).
- Marinus Kanaar: aan de re(d)aktie van opwenteling (11) [brief met de toelichting op het volgende gedicht:] Frontbericht (12-18).
- Luc Leestemaker: verantwoording of rechtvaardiging (19), [eerste regel:] alles was er (20), 1. [eerste regel:] mijn rol is eenzaam in dit dubbel duet, 1 t/m 3 (21), ti po ta (’t is niets) (22).
- Laurens Randwyck [eerste regel:] ik heb de wereld (23), [eerste regel:] hoe vaak (24), [eerste regel:] met de oude wind (25), [eerste regel:] toen de nacht licht (26), [eerste regel:] in deze lichtvoetige wereld (27), zomer (28), verwachting (29), [eerste regel:] er is geen (30).
- Anne Roorda [eerste regel:] Waarin (31), [eerste regel:] Als men zegt: God is dood (32), Ode aan Apollo (33), On-geboren (34), [eerste regel:] Mijn lot (35), [eerste regel:] Ja, ik hou vooral van de stilte (36).
- J. Wagnermaz [= Joost Zwagerman]: het huis uit-weg (37), een verwording (38), een terugblik met gevolgen (de voorstudie) (39).
Laatst bijgewerkt op 17 mei 2022
naar morgen [2]
1969-1991
Selectieve inhoudsopgave, deel 2
Nrs. 49 tot en met 69
1984 tot en met 1991
Meer informatie Minder informatie
Meer informatie
INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880 - DEEL 2
Hoofdletters/kleine letters in gedichtstrofen zoals in tijdschrift.
Nr. 49 – 1984
- Lia Barbiers: demente bejaarden (2), tekenend (3).
- Martin Bouwman: Tijd verdrijft (4), Wrakhout (5), Onttakeling (6), Avondzon (7), Gedicht in brief gevonden (8), [eerste regel:] Zoals storm in stilte altijd (9).
- Peter Geraedts: Dichter (10), Ontmoeting in Avignon (11), Gestalte (12), [eerste regel:] Het zachte vlees rond je heupen (13).
- Simonne Gobin-Eliaerts: halte (16), Ze wil op reis (17), [eerste regel:] Als ik wat zonderling word (18), Ik teken een mens (19).
- Cornelis Maria van de Heijkant: terapie (20), Beekse Bergen in bikini (21), [eerste regel:] ‘wir sind alle prostituiert’ (Grauzone/popgroep) (22), in marmer gezongen (23), ochtendgebed (24), [eerste regel:] gisteren is ’t gebeurd (28), ik droomde (29), [eerste regel:] lo- / pend in de straat (30), nachtbreken (31), op de foto met twee zusjes (32).
Nr. 50 – 1984
- Anke Binnerts [eerste regels:] berijmde bomen staan in strofen licht (4-5), daar staat ons opgezette beestje (6), de daglicht geschulpt (7), vandaar (8), In memoriam de witte mens (9), kreeftengang (10, zie gecorrigeerde herdruk in nr. 52), [gedichttitel:] foetus (11).
- Mieke Clijsen: Rollenspel 1 (12), Rollenspel 2 (13), Rollenspel 3 (14), Rollenspel 4 (15).
- Marijke van Hooff: Een huid van regen, 1 (16), Een huid van regen, 2 (17), Een huid van regen, 3 (18), Een huid van regen, 4 (19), Een huid van regen, 5 (20).
- Cia van Maren: doornroosje (21), utopisch winterkleed (22), dodepop (23), een oud geheim (24).
- Nechamah Mayer-Hirsch: Mijn zoon I (25), Mijn zoon II (26).
- Marlies Souren: Schuilhut-poëzie, 1 t/m 8. (27-30)
- Atie Ultée: op een verzonnen paard (31), Virginia Woolf (32), uitgangspunt (33), onder de schijnbare huid (34), [eerste regel:] bomen (35), de ernst van populieren (36), beeld in Uithoorn – voor Emanuel (37).
- Marrit Verwiel: Will (38), ‘Waterwerk’ (39).
Nr. 51 – 1984
- Joop Bersee [eerste regels:] afgetrapte bezetenheid (2), beenspelonk (3), de sneeuw ligt licht op zolder (4).
- John R. Blad: Activist (5), doek op (6).
- Cornelis Zwart [= Cornelis Maria van de Heijkant]: station Lage Zwaluwe (9), twee wonden (10), zeg (11).
- Rogi Wieg [eerste regel:] Van alle vrouwen (12), Regen (13), De Zomer (14), [eerste regel:] Je bestaat tussen de morgen (15, zie gecorrigeerde herdruk in nr. 52).
- Marinus Kanaar, poëzievignetten: poëzie in de kantlijn (22), poëzie en draadje (houder buitenbeeld) (23), poëzie als hoeksteen en snijlijn (24), poëzie (25), terug op uitgangspunt of toch…? (26), losse letters verbonden (27), bijvoorbeeld blz. 25 (28), zonder poëzie (29), poëzie die zonder kantlijn (30), ‘hoezo, “niets te zien”?’ (31). [Visuele poëzie]
Nr. 52 – 1984
- Anke Binnerts: kreeftengang. (3) [Correctie op de eerdere publicatie in nr. 50, p. 10]
- Deen Engels: fossielen: 1. breking (4), 2. toet (5), 3. deel (6), 4. bijl (7), 5. pruik (8).
- Roel van Heerde [eerste regels:] graag gedaan meneer (9), het sterftecijfer van mij (10), het kleed van het keerpunt (11), drink het water (12), het huis denkt zich een kind (13).
- Roger Theo Nupie: week in Weimar 1 (14), week in Weimar 2 (15), week in de Weimar 3 (16), week in Weimar 4 (17).
- Rogi Wieg [eerste regel:] Je bestaat tussen de morgen. (18) [Correctie op publicatie in nr. 51, p. 15.]
- Max M. Woppenkamp: I twintig: 1. [eerste regel:] Zo gruwelijk jong de arrogantie (21), 2. Op vakantie (22), 3. wording in w (23); II tijd voor tien: 1. [eerste regel:] Kom nu, kom je niet voor niks (24), 2. onzichtbare eenheid (25); III dertig: 1. dertig (26), 2. dwang (27), 3. tijdspiegel (28), 4. handen (29), 5. toekomst (30), 6. verboden voor stervelingen (31)
- Wim van Til: Het houvast dat ons ontglipt. Een leesverslag. (32-35) [Bespreking van de bundels ‘Uit de ouwe-foto-doos’ en ‘Want de golem is geen mens’ van Patrick Bernauw.]
Nr. 53 – 1985
- Joop Bersée: I. Er vloeit eens uit mijn hoofd – II. De doden, zij rouwen niet meer – III. Donkere vrouwen met kransen – IV. Iemand grijpt me bij de arm – V. Melk omgeeft mijn lichaam – de radio deinst. (2-3)
- Jan Kostwinder: avondval (8), jij, jij (9), [eerste regel:] strelende handen (10), toscaans (11), [eerste regel:] Het winterlandschap (12).
- Marijke Marijnissen [eerste regels:] de rimpels aan de oppervlakte (13), verbergen wil ik me in de holte van je arm (14), de lucht is vol van jouw wind (15), breng aarde onder (16).
- Cas J. Pepers: zes haiku’s. (17-19)
Nr. 54 – 1985
- Kijk, wij schrijven gedichten! Poëzie van basisschoolkinderen.
- Dorette van Kalmthout: Voorwoord. (2-3) [Beschrijving van het project.]
- 6e-klassers:
- I. Associatiegedichten: – van heelal naar happy –
- René Teune: Oneindig heelal. (10)
- Dorothé van Brakel: De maan. (11)
- Dimitry de Wit: Winter. (12)
- Cyriel Lamerigts: Bloemen. (13)
- Esther Böinck: De bloemen zijn niet alleen. (14)
- Renée van Buuren [eerste regel:] Happy. (15)
- II. Klankgedichten – van pure klank naar zonsondergang –
- Bart Reniers: Bam, hai, ie. (17)
- Jos Caelers: Muziek. (18)
- Anouk Reitsma: Eenzaam. (19)
- Rikkert Reijnen: Treurigheid. (20)
- Thomas Heesakkers: Sadeeasadeea H. (21)
- Mark Jellema: Triestig. (22)
- Esther Böinck: Alleen. (23)
- René Teune: Vleug van geluk. (24)
- Florinde van Valen: Vliegen. (25)
- Paul Geubel: Het spookkasteel. (26)
- Cyriel Lamerigts: Reizen. (27)
- Daniël van Willigen [eerste regel:] Reizen het suizen van de zee. (28)
- Berrith Rijnsburger: Zonsopgang. (29)
- Larissa Huijser: Zonsondergang. (30)
- 3e-klassers:
- III. Dierdichten – van fantasiedier naar huisdier –
- Wessel Wammes: Het misluktehoevenoliefantje. (32)
- Germt van de Sande: Ookakymata. (33)
- Thomas Colen: Scrabeemaki. (34)
- Ivo Legierse: De neusbubbelbuister. (35)
- Roel Bruijn: De eend. (36)
- Ronnie Smeets: Termiet. (47)
- Floris Klaversteijn: Ik ben een kakkerlakker. (38)
- Marnix van Valen: Het oude konijn (49)
- IV. Naamdichten en ik-ben-ik gedichten
- Eefje Habraken [6e-klasser] [eerste regel:] Eefje is mijn naam. (42) [acrostichon]
- Thomas [Colen? Heesakkers?] [eerste regel:] Thuis voel ik me fijn. (42) [acrostichon]
- Bart Reniers: Ik ben ik. (43)
- René Teune: M’n eigen ik ... (44)
- Rogier Hille [eerste regel:] Ik ben ik, want ik heb blond haar. (45)
- Annebel Evers [eerste regel:] Er is maar een Annabel. (46)
- Roger Bisseling [eerste regel:] Er is maar één Roger die gek. (47)
- René Abbringh [eerste regel:] Kijk zo ben ik. (48)
- Imke Scholten [eerste regel:] Ik ben ik, want ik. (49)
- Marnix van Valen: Ik ben ik, want ik heb wit haar. (50)
- Pim Böinck [eerste regel:] Er is maar één Pim. (51)
- Floris Klaversteijn [eerste regel:] Kijk zo ben ik. (52)
Nr. 55 – 1985
- Frank Berkelmans: vier haiku’s. (3)
- Govert Boterblom: niets om handen (4), lucht (5), nabij de grens van woorden (6), archipel d’amour (7), in de lege coupe (8).
- Stef van Dijk: 1. Reden om toch door te gaan – 2. het nagloeiende van draden – 3. een slepend spoor kleren – 4. mijn hand raakt de arm. (9-10)
- Loes Flendrie (Ma Anand Rajni): De daad heet dichten, 1 t/m 9. (12-16)
- Els Gadellaa: nachtkind (19), verlangen (20), geen naam om in te wonen (21).
- Daniëlla van Iterson: Eens (22), Op doeken (23), [eerste regel:] mijn hand (24).
- Marinus Kanaar: (uit het wit) (25), [eerste regel:] hand op tafel omklemt (26), in elk gat bevindt zich een deur, 1 t/m 3 (27).
- Thea de Snayer [in inhoudsopgave: Thea Metze]: vreemdeling (28), jeugdliefde (29), september (30), sterven (31).
- Patricia Opsomer [eerste regels:] Toen de woorden hem ontglipten (32), Verdwalen op twaalfhoog (33), Langs muren anonimiteit (34), Dit huis bezit geen kamers meer (35).
Nr. 56 – 1986
Visuele / konkrete poëzie.
- Steven van Campen [eindredacteur]: Après la lettre? (2) [Voorwoord]
- Wim van Til: Inleiding. (3-7)
- Hieronder: oneven romeinse cijfers: linkerpagina; even Arabische cijfers: rechterpagina.
- I. Ien de Jong: Glaasje op.
- 2. Stef Morlander: Materialisme.
- III. Steven van Campen: Verouderde logika.
- 4. Steven van Campen: ‘Nieuws’.
- V. Piet Kaashoek:De Doorslag.
- 6. Frank Wouters: Bestek ’81.
- VII. Piet Kaashoek: Beveilig.
- 8. Anie Hakvoort: Open tekst
- IX. Marinus Kanaar: Hommage a Tzara.
- 10. Frits Moorman: Leesles.
- XI. Stef Morlander: Ik ben ik.
- 12. Dany Vuursse: Karl May rust.
- XIII + 14: Johan Kollard jr.: dit.
- 15. Piet Kaashoek: Bar.
- XVI. Anneke Franssen: Enkelvoud-meervoud.
- 17. Ellen Wijster: Student 1986.
- XVIII. Frank Wouters: Angst.
- 19. Isidoor Reumer: Uitgemeten
- XX. Frank Wouters: Wedstrijd voor 2 spelers.
- 21. Dany Vuursse: Van oudsher.
- XXII. Jenny Poort: Even napraten 1.
- 23. Anie Hakvoort: Notenbalk.
- XXIV. Jenny Poort: Even napraten 2.
- 25. Piet Geemen: De natura sonoris
- XXVI. Jenny Poort: Even napraten 3.
Nr. 57 – 1986
- Govert Boterblom: naan lunaire, I en II. (9-10)
- Eric Hermsen: vluchten uit het gebrokene (cyclus): om te zwijgen (12) – weten (13) – wanneer je jezelf achterlaat (14) – hoe snel het verbleken (15) – de wording (16) – de weg die je gaan moet (17) – dit verstilde uur (18) – oogst van jaren (19) – scherp – het gezicht smelt (21) – naamloze hemel (22) – is er zin (23) – groei (24).
- Han Messie [eerste regels:] De professor wijsbegeerte (25), De machteloze muskiet (26).
- Martin de Ruijter: dichter bij de vijver (27), foto (28), zonder titel (29).
- Tsead Veenstra: Onder anderen (cyclus) [eerste regel:] voor de duidelijkheid (32) – voorbeeld (33) – ouders (34) – kind (35).
Nr. 58 – 1986
- Paul van Leeuwenkamp: tastend gedicht (10), al maar verder (11), volmaakt (12), zwaaiend wier (13), de grote feesten (14).
- Gabriëlla Meerbach: theater van de dood (16), dromen (1) (17), dromen (2) (18), we gingen je nog een keer zien (19), rustplaats (20), de tuin (1) (21), de tuin (2), (22).
- Valère Van Gerrewey [eerste regels:] 1. In een bocht – 2. Hier – 3. En wat er van de angst is – 4. Geef mij een taal. (28-31
- Cees Verraak: het land van mijn gedachten (33), Luis Buñuel (34), droomhuis (35), oude man (36), de dochter van de angst (37), schaduw (38).
- Rennie van Windt: 1. mijn dochter heeft een hoed gekocht – 2. Myrte heeft haar hoedje – 3. toen ze me vertelde – 4. weerzien – 5. Ze deed me denken aan een vogel. (39-43)
Nr. 59 – winter 1987
- Haiku-special, onder redactie van Adri van den Berg (Haiku-kring Nederland) en Karel Hellemans (Haiku-kring Vlaanderen)
- Bloesemt de Japanse haiku ook in Nederland? (2) [Woord vooraf.]
- Hoe het groeide. (3-5) [Geschiedenis van de haiku.]
- Met op pp. 7 t/m 43 haiku’s van Jan Banen / Frank Berkelmans / Hermy Blumenthal / Truus Bijl / Paul Claesen / Eisina Callard-Lion Cachet / H. Claus / Piet Dietze / Greet van Dooren / Hank Elte-Schülein / Truus de Fonkert / Jaak Fontier / Peter Geraedts / Christiaan Germonpré / Servaas Goddijn / Klaas Groen / Gusta van Gulick / Heleen Hardon / Johanna W.P. Hell / Kees Helsloot / Elsa Hey-de Herder / Pim van Hoof / Willemien Horstman / Nanneke Huizinga / Hans Kilian / Bep van Laar-Achterberg / Mark Meekers / Han Messie / Nelly Pels / Cas J. Pepers / Nadia Radovici / Rob de la Rive Box / Dick Roggen / Tiny Rutten / Hermina Rijnink-Jonckers / Hilda Scheper / Hubert de Splenter / Ina Stabergh / Conny Steenbergen / Ada Suir / Louis Tiessen / Miche Van den Broeck / Addie v.d. Vliet Abelman / Tjits Veenstra / Max Verhart / Lutha de Vries-van Heerde / Rennie van Windt / Helena Wolthers.
- Rubrieken: I. Zeepbellen in de avondzon (seizoenen) / II. De vogel komt dichterbij (binnen/buiten) / III. Wuiven naar de overkant (land/water) / IV. Een trapje naar de hemel (leven/dood) / V. En de zon lacht zo hoog (moment/tijdloos) / VI. Wakker in de nacht (grensloos)
Nr. 60 – winter 1987
Opwenteling Poëzieprijs 1987. Een selectie uit de prijswinnende gedichten.
- Juryverslag. (2)
- Eerste prijs: Anke Binnerts; beoordeling jury (3), [eerste regel:] ik die je veren streelde (4), Aurora (5), Streeploos (6), [eerste regel:] kaal vertrek (7), [eerste regel:] bomen (8).
- Tweede prijs: Gert J. Peelen; beoordeling jury (9), De Nes (10), Uitdam (11), Zuiderwoude (12), Broek in Waterland (13), ’t Nopeind (14).
- Derde prijs-I: Jos Jansen; beoordeling jury (15), Waalbrug te Nijmegen (16), Toekomst – omgekeerd sonnet (17), Roeping (18), Zonsondergang aan zee (19).
- Derde prijs-II: Mark Meekers; beoordeling jury (20), [eerste regels:] ze glanst onder de maaiende maansikkel en het zilvervijlsel (21), in onze ogen valt de uitdagende roulette stil, liefde (22), achter mijn rug wandelen seizoenen door de spiegel (23), in de flits van een fotokopieerapparaat ben ik door jou betoverd (24).
- Vierde prijs: Berja Brent; beoordeling jury (25), Hardlopen in het park (26), Gordijn (27), Gevoel (28).
- Vijfde prijs: René Dolstra; beoordeling jury (29), Nieuw (30), Grootspraak (31).
- Zesde prijs: Myriam Crijns; beoordeling jury (32), [eerste regel:] Hij gaat niet meer zo hard als toen, mijn vader (33), Vader (34).
- Zevende prijs: Kees Hermis; beoordeling jury (35), Luisterlichaam (36), Van land en water (37).
- Achtste prijs: Eric Hermsen; beoordeling jury (38), Hervinden (39), Geboorte (40).
- Negende prijs: Frans Nuyens; beoordeling jury (41), [eerste regel:] de begrafenis (42), [eerste regel:] mijn vader (43).
Nr. 61 – 1988
Met uitzondering van de dichters Mens, Moyaert en Oosterhof zijn deze gedichten afkomstig uit deelnames aan de Opwenteling Poëzieprijs 1987.
- Karin Baggermans [eerste regel:] Een foto (3), Kinderbeker (4).
- Bert Beulens: Het gerucht. (5)
- Job Degenaar: Zeeuws-Vlaamse notities, I t/m III. (6-7)
- Loes Flendrie: Venetiaans glas. (8)
- Herman Maarsingh: Zo liefdevol. (9)
- Albert Megens: Moeder. (11)
- Ralph Mens, drie korte gedichten [eerste regels:] speelplaats uit – kantoren – vertrekkende treinen. (12)
- Frank Moyaert: Symbiose, 1 t/m 4. (13-14)
- Bernard Nuyens [eerste regel:] het trok in zijn gezicht (15), Terug naar Oudorp (16).
- Germen G. Oosterhof, uit IJ-cyclus: Niet meer – Doodlopende weg – IJ – Oranjesluizen – Buiten IJ. (17-19)
- Herman Peters: Oude prentbriefkaarten: 1) Rijksstraatweg (20), 2) Kruiponder (21).
- Ans Robben [eerste regels:] ik kreun, hijg, zweet (22), klein gestreken door de slaap (23).
- L.F. Rosen: Kleding. (24)
- Cees Rutgers [eerste regel:] Ik bood bescherming en gezelligheid. (25)
- Jan van Seters [eerste regels:] Zo’n scherp gesneden nacht was het (26), Nog ongekend treft ons de nacht in het holst (27).
- Arjan Simons: Water. (28)
- Nicole van der Toorn [eerste regel:] de beelden opgeborgen (29), Onuitsprekelijk (30).
- Paul de Vaan: God in Frankrijk: 1. God in Frankrijk – 2. Verval – 3. Omloop. (31-33)
- Cees Verraak: Plantsoenendienst (34), Kleurloze dag (35), Sirene (36).
- Ignaas Veys: 1. In mijn kamer, in mijn huis – 2. In de proloog, het openen – 3. Afgetast is de horizon zo – 4. Hoe het later winter wordt – 5. Ik rook als zij weg gaat – 6. In de namiddag, in een voorjaar. (37-38)
- A. Witman: De moeder (39), De onbereikbare (40).
Nr. 62/63 – 1989
[Prozanummer, geen bijdragen met/over Nederlandstalige poëzie na 1880.]
Nr. 64 – 1989
- Wim van Til, bestuursvoorzitter: Inleiding. (3-4)
- Anton Burgdorffer: Eenzaamheid (5), Falende stad (6), Schemering (7).
- Herman Maarsingh: Teken voor de trek (8, zie echter de gecorrigeerde versie in nr. 65, p. 3), Reisgenoot (9), Mede-reiziger (10), Onderkomen voor de nacht (11), Reisverslag (12).
- Albert Megens: De vogels (13), Tegen sluitingstijd (14), Het geheim van uw schoonheid (15), Zeevader (16), What’s in a name (17), Vertrek (18).
- Han Messie: Bezoek aan een verlaten steengroeve, 1 t/m 4. (19-22)
- Herbert Mouwen [eerste regel:] Mijn zoon van vier wees (23), Kindertekening-1 (24), Kindertekening-2 (25), Naar mijn werk (26), In de wei (27), Stilte (28).
- Voorheuvel (= Henk C. Achterberg): De tantes, 1 en 2. (29-30), Moeder, 1 en 2 (31-32), Leeftocht (33), [eerste regel:] Geen verwijtend woord over een (34), [eerste regel:] Hier wil ik, na (35), Begraafplaats (36), Jaartal (37).
Nr. 65 – 1990
- Herman Maarsingh: Teken voor de trek. (3, gecorrigeerde versie)
- Peter Besseling [eerste regel:] stenen op begraafplaatsen zouden lachen (4), In bad (5), [eerste regel:] nu ik huisman ben (6), [eerste regel:] vandaag zag ik de vazen met voorjaarstakken (7).
- Willem de Graaf: Thuis (8), Avondstemming (9), Adventscollage (10), Wandeling (11).
- Rob Komen: Fietstocht (12), Noord-Holland (13), Rinnegom (14), Afscheid (15), Momenten (16).
- Bert Kooijman [eerste regels:] 1. Van veren maak ik een hoed. Als het maar (17) – 2. Zoals licht de tijd zijn stappen voorschrijft (18) – 3. Het lichaam dichten is de waarheid (19) – 4. Overal waar men witte kleren draagt, kan (20) – 5. Een glas van vlees dat ik leeg drink (21).
- Jan Lemmens: Ogen (22), Oudleerlinge (23), Ceder (24), Herfstvrouw (25).
- Voorheuvel (= Henk C. Achterberg): Nieuw gebed (26), Treeplank in de ruimte (27), Leef-tijd (28), Rite (29), De mist (30), Vraagteken (31), Tegendeel (32).
Nr. 66 – 1990
- Laurens Boom [eerste regels:] zonder het te weten, mijn lief (3), ook als ik zoek en wat fruit vind (4).
- Anne Cockaerts [eerste regels:] het water verdort op de wegen (5), hier leven nog de stemmen (6).
- Anton Gerits: Onderschatting (7), Zondag (8), [eerste regel:] Hoe zouden wij elkander zijn (9).
- Willem de Graaf: Correctietoets [‘Korrektietoets’] (10), Oproep (11), Tekstverwerking (12).
- Patty Kuppens: Middag op het Vogelwater (13), 1. [eerste regel:] Mijn grote roze moeder / die zich lange tijd (14), 2. [eerste regel:] Mijn grote roze moeder / is niet méér mijn moeder (15), 1. [eerste regel:] Eens was het zo stil (16), 2. [eerste regel:] een vreemde vrouw (17), 1. Geboorte van een zoon (18), 2. [eerste regel:] in sporen (19), [eerste regel:] Nooit zou ik lijken op dat zusje (20), De hele dag heb ik mensen gezien (21), Een zwerm vogels, liefste, zijn wij (22).
Nr. 67 – 1991
- Wim van Til, voorzitter Opwenteling: Woord vooraf. (5-6)
- Ronald Besemer: Foto van een kerk (7), Een mes, onzichtbaar (8).
- Henjo Hekman: hooggeëerd publiek (9), logerend in de Bijlmer (10), ‘Den naakten Jezus zelve’ (Jodocus van Lodenstein) (11).
- Marien Klaui [eerste regels:] Het is laat, zo niet te laat (12), Even werd het weer vroeger, het vroeger (13), Avond op de oever. Achter ons nog (14), Ik heb je gezien, in de grote lege (15), Vreemd is dit geluk, deze veiligheid (16).
- Patty Kuppens: 1. [eerste regel:] Nooit zou ik lijken op dat zusje (17, eerder gepubliceerd in Naar Morgen 66), 2. [eerste regel:] Vrienden (18), 3. [eerste regel:] Sinds die dag zit ik alleen op zolder (19), 1. [eerste regel:] Mijn grote roze moeder / die zich lange tijd (20, eerder gepubliceerd in Naar Morgen 66), 2. [eerste regel:] Mijn grote roze moeder / is niet méér mijn moeder (21, eerder gepubliceerd in Naar Morgen 66), 3. [eerste regel:] Wie zijn dat (22), 4. [eerste regel:] En zie: ik word een volle winterse vrucht (23).
- Johanna Pin [eerste regels:] van liefde weet ik niet zo veel (24), ik wil nog duizendmaal en (25), als het weer zomer wordt (26).
- Nick J. Swarth: Geesten van geluk (27), [vw] Afvaart (28).
- Willem Veldhuizen: Echtpaar (29), Oude morgen (30), Moeder als je sterft (31).
Nr. 68 – 1991
[Twee theatermonologen. Geen bijdragen met/over Nederlandstalige poëzie na 1880.]
Nr. 69 – 1991
- Katja Beerman [eerste regels:] voor de bomen (5), dit verlangen (6).
- Hank van de Griendt: Nomade (7), Nomade 2 (8).
- Titia Mulder: kinderkamer (9), vader (10).
- Agnès Snitker: Geboorte-trauma (11).
- Loes Vechtmann: Lesbos (12), Zwarte zwaan (13), Het verhaal (14).
- Jan Vissers: Het park (15), De straat (16), De stad (17).
Laatst bijgewerkt op 26 augustus 2022
Narcis
[Eenmalige uitgave] (1992)
Meer informatie
AANWEZIG (bij tijdschriften)
- Kuyper, Eric de, e.a.: Narcis. Gent: vzw Epiloog, 1992.
INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880
- Krist Biebauw en Marc Mestdagh: Literatuur is effect. Een interview met dichter en verhalenschrijver Charles Ducal. (9-15)
- Middenkatern ‘Het gestolen huis’ met gedichten van Robert Lema [eerste regels:] Mossig huis dat weggleed naar de uitgeholde rituelen (II), tot het oog van de naald dring ik door (III), het zinneloze schreeuwen wordt (IV), een werkplaats is elke nacht (V), als wimpels van een geheime ridderorde (VIII).
Laatst bijgewerkt op 26 augustus 2022
Nederlandse Letterkunde
(1996-...)
Meer informatie Minder informatie
Meer informatie
Vanaf jaargang 5, 2000, te raadplegen op https://www.aup-online.com/content/journals/13845829
Deels voortzetting van 'De nieuwe taalgids' en van 'Spektator'.
Laatst bijgewerkt op 9 september 2022
Neerlandia
Nederlands-Vlaams tijdschrift voor taal, cultuur en maatschappij (1896 - ...)
Meer informatie Minder informatie
Meer informatie
Jaargang 1 (= 1896-1897) t/m jaargang 112 (= 2008) + jrg. 114 (= 2010) aanwezig in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), met uitzondering van afzonderlijke bijdragen die vanwege auteursrechten niet getoond kunnen worden.
De inhoudsopgaven vanaf 2016 zijn te raadplegen op www.anv.nl.
Laatst bijgewerkt op 9 september 2022
Neerlandica extra Muros. Contact- en inlichtingenblad van de werkcommissie van hoogleraren en lectoren in de neerlandistiek aan buitenlandse universiteiten
(1963-2007)
Meer informatie
Compleet aanwezig in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), met uitzondering van afzonderlijke bijdragen die vanwege auteursrechten niet getoond kunnen worden.
Vanaf 2008 voortgezet als: Internationale Neerlandistiek (2008-...).
Laatst bijgewerkt op 24 augustus 2022
New Found Land / NFL
(1981-1983)
Meer informatie Minder informatie
Meer informatie
AANWEZIG
- Jrg. 1, 1981/1982: nrs. 1 (september 1981) en 2 (november 1981).
- Jrg. 2, 1982/1983): nrs. 1 (februari 1982), 2 (april 1982), 3 (juni 1982), 4 (augustus 1982), 5 (september 1982), 6 (november 1982), (7 maart 1983) en 8 (april 1983).
Opgegaan in 'De revisor'.
INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880
Jrg. 1, nr. 1, september 1981
- Willem van Toorn: Engelse suite: Jacht (32), Verlaten landgoed 1 (33), Verlaten landgoed 2 (34), Ordnance Survey (35).
- H.H. ter Balkt: Tv en kinderen (61), Valse slotenmaker (62), Nonnen (63).
- Gerrit Krol: Het dagelijks leven (71), Canada, ’s zomers (72), Nevada (73), Afsluitdijk (74).
Jrg. 1, nr. 2, november 1981
- J. Bernlef: Evenwicht (43), Getsjielp rond een bloem (44), Geluk (45), Midwinter (46), Landschap met regenwolk (47), Kat in een vreemd pakhuis (48).
- Rein Bloem: Leven op aarde (een drieluik): Het aanbreken (fons vitae) (68), Het klimmen (69), Het sluitstuk (fibula) (70-71).
Jrg. 2, nr. 1, februari 1982
- Richard Steegmans: Taal aan weerszijden van het instrument, 1 t/m 3 (78-80), Cocktail. Voor H.H. ter Balkt (81), Vermaak bij een open plek (82), Apollinaire 1899 Stavelot (83).
- Eddy van Vliet [eerste regels:] In een lichtblauwe broek kwam het feest op mij af (84), Zo goed als hij kon verborg de nevel hun stappen in het veld (85), Breedgeborstelde ogen. Neen, het was de trein van halfnegen (87).
Jrg. 2, nr. 2, april 1982
- Jacques Hamelink: Balans (72), Wandeling in het Spanderswoud (73), Huis buiten (74-75), Filmopnamen in het Verdronken Land van Saeftinge (76), Metafysische poëzie (77).
Jrg. 2, nr. 3, juni 1982
- Hans de Greve: Vlucht langs het stille water (Een dagboekbladzijde), 1 t/m 5. (25-31)
- Hans Faverey: gedichtenreeks ‘Girolamo Cavazzoni, verdwenen in context’: Was ik maar die ik ben gebleven (44) – Bij zich binnengedrongen en door (45) – De zomer is oud geworden (46) – Gelispel van soms zijden kettingen (47) – Een wal is in rust, of hij is (48).
Jrg. 2, nr. 4, augustus 1982
- Hans Sleutelaar: Dicht in de nacht. (51)
- Dik Imken: Resultante (52), Krenking (53), Windstilte (54), Buitengaats (55), Weerslag (56).
Jrg. 2, nr. 5, september 1982
- Leo Vroman: Bij de photo. (6)
- Frank Koenegracht: Praag: 1. Parabel (35) – 2. Richtlijn voor de musea (36) – 3. Reis-anekdote (37) – 4. Driemanschap (38) – 5. [eerste regel:] Altijd voor de goede zaak, altijd (39) – 6. Pilzen (40) – 7. [eerste regel:] Sterren luisteren met stethoscopen (41).
Jrg. 2, nr. 6, november 1982
- Gerrit Kouwenaar: tijden [eerste regels:] Als men terugkomt is men een ander (3) – Het is zo vandaag als altijd, heel lang (4) – De pleisterplaats is onderwijl, doodgaan (5).
- Jacobus Bos: Onverloren [eerste regels:] Het regende niet harder werken dan (12) – Toen ik in Afrika was en te (13) – Ditmaal geen vals alarm willen: hij (14) – Dit lied van ‘la Liebe’ (15) – De regen draagt geen regen (16) – Wat zich niet zeggen wil dat (17).
- Lucebert: de moerasruiter (36), de pekelzalver (37), stoepkennis (38), het uur van de waarheid (39).
- B. Zwaal [eerste regels:] leeg, maar als een blikje (43), stevige dij klettert naast de stoel. resultaat (44), de zee begeeft zich in de reddingboot (44), de wind is moe, de meeste mensen zijn moe (45), strand en zee volgen de bolling van de aarde (45), verbitterd gleed de thee uit de tuit. te lang aan hem (46).
- A. Hagenaars: Venetië (54), Kreuzberg (55), Wenen (56), Naschrift (57), Samenval (58), Verder in een middag (59).
Jrg. 2, nr, 7, maart 1983
- Remco Campert: Cinema (3), Drive-in (4), Ster (5), Kino-Palast (6), Korzelig (7).
- J. Eijkelboom: Wat is dat (16).
Jrg. 2, nr. 8, april 1983
- Hans Verhagen: Van de kouwe grond, 1 t/m 7. (7-13)
- Hans Faverey: Reeks [eerste regels:] Eerst als alles is gerangschikt (23) – Deze helling waarlangs het vlood (24) – Zoiets als een eigen woestijn (25) – In mijn aquarium huist hetzelfde aantal (26) – Alleen gelaten weg, die zich verliest (27) – Waarom is het zo; en wanneer (28) – Als er inderdaad echt niets bestaat (29) – Ten slotte laat ik je baden (30) – Zodra ik begin te gaan (31) – Een cirkel die zijn ellips herschrijft (32) – Tegen het einde doorstaat de snede (33).
- Dik Imken: Transformatie (34), Bestemming (35).
Laatst bijgewerkt op 27 augustus 2022
Nieuw Letterkundig Magazijn
Uitgave van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (1983-2020)
Meer informatie Minder informatie
Meer informatie
Vanaf 2021 (= jrg. XXXIX) voortgezet als 'Accolade', zie ook: www.mdnl.nl.
Zie de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) voor digitale versies van jrg. 1 t/m jrg. 33 (1983 t/m 2015), met uitzondering van enkele bijdragen die vanwege auteursrechten niet getoond kunnen worden.
In deze digitale versies de volgende bijdragen met/over oorspronkelijke poëzie van na 1880, geschreven in het Nederlands, Fries of Afrikaans:
Jrg. 1, nr. 1, april 1983
- Boudewijn Büch [in tijdschrift gespeld als 'Buch']: Lone Some. (10)
Jrg. 1, nr. 2, december 1983
- Willem van Toorn: Theole 1 (23), Theole 2 (24).
- Simon Vestdijk: De geschiedenis van Ahlstadt. (In druk op p. 29, in handschrift op p. 30.)
Jaargang 2, nr. 1, mei 1984
- Freark Dam: De Friese dichter Obe Postma (Samenvatting). (25-26)
Jaargang 2, nr. 2, november 1984
- C.O. Jellema: Terhorst (2) (36), In lood (36).
- G. Puchinger: Iets over Gerretson als literator. (41-49) [Frederik Carel Gerretson, beter bekend als de dichter Geerten Gossaert.]
Jrg. 3, nr. 1, mei 1985
- Hans van de Waarsenburg: Theun de Vries als dichter. (11-15) Met weergave van De Vries'gedichten 'Terugkeer' (12), 'Praeludium' (13), 'Het dorp' (14), 'De boom-mens' (15), 'As' (15) en 'Schrijven' (15).
Jrg. 3, nr. 2, december 1985
- Rob Schouten: Huiselijke bui (39), Alba (39).
Jrg. 4, nr. 1, mei 1986
- F. Bulhof: Paul van Ostaijen en Fritz Stuckenberg. (10-16) [Verhandeling over hun vriendschap, naar aanleiding van Stuckenbergs schilderij 'Bildnis P. und E. van Ostaijen'.]
- Kees Winkler: 1984 [eerste regel: Sinds lang had ik in Orwells boek] (13), De fut eruit? (13)
Jrg. 4, nr. 2, december 1986
- W.A.P. Smit: Hodie minus prope (35), Quid in fine (35), Lumen (35), In fine visus (35), Dicebit Deus (35) [met toelichtend naschrift van Hans Werkman. Voorpublicatie uit de bundel 'Ontmoeting met de dood'.]
- Gerrit Jan Zwier: Slauerhoff bij kampvuur en traanlamp (Samenvatting). (38-40) [Proza, hoe Slauerhoffs reislust/-drang te begrijpen?]
Jrg. 5, nr. 1, mei 1987 [Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie na 1880.]
Jrg. 5, nr. 2, december 1987
- H.A. Wage: De leermeester-leerling-verhouding tussen Verwey en Van Eyck. (41-44) [Met fragmenten van gedichten van Van Eyck.]
Jrg. 6, nr. 1/2, december 1988
- Hans Heestermans: Toespraak bij de uitreiking van de Van der Hoogt-prijs 1987 aan Rogi Wieg. (2)
- Anton Korteweg: Ockenburgh (13), Teylers (13).
- C.F.P. Stutterheim: Tijd, I t/m III. (17)
Jrg. 7, 1989, nr. 1
- Leo Herberghs: steen 1, – steen 2 – steen 3. (6)
- Wiel Kusters: Cyclische verbanden in de ‘Verzamelde gedichten’ van Jan Hanlo. (7-8) [Met weergave van Hanlo’s gedichten ‘Nova lux claritatis tuae’ en ‘naamloos’.]
- Kees Thomassen: De Ab Visser Sociëteit. (18-20) [Proza, onder meer over Vissers dichtwerk.]
Jrg. 7, 1989, nr. 2
- Marc Reugebrink: Tuin (35), Cocon - Beijing, juni 1989 (35).
Jrg. 8, 1990, nr. 1/2
- Wiel Kusters: Orgel aan zee (30), Reliek (30).
Jrg. 9, 1991, nr. 1
- Kees Stip: Kwatrijnen voor drie dichters: Kloos – Leopold – Achterberg. (7)
Jrg. 9, 1991, nr. 2
- Martin Veltman: drie quintijnen: Munt – Rembrandtsplein – Rijksmuseum. (34)
- M. Stapert-Eggen: Er was geen sneeuw op de sterfdag. Over Nijhoffs ‘Bij de dood van Albert Verwey’ (40-44) [Met weergave van het gedicht ‘Bij de dood van Albert Verwey’ van Nijhoff en van Mea Mees-Verweij haar gedicht ‘Ter nagedachtenis. Aan mijn vader.’]
Jrg. 10, 1992, nr. 1
- Drs. P: Zesregelig. (8)
Jrg. 10, 1992, nr. 2
- Bert Voeten: Oude tuin. (36)
- C.H. Goekoop: Door groene singels in een loverkrans omvat. Toespraak bij de onthulling van een gedenksteen voor J.C. Bloem op 19 juni 1992. (44-45)
- Tysger Boelens: Mijn vader was een porgel. (48-49) [Over nonsenspoëzie.]
- G. Kleis: De uitgave van Lodeizens ‘Het innerlijk behang en andere gedichten’. (50-52) [Wat speelde mee bij de selectie van de gedichten van Lodeizen? Zie ook twee reacties van E.W.A. Henssen in de twee afleveringen van jrg. 11, hieronder.]
Jrg. 11, nr. 1, juli 1993
- Dirk Kroon: Van Vrieslands ‘Spiegel’ en de poëzie. (2-6) [Over de betekenis van Van Vrieslands bloemlezing ‘Spiegel van de Nederlandse poëzie door alle eeuwen’.]
- Eddy van Vliet: Poëzie is een daad van bevestiging. (7-10) [Over Van Vliets bloemlezing ‘Poëzie is een daad van bevestiging. Noord- en Zuidnederlandse poëzie van 1945 tot heden’, de rel die daarover ontstond, en de verhouding tussen het Vlaamse en het Nederlandse poëziebedrijf.]
Jrg. 11, nr. 2, december 1993
- Elisabeth Cheixaou [pseudoniem van Bonny Louise Elise de Graaf-Boukema]: Radiobaken (1943). (30)
- Leo Herberghs: Lof van de snelheid. (31-32). [Proza, loftuiting op het gedicht.]
- Maarten Maurik: Wassenaar. (35)
- Eddy van Vliet: Icarus. (43)
- Richter Roegholt: Weeklacht om een niet ontvangen kalender. (43)
- E.W.A. Henssen: Nieuw licht op de uitgave van Lodeizens ‘Het innerlijk behang en andere gedichten’. (43-46) [Lodeizen, zie ook deel II in het volgende nummer.]
- Drs. P [eerste regel:] De reiziger ging liefst alleen op pad. (47)
- Pieter Singelenberg [eerste regel:] bij monde van. (47)
Jrg. 12, nr. 1, juli 1994
- F.L. Bastet: Lente – Zomer – Herfst – Winter (11).
- E.W.A. Henssen: Nieuw licht op de uitgave van Lodeizens ‘Het innerlijk behang en andere gedichten II’. (20-23) [Lodeizen]
- Jrg. 12, nr. 2, december 1994
- Rutger Kopland: Gesprek met de wandelaar. (38) Met vertaling door James Brockway: ‘Conversation with the wanderer’.
Jrg. 13, nr. 1, april 1995
- Hugo Claus: Dichter [eerste regel:] Herfst. Hoor. Geknetter. Hoor je dat zwaar geratel? (13)
Jrg. 13, nr. 2, november 1995
- C.P. Heering-Moorman: Voor een negentigjarige. (30-31) [Herinneringen aan Ida Gerhardt, met weergave van Gerhardts gedicht ‘Begrafenis M. Nijhoff’.]
- Johan van Delden: De dichter. (32)
- Mark Insingel: Aan de Nederlandse taal. (32)
Jrg. 14, nr. 1, juli 1996 [Geen bijdragen met/over oorspronkelijk Nederlandstalige poëzie van na 1880.]
Jrg. 14, nr. 2 / jrg. 15, nr. 1, mei 1997
- Friso Wiegersma: Alles (27)
- Paul Claes: Dankballade. (34) [Dankwoord in gedichtvorm bij de uitreiking van de Martinus Nijhoff Prijs.]
- Patty Scholten: Driebandanemoonvisje. (43)
Jrg. 15, nr. 2, december 1997
- Piet Gerbrandy: Nijdas wierp zich. (62)
- Rubriek ‘Vergeten leden’: Anne de Vries: ‘Een bescheiden, zangerige dichter’. Nagekomen levensbericht van G.W. Lovendaal (1847-1939). (62-65) [Met weergave van Lovendaals gedichten ‘Deerlijk’, ‘Onze poes’, ‘De muis’, ‘De kleine porder’ en ‘Ol dol dauwe’.]
Jrg. 16, nr. 1, mei 1998
- Elisabeth Eybers: Voleinding. (3)
- Antjie Krog: grond. (5)
- Robert Dorsman: Die hand vol vuur. Over poëzie in het Afrikaans. (5-8). Met weergave van de volgende vier gedichten:
- Adam Small: Doemani. (6) [Gedicht in het Kaaps.]
- Action Workshop: Die munisipale werkers praat. (7)
- Wilma Stockenström: Ecce homo. (7)
- Antjie Krog: visioen van 'n nasie (8), Gedig vir die kind (8).
- Tineke Steenmeijer-Wielenga: Bij de honderdste geboortedag van Fedde Schurer. (15-19)
Jrg. 16, nr. 2, december 1998
- Pierre H. Dubois: Bij de presentatie van ‘Afstand en verbintenis’. (31-32) [Toespraak bij de presentatie van Ena Jansen: ‘Afstand en verbintenis: Elisabeth Eybers in Amsterdam’.]
- Jan Kal: J.C., twee sonnetten: J.C. I: De verkondiger uit Galilea – J.C. II: Cruijff, Hendrik Johannes, fenomeen. (33)
- Clasine Heering-Moorman: Ida, later. (42) [Impressies van haar laatste bezoeken aan Ida Gerhardt.]
Jrg. 17, nr. 1, mei 1999
- Fabian R.W. Stolk: Perk van de Ourthe in de Delta. (11-12). [Over: Jacques Perk: Gedichten. Met een voorwoord van C. Vosmaer en een inleiding van W. Kloos. Bezorgd door Fabian R.W. Stolk. Amsterdam, Bert Bakker, 1999.]
- D.A. Tamminga: Acht kwatrinen. (13) [Friestalig]
- Stichting Poetry International. (14-16) [Beschrijving van het festival en de verdere activiteiten van de stichting.]
Jrg. 17, nr. 2, december 1999
- Willem Wilmink: Egidius. (27) [Bij het overlijden van Harry Bannink.]
- Maria van Daalen, Hoe het opent, en doorgaat te openen. (38-39)
Jrg. 18, nr. 1, juni 2000
- Anneke Brassinga: Heden (15), Gevallen vrouw (een burleske) (15).
- Ilja Leonard Pfeijffer: Overtocht. (27)
Jrg. 18, nr. 2, december 2000
- Annette Portegies: Maurice Gilliams, 1900-1982. Fragmenten uit het leven van een alchemist. (37-42)
- Anna Enquist: De vogel met de baard (56), Opus 126 (56).
Jrg. 19, nr. 1, mei 2001
- Marije Groos: De Maatschappij geeft vergeten schatten prijs. 575 sonnetten uit de tijd van '50. (2-8) [Over de sonnettenprijsvraag in 1950, uitgeschreven door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.]
- Gerrit Komrij: Verzegeld. (22)
Jrg. 19, nr. 2, december 2001
- Theun de Vries: Een gunst van het leven. (44-45) [Terugblik op zijn Friestalige en Nederlandstalige pubicaties, met weergave van zijn gedicht ‘Hie ik in beam west’, met vertaling ‘Als ik een boom was geweest’.]
- Ingmar Heytze: Poëtica (51), Wees aardig voor veelbelovende mensen (51).
Jrg. 20, nr. 1, juni 2002
- Jabik Veenbaas: De hoge muren van liefdes citadel. In memoriam Douwe Annes Tamminga (1909-2002). (14-17) [Met weergave van Tamminga’s gedicht ‘De sitadel’, met vertaling van het Fries naar het Nederlands.]
- Marjoleine de Vos: Mevrouw Despina viert koninginnedag (18), Geen ongeloof (18).
- August Hans den Boef: Het vergeten en Vaandrager. (21-22) [Toelichting op de hierna volgende, relatief onbekende gedichten van C.B. Vaandrager.]
- C.B. Vaandrager: ‘Koningin van de Maas’: 5 nieuwe inzichten op de Rotterdamsche Electrische Tram, 1 t/m 5. Voor Hans Sleutelaar. (21-23)
- Han van der Vegt: Experimenten, III en XII. (24)
Jrg. 20, nr. 2, december 2002
- Anneke Brassinga: Verdomhoek (44), Weg (44).
- Céline Beijer en Jan de Vet: Op weg naar de ‘einder’. Over ‘Verschiet’ van Anneke Brassinga. (45-50). [Uitvoerige bespreking van de twee gedichten hierboven van Brassinga uit haar bundel ‘Verschiet’.]
- Maarten Mourik: Een impromptu van J.C. Bloem. (51) [Anekdote, over een bezoek aan Bloem en aan Eggink in Kalenberg.]
- Kees Thomassen: Bij de dood van Boudewijn Büch (1948-2002). (56)
Jrg. 21, nr. 1, juli 2003
- August Hans den Boef: Dit is de tijd die tijd vermorzelt. Theun de Vries als dichter over de Man met de Zeis. (2-10) [Over de dood in de poëzie van De Vries.]
- Peter Altena: ‘Wat wordt het leven hier kunstig nagebootst!’ H.H. ter Balkt over Heinrich Heine, Holland en de trekschuit. (11-16)
Jrg. 21, nr. 2, december 2003
- Michel van der Pas: Engelbewaarder, 1 t/m 4. (49)
Jrg. 22, nr. 1, juli 2004
- Stefan van den Bossche: ‘Ik heb de pest aan het literatuurtje-spelen van sommige hol-klinkende vaten’. De flamboyante verschijning van Ary Delen (1883-1960). (2-9)
- Paul van Capelleveen: Luisteren in Toulouse (20), Begraven bij Carde (20).
- Joh. de Vries: Boekhouder, accountant en bellettrist. Lion Markus (1867-1926). (21-24)
Jrg. 22, nr. 2, december 2004
- Jabik Veenbaas: In memoriam Theun de Vries, 1907-2005. (30)
- Jos Buurlage: Bloem neemt afstand van Baudelaire. (38-41) [Bloems hommage aan Baudelaire onthult zijn eigen poëtisch programma.]
- Tsead Bruinja [eerste regel:] de man op 'e rêch yn de snie. (48)
Jrg. 23, nr. 1, september 2005
- Frank Ligtvoet: Paradise is plotless: Itinerarius, 1373 – Hereford Mappa Mundi, ca. 1300. (16)
- Stefan van den Bossche: ‘Dag in, dag uit met zulke grote schimmen te leven’. Maurice Roelants als kasteelheer van Gaasbeek (1954-1963). (17-23) [Met weergave van Roelants’ gedicht ‘ 'k Hoore tuitend' hoornen’, p. 23.]
Jrg. 23, nr. 2, december 2005
- Hagar Peeters: Het huis van de uitgewezene. (54)
Jrg. 24, 2006
- Marco Entrop: Het debuut van A. den Doolaard ‘Een knallend onweer van overladen woorden’. (8-11) [Over het dichtwerk van A. den Doolaard, met weergave van diens gedichten ‘De zoete geur van de liefde Gods’ (onder het pseudoniem Skallan Heinz) en ‘Los’]
- Victor Vroomkoning: Aan een graf, 1 t/m 7. (18)
- Pieter Boskma: Het Zingende Doek (slight reprise). (38)
Jrg. 25, 2007
- Albertina Soepboer: draad. (24)
Jrg. 26, 2008
- Lucas Hüsgen: Voldragen antwoorden. (20)
- T. van Deel, vier gedichten: Twee duiven – Weidse appel. Voor Anneke – Atelier van Godelief – [eerste regel:] Ziedaar de bijen, zij vliegen in. (47)
- Floor Kist: Dichter op zee. De carrière van een struisvogelei. (48-50) [Over het ontstaan van Kouwenaars gedicht ‘het struisvogelei van Columbus’, door een oor- en ooggetuige.] [Kouwenaar]
Jrg. 27, 2009
- Jos Buurlage: J.C. Bloem en de retoriek. (1-5)
- Peter van Zonneveld: Mendel. (52)
Jrg. 28, 2010
- Annette van Dijk: ‘O dom dryst hert, hwet bist rebelsk en wyld!’ .Over de Friese dichter Douwe Kalma en Hadewijch. (22-27)
- Douwe Kalma: Vijf Hadewijchgedichten. (28-29) [Met vertalingen van het Fries naar het Nederlands.]
- George Moormann: Het luide graf. (30) [Gedicht bij de onthulling van een nieuwe gevelsteen op het sterfhuis van Willem Bilderdijk op de Grote Markt in Haarlem, 18 december 2009.]
- Gerrit Komrij: Paniek. (56)
Jrg. 29, nr. 1, mei 2011
- Paul van Capelleveen: Gerrit Komrij in reeksen. (1-6) [Over gedichtenreeksen in het werk van Komrij.]
- Mieke Tillema: Rembrandt fecit. (18) [Gedicht bij de Titus-portretten van Rembrandt.]
Jrg. 29, nr. 2, december 2011
- Lieke Marsman: Ik had door het bos kunnen rennen. (59)
- Anton Korteweg: Aan de rand van Neeltje Jans. (60-61) [Hoe de Oosterscheldekering aan een gedicht kwam (en wat daarbij niet deugt).]
Jrg. 30, nr. 1, mei 2012
- Arnoud van Adrichem: Echt waar. (41) [Pdf aanwezig op PcN.]
Jrg. 30, nr. 2, december 2012
- Annette van Dijk: ‘o Bloeiend wonder van de bronzen perelaren...’ Over de poëzie van Jozef van Mierlo. (1-6)
- Niels Landstra: Winteravond. (28)
- Peter van Zonneveld: Van Witte Donderdag tot Allerzielen. Herinneringen aan Gerrit Komrij (1944-2012). (35-37) [Zie ook de correctie in jrg. 31, nr. 1, p. 52, een aanvulling van een weggevallen passage.]
Jrg. 31, nr. 1, mei 2013
- Anna Enquist: Mannen, vrouwen. (16)
- Ena Jansen: ‘Die winter wat sal duur...’ Het weerwoord van Elisabeth Eybers (1915-2007). (35-38). [Portret van leven en werk van Eybers.]
Jrg. 31, nr. 2, december 2013
- Kira Wuck: Het geeft niet als er iemand vertrekt. (66)
Jrg. 32, nr. 1, mei 2014
- Emma Crébolder: De Veste. (19)
- A. Agnes Sneller: Henri Bruning en de taal van nationaalsocialisme. (17-34) Hierin Brunings gedichten: Ochtend (29), De witte meeuw (31).
- Jane Leusink: Wijd. (42)
Jrg. 32, nr. 2, december 2014
- Jos Versteegen: Reizen. (70)
- Maaike Meijer: Seks en dood bij F. Harmsen van Beek (1927-2009). (88-93) [Met weergave van het gedicht ‘(Dit is de stem van mijn worgenengel)’ van Ten Harmsen van der Beek, p. 88-89.]
- Elsbeth Etty: Willem Wilmink (1936-2003) Had moeder een clitoris vader? (100-103) [Over Wilminks liefdesleven en de weerspiegeling daarvan in zijn dichtwerk.]
Jrg. 33, nr. 1, mei 2015
- Esselien ’t Hart: Vijgenoogst. (26)
Jrg. 33, nr. 2, december 2015
- Ditmar Bakker: Het sonnet. (72)
Laatst bijgewerkt op 23 oktober 2021
Nieuw Podium
Tijdschrift voor literatuur en cultuur (1997- ?)
|
Meer informatie
AANWEZIG
- Jrg. 1, 1997, nr. 1 (januari)
INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880
Jrg. 1, nr. 1, januari 1997
- [Anoniem]: Wat is poëzie? Bespreking van Jan Haest: Dichtvormen, voorbeelden en toelichting. Een schrijfhulp voor dichters. (12-13)
- Kees Spiering: Weerzien. (14)
- Gideon van Ligten: Zondagochtend. (16)
- Derwent Christmas: Vrouw van grote woorden. (29-33). [Bespreking van het werk van Anna Enquist.]
- Jaap Sietse Zuierveld: Kruistocht. (34)
- Andries de Jong: Wie ik niet ben. (35)
- Derwent Christmas: Hoe daddy lag. (36)
- Remco Ekkers: Deur. (38)
- Jan Jongsma: Haiku's en tanka's in drie talen. (46-49) [Bespreking van de drietalige bundel ‘Botschaften im Wind / Maren in de wind / De wyn boadskippet’.]
- Suzanne van Gorkum: De klok. (50)
- Jan Atze Nicolai: Vloedlijn (Vredenhof). (57)
- Diderica van Thes: Hier in dit gouden landschap. (62)
Laatst bijgewerkt op 24 augustus 2022
Nieuw Tijdschrift
(1967-[1968?])
Meer informatie Minder informatie
Meer informatie
Voortzetting, met jaargangnummer, van: Kuur - onafhankelijk tijdschrift.
AANWEZIG
- Jrg. 4, 1967/1968: nrs. 1 (november 1967), 2 (januari 1968) en 3 (maart 1968)
INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880
Jrg. 4, nr. 1, november 1967
- hades: apophönie. (25)
- ric blok [eerste regel:] op deze avond. (26)
- bert s.a. peto: sixty-seven poet sixty-seven. (27)
- hans vlek: naakt (29), sommige mensen (29), force majeur (30).
- jozef viktor meert: draag de dag. (31)
- paul wilks: second amendment. (31)
- daaldreef: san feliu (33), tossa del mar (34), blanes (34), torredembara (35), calella (35).
Jrg. 4, nr. 2, januari 1968
- bert s.a. peto: situasies 67 3/- (33), situasies 67 4/- (34).
- peter schuddeboom: heel snel leven (35), voor je leven (36), dag kalender (37)
- bert s.a. peto: bespreking van fred de swert: door eenzaamheid geranseld. (40)
Jrg. 4, nr. 3, maart 1968
- hans vlek: in het donker (1), duurzaam materiaal (2), haha! (3).
- berend wineke: genesis (14), scriptogram (14), grondtaal (15), lichaamsbouw (15).
- hades: je raconte ma triste vie a la vermine qui s'est installee dans mon peau de poitrine (18), the virtual virile velocity orgasmomaniac (19), gedicht [eerste regel:] i.oo / de situasies (x1 x2 x3 &c) waarin (22).
- hans van de waarsenburg: vraaggesprek met hades. (23-27)
- pier van dijk [eerste regels:] onder het oppervlak van mijn oog (28), hij is alleen (28), in mijn laatste minuut (29), iedere naam heeft een ander nummer (29).
- bert s.a. peto [eerste regel:] al zou je – stervend. (34)
Laatst bijgewerkt op 24 augustus 2022
Nieuw Vlaams tijdschrift
tijdschrift
10 (1956) | 1 tot en met 12 |
22 (1969) | 1 tot en met 10 |
23 (1970) | 1 tot en met 9 |
24 (1971) | 4 |
25 (1972) | 1 tot en met 10 |
26 (1973) | 1 tot en met 10 |
27 (1974) | 1 tot en met 10 |
28 (1975) | 1,2 |
30 (1977) | 6 |
31 (1978) | 1 tot en met 10 |
32 (1979) | 1 tot en met 10 |
33 (1980) | 1 tot en met 6 |
34 (1981) | 1 tot en met 6 |
35 (1982) | 1 tot en met 6 |
36 (1983) | 1 tot en met 6 |
Nieuw Wereldtijdschrift
tijdschrift
1 (1984) | 1 tot en met 6 |
2 (1986) | 1 tot en met 6 |
4 (1987) | 1 tot en met 6 |
5 (1988) | 1 tot en met 6 |
6 (1989) | 1 tot en met 6 |
7 (1990) | 1 tot en met 6 |
8 (1991) | 1 tot en met 6 |
9 (1992) | 1 tot en met 6 |
10 (1993) | 1 tot en met 6 |
11 (1994) | 1 tot en met 6 |
12 (1995) | 1 tot en met 6 |
13 (1996) | 1 tot en met 6 |
14 (1997) | 1 tot en met 6 |
15 (1998) | 1 tot en met 6 |
16 (1999) | 1 tot en met 10 |
17 (2000) | 1,2,3,4,8,10 |
Nieuwe Stem, De
Maandblad voor cultuur en politiek (1946-1967)
Meer informatie Minder informatie
Meer informatie
Compleet aanwezig in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), met uitzondering van afzonderlijke bijdragen die vanwege auteursrechten niet getoond kunnen worden.
Laatst bijgewerkt op 24 augustus 2022
Nieuwe Stemmen
Literair maandschrift. Orgaan van de katholieke jongeren-gemeenschap (1944-1978)
Meer informatie Minder informatie
Meer informatie
AANWEZIG
- Jrg. 2, 1945/1946: nr. 1 (oktober 1945).
- Jrg. 3, 1946/1947: nrs. 5/6 (februari-maart 1947) en 7 (april 1947).
- Jrg. 4, 1947/1948: nrs. 5 (februari 1948) en 6/7 (maart-april 1948).
- Jrg. 5, 19481949: nrs. 1 (oktober 1948) en 11/12 (augustus-september 1949).
- Jrg. 6, 1949/1950: nrs. 1 (oktober 1949), 4 (januari 1950), 5 (februari-maart 1950) en 8 (juni 1950).
- Jrg. 7, 1950/1951: nrs. 4 (februari 1951), 8 (juni 1951) en 10 (september 1951).
- Jrg. 8, 1951/1952: nrs. 2 (november-december 1951), 3 (januari 1952), 4 (februari 1952), 6 (april 1952), 7 (mei-juni 1952) en 8/9 (juli-augustus 1952).
- Jrg. 9, 1952/1953: nrs. 1/2 (oktober-november 1952), 4 (januari 1953), 5 (februari 1953), 6 (maart-april 1953), 8/9 (juni-juli 1953) en 10 (september 1953).
- Jrg. 12, 1955/1956: nr. 1 (oktober 1955).
- Jrg. 14, 1957/1958: nrs. 6 (april-mei 1958) en 7/8 (juni-juli 1958).
- Jrg. 15, 1958/1959: nrs. 1/2 (oktober-november 1958) en 3 (december 1958).
- Jrg. 21, 1964/1965: nr. 3 (januari 1963).
- Jrg. 24, 1967/1968: nrs. 1 (oktober-november 1967), 2 (december 1967), 4 (maart 1968), 5 (april-mei 1968), 6 (juni-juli 1968) en 7 (augustus 1968).
- Jrg. 25, 1968/1969: nrs. 1 (oktober-november 1968) en 5 (mei-juni 1969).
- Jrg. 26, 1969/1970: nrs. 1 (oktober 1969), 2 (november-december 1969), 3 (januari 1970), 4 (februari-maart 1970), 5/6 (april-mei 1970), 7 (juni-juli 1970) en 8 (augustus-september 1970).
- Jrg. 27, 1970/1971: nrs. 1 (oktober 1970), 2 (november-december 1970), 3 (januari 1971) en 5 (april 1971).
INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880
Jrg. 2, nr. 1, oktober 1945
- Firmin Van Alboom: Stille vrees. (14)
- F.W.: Groet aan Holland. (15)
- Henri Schoofs: Oktober. (15)
- Albert de Longie: Atlanta. (16)
- Firmin Van Alboom: Erfenis. (16)
- Karel Dekandelaere: IVde Statie: Jezus ontmoet Zijne Moeder. (17)
- A. Vanistendael: Het hunkeren der ziel. (18)
- Gabriëlle Demedts: Ik beluister de wind. (18)
- M. Brauns: Een kwartuurtje met Van de Woestijne. (19-23) [Bespreking van het dichtwerk van Karel van de Woestijne.]
- Albert de Longie: Een vraaggesprek met Dr Paul de Ryck. (24-26) [Overzicht van diens publicaties, van zijn activiteiten bij meerdere literaire tijdschriften; zijn visie op de contemporaine Vlaamse poëzie.]
- Paul de Ryck: Uw Adem brak. Voor mijn zoon Geertje, overleden 27 februari, 1944. (25-26)
- Albert de Longie: De poëziedagen te Merendree. (27-29) [Verslag, waarin tal van optredende dichters kort de revue passeren.]
- Albert de Longie: bespreking van Pierre H. Dubois: De semafoor. (29-30)
Jrg. 3, nr. 5/6, februari-maart 1947
- M. Brauns [eerste regels:] En na de zon en ’t goudlicht strand der wolken (134), De dagen dansen in een gouden jaar ... (135).
- A. Magerman: Noemi. (135)
- Albert de Longie [eerste regel:] Veel verder dan zijn ogen staren. (186)
- A. Magerman: De Waterlelie. (186)
- Anton Deering: Kroniek der Noord-Nederlandse Letterkunde. Critiek en Essay in Noord-Nederland II (Slot). [Besprekingen van Theo J .v.d. Wal: Over de poëzie en over de gedichten der Jongeren; J.C. Brandt Corstius (sam.) Herman Gorter, een keuze uit zijn gedichten; Theun de Vries: M. Nijhoff, wandelaar in de werkelijkheid [essay]; A.J. Schneiders (sam.) Geslepen stenen. [24 becommentarieerde klassieke verzen uit de Nederlandse letterkunde]. (141-145)
- Bert Mesotten: Voor-Winter. (150)
- Firmin van der Poorten: In Memoriam Felix Timmermans. (153-154) [Proza]
Jrg. 3, nr. 7, april 1947
- Luc Verbeke [eerste regel:] Toen hij den wilde winden hoorde huilen. (170-171)
- Firmin van der Poorten: Het vergeten dorp. (171)
- Gaston De Mey: Rondeel. (172)
- Adriaan Magerman: Impromptu. (172)
- M. Brauns [eerste regel:] Menswording. (174)
- Flor. Van Vinckenroye: bespreking van Andre Demedts: Richard Minne. (177-178)
- Henri Schoofs: bespreking van Jan Vercammen: Getijden te Brugge, en van Daan Boens: Het hart der wereld klopt. (179-180)
- Firmin van der Poorten: besprekingen van Paul de Ryck (sam.): Bloei en belofte. Vlaamse gedichten uit de kwarteeuw tussen twee vuren (180-182), en van H. Kuitenbrouwer en Gabriël Smit (sam.): Wierookgraan. Gebedenboek in verzen (182).
- L. De Pillecijn: bespreking van Hendrik Van Kerckhove: Van kluizenaar tot minnezanger. (183-184)
Jrg. 4, nr. 5, februari 1948
- M. Brauns: Verzet. (101)
- Marcel Brauns: Nabeschouwingen bij een poëzie- en generatieprobleem. (102-106)
- Rik Zienstra: Limburg. (106)
- Luc Verbeke [eerste regel:] Verhaal mij niet van al uw nederlagen. (110)
- E. Van Morris [eerste regel:] Nog is de strijd niet tot het eind gestreden. (111-112)
- Firmin van der Poorten: Golgotha. (113) [Uit de bundel ‘De Hof van Olijven’.]
- Bert van den Broeck: Avondmijmering. (113)
- Albert de Longie [eerste regel:] Van zachte, zoete dingen. (117)
- L. De Pillecijn: bespreking van Firmin van der Poorten: De Hof van Olijven (1). (121-122)
- Firmin van der Poorten: signalering van Leon Rubbens: Moeder. [Kindergedichten] (127)
Jrg. 4, nr. 6/7, maart-april 1948
- Flor. Van Vinckenroye: Antwoord en nabeschouwingen. (135) [Reactie op Marcel Brauns: Nabeschouwingen bij een poëzie- en generatieprobleem, in voorgaand nummer 5.]
- Marcel Brauns: Klein nawoord bij een nawoordje. (136-137) [Reactie op voorgaande bijdrage.]
- E. Van Morris: Adagio. (138-139)
- Marcel Brauns: Lof van wetenschap en techniek, I t/m III. (139-140)
- Frank Meyland: Dit broos geluk. (140-141)
- Albert de Longie: Raad aan een vriend. (141)
- Adriaan Magerman: Kanttekeningen rond de geest van Merendree. (148-150) [Beschouwing over het poëtische gehalte van de poëziedagen in Merendree.]
- Luc Verbeke [eerste regel:] Als rode bloemen in de nacht ontloken. (150)
Jrg. 5, nr. 1, oktober 1948
- Gabrielle Demedts: De aardse vraag. (6)
- Albert de Swaef: Repliek. (10)
- E. Van Morris [eerste regel:] O heldere knaap, je ziel-doorblonken ogen. (11)
- Karel Dekandelaere [eerste regel:] Wat ligt er in uw huis, dat zacht mijn hart kom te dwingen? (12)
- Clement Cusse: Onrust. (12)
- Johan Van Mechelen [= Johan De Wit]: Maar dit geloof is uit. (13)
- Adriaan Magerman: De krekel. (13)
- Albert de Swaef: Najaar. (18)
Jrg. 5, nr. 11/12, augustus-september 1949
- E. Van Morris: Westminster Cathedral. (221-222)
- Frieda Oosterlinck [pseudoniem van ?] [eerste regel:] Gij zijt de gast, die verder gaat. (222)
- Michael Deak: Wenende vrouwen. (226)
- H. Panhuizen: Lied bij de naderende herfst. (226)
- Adriaan Magerman: De eenzame. (227)
- Rik Zienstra: Largo. (227)
- Frieda Oosterlinck [pseudoniem van ?]: Verzet. (231)
- Adriaan Magerman: Kreet. (231)
- Janus Maude: Vaders van poëten. (232)
- M. Brauns: Over Reninca’s ‘Een lied der mensheid’. (233-235) [Bespreking van de genoemde bundel.]
- Bert Van Geneycken [eerste regel:] Ik ben niet hier. Ik ben een ander. (235)
- Diederik Van Der Leye: Bezoek van de vader. (241)
- Firmin van der Poorten: besprekingen van Tony Van Putte: Clair-Obscur, en van Paul Berkenman: Orpheus achterna. (242-244)
- Adriaan Magerman: Pluimpjes. (244) [Summiere informatie over de verder onbekende dichteres Frieda Oosterlinck.]
- Firmin van der Poorten: bespreking van Jacques Benoit: Ex corde. (250-251)
Jrg. 6, nr. 1, oktober 1949
- E. Van Morris: Herlevend puin. (3)
- Johan Van Mechelen [= Johan De Wit]: Roelandslied. (4)
- Bert Van Geneycken: Liederen voor de geliefde. (13)
- M. Braun: Is Reninca dan toch een Hadewych? (14-21) [Reactie op kritiek op Brauns artikel “Over Reninca’s ‘Een lied der mensheid’ ” in jrg. 5, nr. 11/12.]
- Adriaan Magerman: Najaar. (22)
- Paul Leenders [eerste regel:] Ik weet dat op haar tijd de heide bloeit. (22)
- Frank Meyland: Verdriet. (23)
Jrg. 6, nr. 4, januari 1950
- Gerard Michiels: Aan Henriette Roland Holst bij haar tachtigste verjaardag. (89-90)
- Lieven Rens: Wen. (Oude vrouw uit Wales.) (99)
- Jan D’Haese: Kerstnacht. (100)
- Adriaan Magerman: Kerstgedicht. (100)
- Adriaan de Roover: Leider. (101)
- Dries Janssen: Nativitas. (101)
- M. Brauns: Eigen schoon. (105)
- F.P.: bespreking van Fokke Sierksma (sam.): Commentaar op Achterberg. Opstellen van jonge schrijvers over de poëzie van Gerrit Achterberg. (108)
Jrg. 6, nr. 5, februari-maart 1950
- Frans Babylon: De katholieke ex-Amphoristen. (114-118). [Ingekorte lezing van Frans Babylon op 27 december 1949 in Helmond, over enkele dichters rondom het nooit verschenen tijdschrift Amphoor, onder wie Mattheus Verdaasdonk, Michael Deak, Nico Verhoeven, Michel van der Plas, Lou Vleugelhof, Jan Leyten en, bij monde van Jan van Berkom: Frans Babylon.]
- Michel van der Plas: Souvenir. (119) ]Uit de bundel ‘Als ik koning was’.]
- Jan Leyten: Tuinfeest. (119)
- Lou Vleugelhof: Sonnet [eerste regel: Uw bloemen kijken met verliefde ogen.] (120)
- Frans Babylon: Basiliekengel. (120)
- Michael Deak: Piëta. (121)
- Nico Verhoeven: In tenebris. (121) [Uit de bundel ‘Voorbijgang’.]
- Adriaan Magerman: Voor een christelijk vitalisme. (122-129) [Inleiding tot de katholieke poëzie van jongeren in Vlaanderen, onder anderen over Reninca, M. Braun, Johan Van Mechelen [= Johan De Wit, Adriaan de Roover, Luc Verbeke, Jos De Haes, Hubert Van Herreweghen, Lieven Rens, Anton van Wilderode, Frank Meyland, Albert de Swaef, Firmin van der Poorten, A.K. Rottiers, A. Speeckaert, A. Poppe, H. Schoofs, R. de Cnodder, A. De Longie, August Vanistendael, Fr. van Reyt, Jos Coveliers en Kamiel Top.]
- M. Brauns: Lentevreugde. (130)
- Albert de Swaef: fragment uit ‘Tragische Existenz’. (130) [Uit het mei-nummer 1947 van ‘Nieuwe Stemmen’, pp. 201-203.]
- Reninca [eerste regel:] O testament van duizenden geslachten. (131) [Uit de bundel ‘Een lied der Mensheid’.]
- Frank Meyland: Verdriet. (131) [Oorspronkelijk verschenen in ‘Dietsche Warande en Belfort’, juli 1949, p. 381.]
- Anton Van Wilderode: fragment uit ‘Ivoor en Brood’. (132) [Uit de bundel ‘Najaar van Hellas’.]
- Johan Van Mechelen [= Johan De Wit]: ‘Roelandslied’. (133) [Eerder gepubliceerd in het oktobernummer 1949 van ‘Nieuwe Stemmen’.]
- Jos. De Haes: Zeegezicht. (132) [Uit ‘Dietsche Warande en Belfort’, jaargang 1946, blz. 594.]
- Hubert Van Herreweghen: Gebed. (134) [Uit ‘Dietsche Warande en Belfort’, jrg. 1947, p. 491.]
- August Vanistendael: Geboorte. (134) [Uit ‘Dietsche Warande en Belfort’, jrg. 1946, p. 3.]
Jrg. 6, nr. 8, juni 1950
- Lieven Rens: De waarde van de jongeren-generatie in Vlaanderen. (185-192) [Onder anderen over Anton van Wilderode, Frank Meyland, Albert de Swaef, Jos Coveliers, August Vanistendael, Hubert Van Herreweghen, Jos De Haes, Adriaan Magerman, Johan Van Mechelen [= Johan De Wit], Frans van Reyt, M. Brauns, Adriaan de Roover, en Reninca.]
- Frans Babylon: Tot beter begrip. (193-196) [Meer over het streven van het nooit verschenen tijdschrift ‘Amphoor’.]
- Lou Vleugelhof: Gebed. (196)
- August Vanistendael: De gevangene zingt. (197) [Uit de bundel in voorbereiding ‘Leef en bemin’.]
- M. Brauns [eerste regel:] Die ingetogen donkerheid. (197)
- Johan Van Mechelen [= Johan De Wit]: In memoriam Ernest Van der Hallen. (198-199) [Gedicht]
- Frans Babylon: Marsman, de aristo. (200)
- Lou Vleugelhoofd: Soldaat en kind. (200)
- Frank Meyland: bespreking van Johan Van Mechelen [= Johan De Wit]: Ebbe en vloed. (207)
Jrg. 7, nr. 4, februari 1951
- Lieven Rens: De vierde ecloge. (73-77)
- M. Brauns: De vierde ecloge. Ondergang van ’t Avondland? (77-81)
- M. Brauns: Oorspronkelijkheid, persoonlijkheid en schoonheid in dichtkunst, IV. (82-85)
- Luc Verbeke: Noodkreet. (85):
- Johan Van Mechelen [= Johan De Wit]: Dit uur. (86)
- Albert de Longie: Sneeuwlandschap. (86)
- A. Rodens: Ik weet. (87)
- Johan Van Mechelen [= Johan De Wit]: Onder het zoeklicht. Omheen Ernest Van der hallen. (88-89). [Bespreking van Armand Boni: Ernest Van der Hallen, een silhouet.]
- Lieven Rens: bespreking van Adriaan Magerman: Voor de dood der rozen. (92)
Jrg. 7, nr. 8, juni 1951
- Johan Van Mechelen [= Johan De Wit]: fragment uit ‘Het zaad. Scheppingsverhaal’. (169-171)
- Johan Ruysdael: Fuga. (171)
- S. Eliaerts: Ons lot. (171)
- Lambert Tegenbosch: De religieuze poëzie van de jongeren. (172-175)
- Nico van Gelder: Het tijdeloze leven, 1 t/m 5. (176-178)
- Firmin van der Poorten: De spin. (178)
- Frans Babylon: Marginaliën bij twee dichtbundels. (184-186) [Bespreking van Michael Deak: Aphroditis, en van Jan Leyten: In omgekeerde volgorde. [Met weergave van het gedicht ‘Foto’ van Jan Leyten.]
- Maurits Marichael: Laatste oordeel. (186)
- Frans Babylon: bespreking van Lodewijk van Woensel: De Wiender. (190)
- Johan Van Mechelen [= Johan De Wit]: bespreking van Dirk Vansina: Liefde’s getijden. (189-190)
Jrg. 7, nr. 10, september 1951
- M. Brauns: Rohmer thuis. (217-221)
- Lieven Rens: De geest van de jongere katholieke poëzie in Vlaanderen. (222-228)
- Lou Vleugelhof: Lente in de stad. (229-230)
- Albert de Longie: Het woord, I t/m III. (231-232)
- Johan Ruysdael: Dichterschap. (232)
- Johan Van Mechelen [= Johan De Wit]: Begrijpen. (233)
- Lieven Rens: bespreking van Albert de Longie: Het innerlijk spreken. (235) [Met weergave van diens gedicht ‘Het sterven’.]
- F.P.: bespreking van Frans De Wilde: Het antwoord. Keus uit eigen dichtwerk, 1919-1949. (235-236)
- Firmin van der Poorten: bespreking van Jan van Sleeuwen: Het overwoekerd pad. (236)
- Albert de Longie: bespreking van Ludo Poplemont: Oude en nieuwe gedichten, mitsgaders de Franse omdichting van Zuid- en Noord-Nederlandse gedichten, en van P. Vercnocke: Het eiland Antilia. (236-237) [Met weergave van Vercnockes gedicht ‘Arrazzo’.]
Jrg. 8, nr. 2, november-december 1951
- Lou Vleugelhof: Psalm. (29-30)
- May Vriamont [eerste regel:] Drievuldigheid, Gij dringt in mij door heel mijn wezen. (30)
- M. Brauns: Aan dichter Luc Verbeke.(39-40) [Uit de bundel ‘De vijfde verrassing’.]
- Lieven Rens: Worden gedichten per regel geschreven? (41-43) [Beschouwing]
- Johan Van Mechelen [= Johan De Wit] [eerste regel:] Grijp mijn verzet (43)
- Firmin van der Poorten: bespreking van Andries Dhoeve [= Joannes Vercammen]: Achter de blinden. (45-46)
Jrg. 8, nr. 3, januari 1952
- J. Ruysdael: Hoogtij der liefde. (53)
- May Vriamont: Mariale kerstvreugde. (53)
- Albert de Longie: Het verinnerlijkt schouwen (54)
- Pieter Aerts: Verloren beeld. (54)
- M. Brauns: bespreking van Gery Helderenberg: Omdat ik u bemin. (55-62) [Met weergave van enkele (fragmenten van) gedichten van Helderenberg.]
Jrg. 8, nr. 4, februari 1952
- Johan Van Mechelen [= Johan De Wit]: , Doortocht, I en II. (73-74)
- Bas de Bont: Ruimteheimwee. (74)
- M. Brauns: Het nieuwe geluid of de miskende Tachtigers. (75-83) [Met name over de verzenreeks ‘Dieper levensinkijk’ van Willem Kloos.]
- M. Brauns: Voor de dichter Gery Helderenberg, I en II. ((84-85)
- Pieter Aerts: Sonnet. Aan Hendrik Brehmen, in memoriam. (85)
- Lieven Rens: Kroniek der poëzie. Bespreking van Urbain Van de Voorde: De gelieven. (86-88) [Met weergave van het gedicht ‘Pygmalion tot Galathea’.]
- Lieven Rens: Een verkeken kans. Bespreking van Paul De Ryck: Vlaamse dichtkunst van deze tijd. (89-90)
- Paul Vanderschaeghe: Ontmoeting van Odin en Freia [fragment uit ‘Odin’]. (91)
Jrg. 8, nr. 6, april 1952
- May Vriamont: Gouden licht. (126)
- Lieven Rens: Leonardo da Vinci. (127) [In tijdschrift gespeld als Lionardo.]
- Bas de Bont: God spreekt. (127)
- Lieven Rens: Dichters in het bruggenhoofd (vervolg). (135-140) [Over de nieuwe creativiteit bij dichters zoals Achterberg, Hensen, Brauns, Reninca, Christine D’Haen, Jos de Haes, Ward Ruyslinck, en Erik van Ruysbeek.]
Jrg. 8, nr. 7, mei-juni 1952
- Lieven Rens: De voorganger van Perseus. (145-146)
- Frans d’Hanens: Preludium I. (146)
- M. Brauns: De Nederlandse kunst of het goddelijke realisme. (147-157) [Bespiegelingen naar aanleiding van het dichtwerk van Guido Gezelle.]
- Johan Van Mechelen [= Johan De Wit]: Begrijpen (fragment). (162-163)
Jrg. 8, nr. 8/9, juli-augustus 1952
- M. Brauns: Synthetische dichtkunst. (169-173) [Over dichtkunst die zich niet eenzijdig tot een overheersende richting wil bekennen.]
- Paul Vanderschaeghe: She walks in beauty ... (177-179), Euridike herrezen, I t/m IV (179-189).
- Til ten Berge: Verweer. (190-191)
- Staf Stillaert: Hymne aan de vriendschap. (191)
- Marcel Pira: Belijdenissen aan Vlaanderen in het jubileumjaar, 1 t/m 5. (192-194)
- Jozef M. Sterkens: Nakomeling. (195)
- Johan Van Mechelen [= Johan De Wit]: bespreking van het dichtwerk van Marnix van Gavere [= Fernand Pauwels]. (196-198)
- M. Brauns: De ‘Ilona’ van Lieven Rens. (199-209) [Bespreking van de genoemde bundel, met weergave van enkele (fragmenten van) gedichten van Rens.]
- Lieven Rens: bespreking van Frans Babylon: In rijping. (210-211)
Jrg. 9, nr. 1/2, oktober-november 1952
- Guido van In: Desiderationes: Sanctus simplicitas – Virtus – Silentium. (16)
- May Vriamont [eerste regel:] O hartstocht naar de mij-bekende. (17)
- J. Maeyens-Vanhalst: De bandhond. (17)
- Hendrik Diddens: In memoriam patris. (18)
- Max Straet: fragment uit ‘Thuisreis’. (33-34)
- Johan van Os: Ecclesia. (35-36)
- Panta Rhei: Job. (36)
- Lieven Rens: bespreking van Bert Willems en Piet Vandeloo: Grensincidenten. (41)
- Johan Ruysdael: bespreking van Fernand Handtpoorter: De weg tot morgen, en van Arthur Verthé: Coda. (42)
- Lieven Rens: bespreking van Hans Melen en Amedee Suenaert: Schemerlichten. (42-43)
Jrg. 9, nr. 4, januari 1953
- M. Van de Velde: De beiaard. (81)
- Joris Beernaerts: Terugkeer. (81)
- Marcel Pira: Preludium tot een reis. (82-96)
- Lieven Rens: bespreking van M. Brauns: De eeuwige mens. (97-99)
- Riena Weerdenborgh: De vlinder. (99)
- Paul Vanderschaeghe: bespreking van Zr. Lutgardis: Onmacht en zege. (100-101)
- F.P.: Bespreking van Frans Smits: Willem Elsschot, zijn leven, zijn werk en zijn betekenis als prozaschrijver en dichter. Tweede druk. (102-103)
- Lieven Rens: bespreking van Jowan De Kever: Maria-poëzie. (103)
Jrg. 9, nr. 5, februari 1953
- Johan Van Mechelen [= Johan De Wit]: Bezinning bij de jongere generatie. Kleine studie over Frans van Reyt. (105-112) [Bespreking van de bundel ‘De boeg’ van Van Reyt.]
- Frans Babylon: Requiem voor namelozen. (113)
- M. Brauns: Poëzie of de dichtkunst. (114-115)
- K. Heireman: Ad amicum A. (116-117)
- Lieven Rens: Prae-olympische gedichten, I t/m VIII. (118-123)
- N.I.R. [= Nationaal Instituut voor de Radio-Omroep]: verslag van de uitzending op 2 januari 1953 gewijd aan het tijdschrift ‘Nieuwe stemmen’. Jos De Haes interviewt M. Brauns en Lieven Rens. (126-131)
- Albert de Blaere: Rijke jongeling. (131)
- M. Brauns: bespreking van Bas de Bont: Verslag van gisteren. (132)
Jrg. 9, nr. 6, maart-april 1953.
- Lieven Rens: Wegwijzende verzen. (137-142) [Over grote poëzie die getuigt van zienerschap.]
- Mia Maas: Landschap. (143)
- Marc van Elewijt: Gelijkheid. (143)
- Han van Buren: Aan Vincent Van Gogh. (151)
- M. Brauns: Odin of de jonge ontginner. Bespreking van Paul Vanderschaeghe: Odin. (152-156)
- Edmond Schietekat: Land van mijn dromen (156)
- G. van der Meulen: Ik moet dit vlakke land verlaten. (162)
- Albert de Longie: Sonnetten: Het antwoord – Morgen in het bergland – Aan een wijs dichter. (163-164)
- G. van der Meulen: Ik ben niet groot genoeg voor u. (164)
- Gery Helderenberg: Belijdenis. (165-166)
- Johan van Os: Aan Baruch de Spinoza. (167)
- A.B.: Bespreking van Karel Jonckheere: Bertus Aafjes, de dichter van de poëzie. (169)
- D.P.: Bespreking van Renaat De Vos: Interiora. (169-170)
- M. Pira: bespreking van Hendrik Diddens: Tot halverwegen. (170)
Jrg. 9, nr. 8/9, juni-juli 1953
- Albert de Longie: In memoriam Jan Jacob Slauerhoff. (222)
- M. Brauns: Van ziel en aarde. Bespreking van Henri Bruning: Van ziel en aarde. (223-231)
- Albert ter Haef: Het dubbelteken. (231)
- A. Suenaert: De eeuwige kring. (232)
- Marcel Pira: I. 1953 – Ontluistering der Vlaams-Nederlandse poëzie? (233-236) [Deel II in het volgende nummer.]
Jrg. 9, nr. 10, september 1953
- Paul Vanderschaeghe: Interludiën, I t/m V. (241-242)
- Marcel Pira: II. – Licht en schaduw op een drieluik: Van de Woestijne – Marsman – Brauns. (255-266) [Deel I in het voorgaande nummer.]
- Albert de Longie: Herinnering aan haar gestorven kind (267), Oud moedertje (267).
- Lieven Rens: bespreking van Pol Le Roy: Geboorte der poëzie. (268)
Jrg. 12, nr. 1, oktober 1955. Met supplement De Brug. Bijblad van ‘Nieuwe Stemmen’, jrg. 1, nr. 1, oktober 1955
- M. Brauns: Karel van de Woestijne als taalvirtuoos. (3-11)
- Albert de Longie: Rusteloos. (11)
- Lieven Rens: Anderen over moderne poëzie. (23-28)
In supplement ‘De Brug’:
- Paul Vanbergen: Storm op zee! (2)
- Barnabee [eerste regel:] Mag in een blauwe droom ik blij verzinken? (2)
- M. Hendrix: ’t Regent. (3)
- Gowa: De verloren zoon. (3)
Jrg. 14, nr. 6, april-mei 1958
- Zr. Lutgardis: Het dode getij, I t/m IV. (161-163)
- Aust Vermeille: Ontbijt. (163)
- Jo de Meester: Wiegelied. (168)
- Gerda Smits [eerste regel:] Hij sliep de witte slaap. (169)
- Leo Herberghs, drie gedichten [eerste regels:] Rep je maar, kleine vogel – Boterbloem, madeliefje – Rechts van mij de liefde. (170)
- Piet Thomas: Schimmenspel of nieuwe schepping? Besprekingen van Erik van Ruysbeek: Grondslagen voor een poëzie van morgen [essays]; Marcel Wauters: Apotheek; Remy C. Van de Kerckhove: Gedichten voor een kariatide; Hugo Raes: Afro-Europees; Willem M. Roggeman: Rhapsody in blue. (171-179)
- Lieven Rens: Hel en hemel. Bespreking van Pol Le Roy: Lava. (180-183)
- Albert de Longie [eerste regel:] Het water loopt door en over mijn handen. (185)
- C.D. [eerste regel:] De kinderen in de dorpsstraat. (186)
- G.V.: Zelfportret. (186)
- G. Vermeille: Voor een schilderij. (188)
- F. Van Bogaert: Tafeltje (190) – [eerste regel:] De avond houdt de stad gedempt (190).
- Hg: Bespreking van: In Gods spoor. Bloemlezing van religieuze poëzie uit het werk van hedendaagse Oost-Vlaamse dichters. (196)
Jrg. 14, nr. 7/8, juni-juli 1958. Met supplement De Brug. Bijblad van ‘Nieuwe Stemmen’, jrg. 3, nr. 8, juni-juli 1958
- Maurits van Vossole: Walcheren. (201)
- Gerda Smits [eerste regels:] God! Nu de nevels rustig in de dalen hangen (208) – Ik wacht hierop uw komst, alleen en bang (208) – De lucht in zijn meedogenloos omspannen (208-209) – Het duister hield ons heel omvangen (209) – Ik weet het wel – alles, alles is verloren (209).
- Piet Thomas: Opnamen, zes dubbele kwatrijnen. (215-216)
- Leo Herberghs: Hart. (216)
- Albert de Longie: Uittocht (220), Aanval (220), Een herinnering (221).
- Filip Van Bogaert: Meditatie. (228)
- A. Dellart [eerste regel:] Stift van een ster. (229)
- V.: bespreking van Anton van Duinkerken: Beeldenspel van Nederlandse dichters. (234-235)
- Filip Van Bogaert: besprekingen van Ferdinand Florizoone: Tussen kriek en wielewaal, en van Maurits van Vossole: Open en toe. (235)
In supplement ‘De Brug’:
- M. Verbist [eerste regel:] Weer tikt haar vinger op de ruiten. (26-27)
- Imelda Buckinx [eerste regel:] Es ist noch nicht zu spät. (27)
- Herman Fierens: Dromen en klatergoud. (28)
Jrg. 15, nr. 1/2, oktober-november 1958. Met supplement De Brug. Bijblad van ‘Nieuwe Stemmen’, jrg. 4, nr. 1-2, oktober-november 1958
- Leo Herberghs: De dorpsprofeet, 1 t/m 18. (3-6)
- Albe: Gedicht XIII – Gedicht XXV. (14) [Voorpublicatie uit ‘Getijden der blijdschap’.]
- Anne Dellart: Laatste avond (15), Aan het gedicht (16).
- Lieven Rens: Droom en dood. Bespreking van J.C. Bloem: Doorschenen wolkenranden / H.W.J.M. Keuls: Vlucht en bezinning. Met een inleidend essay van Paul Rodenko / P.G. Buckinx: De oevers van de stroom. (17-22)
- Albert de Longie: Morgen in de Vlaanderen. (23)
In supplement ‘De Brug’:
- Herman Fierens: Voor later… (1-2), Existentie (2), Moeder (3).
- B. Seulsten: Extase. (2)
- Anton Marcus: Vreugde. (3)
- Lode Liebaard: VOLO. (3-4)
- D. Duiker: Bezieling. (4)
Jrg. 15, nr. 3, december 1958. Met supplement De Brug. Bijblad van ‘Nieuwe Stemmen’, jrg. 4, nr. 3, december 1958
- Maurits van Vossole: Het lied van de schepping. Psalm 103. (29-31)
- Lieven Rens: Alchemie van de hyacint. (31) [Spelling in tijdschrift: Alchimi van de hyacinth.]
- Lieve Ketele: Straaljager (32), [eerste regel:] Ik ben zo dwaas gelukkig (32).
- Willy Spillebeen: Najaar (33)
- Fernand Bonneure: Ygdrasil. (33-34)
- Lieven Rens: Psycholoog en dichter. (47)
- Gust Vermeille: Op zee. (48)
- Bas de Bont: Droom. (50)
- M. Brauns: bespreking van Karel Vertommen: Balladen en gedichten. (53-54)
- A. Suenaert: Overmere-Donk. (34)
In supplement ‘De Brug’:
- Erik Rika: Aria voor een derde, 1 t/m 5. (5)
- Imelda Buckinx: Afscheid aan Hongarije 1956 (6), Elegie (6).
- Daniel De Grave: Non-figuratief. (7)
- Theo Franssen: Mijn bloemblad. (7)
- Marly [eerste regel:] Ik heb mijn ziel verloren. (7-8)
- Dirk van Ingedal: Ik was alleen. (8)
Jrg. 24, nr. 1, oktober-november 1967
- Willem M. Roggeman: Evolutieleer. (8)
- Roel Houwink: Vergankelijkheid. (8)
- Frank Meyland: Park (9), Het tuinhuisje (9), Grafsteen voor freule (10).
- José De Poortere: De zon. (10)
- Leo Herberghs: Abraham, 1 t/m 8. (19-22)
- Huub Zimmerman: De oude genealoog. (28)
Jrg. 21, nr. 3, januari 1965
- Albert de Longie: Een ademhaal. (70-71)
- Henk C. Achterberg: Receptie. (72-73)
- Alijd Brink: Nachtreis. (79-81)
- Amedee Suenaert: Efemeren op sneeuw. (82)
- Ser J.L. Prop: Een kort oponthoud. (83-84)
- Albert de Longie: Poëziespiegel. (85-88) [Besprekingen van de bundels: Achiel Janssens: Glissando / Peter Schuddeboom: Hoeden op de duisternis / H.G.S. Snijder: Spiegelingen / Ludo Frateur: Poreus / Wim Hazeu: Achterebbe / Johan Van der Bracht: Een veulen in de prang / Kristiane D’Haese: Onrust / Angèle Maenhout: Tussenspel in mineur / Marc van Halsendaele (= Fernand Marécaux): De kleine herfst / Bert Peleman: Hellas zonder herdersfluit / Robin Hannelore / Het gewei van de wind / Joop Oversteegen: Verscheidenheid / Trudo Hoewaer: Bezinning / Hilarion Thans: De stroom der dagen / Bert Voeten: Er gebeuren geen wonderen. Met tal van fragmenten uit de besproken bundels.]
- R. Van de Perre: Poëtisch dagboek (6). (89-90) [Bespreking van het gedicht ‘Credo’ van Hans Andreus.]
Jrg. 24, nr. 2, december 1967
- Gust Vermeille: Geboorte, I t/m III. (39-40)
- Gerdie Kerwin-Brongers: Avond (41), Liefhebben (41).
- Ignace Veys [eerste regel:] Jij een aquarel. (42)
- Jac. Brons: Mijn zoontje. (42)
- F. van de Wiel: Ziekenhuis. (43)
- Anne Dellart: bespreking van Raf Seys: De andere Jan Vercammen ook 60. (55)
Jrg. 24, nr. 4, maart 1968
- Albe: Kerndichten I t/m IX. (111)
- Albert de Longie: Vers. [eerste regel: Soms kan een vers dienen] (112), Veroverd huis (112), Rouge en wit (113).
- Pierre Keppens: Avond (113), Herfst (114), Geef mij (114), De weg (114).
- Dirk Desmadryl: Zelden nog een kind (115), Naar de zee (115).
Jrg. 24, nr. 5, april-mei 1968
- Lieven Rens: Een jaar in kwatrijnen. (129-131)
- Jo Gisekin [eerste regels:] Strijk de adem (131-132), Hang lier (132).
- Robin Hannelore: Requiem voor de dwergen (133), Ballade van de bosgod (134).
- Leo Herberghs: Stenogedichten. (135-137)
- Albert de Longie: Spiegel (138), Nachtlichtje (138), Onrust (139).
- Dirk Desmadryl: Anekdotisch. (139)
- Albert de Longie: Poëziespiegel. (140-151) [Besprekingen van Filip van Luchene, Rik Quartier en Luk Knockaert: Triptiek / Stephanus G. Axters: Inkeer / Annie Reniers: Gelijktijdigheid / Pieter G. Buckinx: Blijdschap is een boom / Jan Vercammen: Magnetisch veld / Trudo Hoewaar: Tussen twee polen, liefde en dood / Marnix van Gavere [= Fernand Pauwels]: In memoriam, strofen voor mijn oudste broer / Dideriek: Gedichten, gedachten / Walter Haesaert: Kleine prins / Frans Depeuter: Breaking point / Julien Vangansbeke: Poëzie, een bede-vaartuig / Albert De Vos: Terra d’amore / Marcel Leemans: Wedergeboorte / José De Poortere: Gedichten / Eddy van Vliet: Duel / Walter Lotens: Evaporeren / Erik Matthijs: Dwaal ik, zeg ik / Richard Foqué: Alleen kringen / Juul Bovée: De distelkroon / Joannes Marijnen [= Joannes Matthysen]: Spektraal / G.W. Huygens (sam.): De zielen rijpen van verdriet. Gedichten van August van Cauwelaert / Karel Jonckheere (sam.): Malve en erica. Bloemlezing uit het werk van Richard Minne / J.W. Schulte Nordholt: Achter een muur van licht / Marcel Beerten: Van zelfkant tot overkant / Garmt Stuiveling: Eindstand / Maurits Mok: Stadiën / Jos De Haes (sam.); Gedichten van tieners uit Noord en Zuid / A. De Busschere (sam.): Kindergedichten / F.J. Verdoodt: Hoopvol stemmen / Lorenzo Gloria: Djalan Malioboro / Dirk Desmadryl: Op de rand / Josef Victor Meert: Een boek genaamd Opstanding.] [Met weergave van tal van (fragmenten van) gedichten.]
- Amedée Suenaert: Marnix van Gavere 70. [Met weergave van diens gedicht ‘De kleine Chinees’.]
Jrg. 24, nr. 6, juni-juli 1968
- Julien Vangansbeke: Het is zonderling. (162)
- Frank Boutevogel: Straat. (163)
- Dirk Desmadryl: Labyrint. (164)
- Jo Gisekin: Lichtwoud. (165)
- Herve J. Casier: De rites. (179)
- Jo Gisekin: Stilten. (179)
- Walter Verbesselt: Embryonaal. (182)
- Anne-Marie Bosteels [eerste regel:] Een vogel die ik zie. (182)
- Dirk Desmadryl: Ode aan het kind. (183)
- [Anoniem]: bespreking van O.J.C. van Looy: Niemand ontkomt aan de lente. (189)
Jrg. 24, nr. 7, augustus 1968
- Dirk Desmadryl: Verweer. (205)
- Albert de Longie: Poëziespiegel. (206-214) [Besprekingen van Andre Demedts: Daarna / Gust Vermeille: De navelkijker / Anne Dellart: Enigme / Lieven Rens: De hemel op aarde / Bernard Seulsten: Dagelijks / Daan Boens: Lof van het kwatrijn / Raymond Herreman: Wankelbaar evenwicht / Robin Hannelore: Abutilon / Jos Adam: Poëzie bij schilderijen van Wout Hoeboer / Ludwig Alene: Even Eva lenen / Daniel van Rijssel: Spelen met Jezus / Marcel Coole: Escalade / Andre Spruit: Het objectief heelal / Reinout Vreyling: Hecate / Guyomar: Splinters / Bauke Jagt: Gerart van Velsen / Frans Depeuter: Dichten uit het nulpunt [essay over het werk van Bert Schierbeek] / Paul Desson: Aarde in de huid / Roger Slegers: Een huis van was in het land / Eric De Swert: Zijn naam is Roeland / Herman Van Fraechem: Open cirkel.] [Met weergave van tal van (fragmenten van) gedichten.]
- [Anoniem]: bespreking van Karel Jonckheere: De vogels hebben het gezien. [Autobiografie] (220-221)
Jrg. 25, nr. 1, oktober-november 1968
- Jan Veulemans: Vallei (3), Mening (4), Recht op stilte (5), Ontbijt (5).
- Albert de Longie: Ontmoeting. (12)
- Dirk Christiaens: Het verbrande kind. (13)
- Jo Gisekin: De nacht is veel te groen. (13)
- Pieter G. Buckinx: bespreking van Rudolf van de Perre: Poëzie en leven. (28)
Jrg. 25, nr. 5, mei-juni 1969 [Lustrumnummer]
- A. Van den Daele [directeur-hoofdredacteur]: Een kwarteeuw ‘Nieuwe stemmen’. (131-138) [Proza]
- [Anoniem]: De creatieve richting in ‘Nieuwe stemmen’. Een interview met Lieven Rens [oud-lid redactieraad]. (146-156)
- Albert de Longie: Elyzees (157), Antwoord (157-158), Hoica (158).
- Anne Dellart: Montsegur, I en II. (159)
- Leo Herberghs: Nu en in alle eeuwigheid. (160-168) [27 korte teksten over poëzie.]
- Walter Haesaert: Koudbloedig (172), En de man draagt in een glazen stolp (173), Doorborend de waarheid (174), Als een brug van ijs en ijzer (175).
- Gust Vermeille: Nachtelijk hemellichaam, I en II. (176-177)
- Fernand Bonneure: September (177), De zeven letters (178).
- Luc Van Immerseel: Ik spreek onomwonden (178), Over dit gedicht (179).
- Dirk Desmadryl: Curriculum diei (180), Gedenk o mens (181).
- Elfriede Dumoulin: De tweede bloei. (182)
- Lutgart Debroey: Celibaat. (183)
Jrg. 26, nr. 1, oktober 1969
- Maurits van Vossole: Vaticanum II, 1 en 2 (3), Augurium. 1. De ezel (4), Heliotroop: 15. Esta mañana – 17. Necropolis Romana (5).
- Guido Haerynck: Flandria nostra, I t/m IV. (6-8)
- Paul Vanderschaeghe, uit ‘Reisboek’: Laube (14), Grens-geval (14), Pama (15), Burgenland (15), De beeldsnijder van Ilmice (16).
- Karien Jaspers: Cyclotron, I t/m IV. (17-18)
- Albert de Longie: Slaap. (19)
- Anne Dellart [eerste regel:] Zwart de kamer, melkwitte de nacht. (20)
- Albert de Longie: Poëziespiegel. (21-30) [Besprekingen van Gery Helderenberg: Doxologia pro Christo meo / Frank : Het eiland der goedheid / Frank Boutevogel: Het boek Maria / Marcel Leemans: Ontluistering / Jozef Eyckmans: Zonder dansmeester / Mark Dangin: Maran Atha / Jan Berghmans: Pest in Vlaanderen / Irene van Kerckhoven: Het blauwe nekvel van de nacht / Paul de Vree: Poëzie in fusie [over concrete poëzie: essay en bloemlezing] / Jan Mensaert: Trage nacht op de meander / Werkgroep: Oefeningen na 60 [bloemlezing met onder meer werk van Mark Dangin, Willem M. Roggeman, Julien Vangansbeke, Robin Hannelore, Frans Depeuter, Roger De Neef, Dirk Christiaens, Werner Cranshoff, Dirk Desmadryl, Eddy van Vliet, Herman de Coninck, Ignaas C. Veys, Leopold M. Van Den Brande, Stan Maes en Wilfried Adams] / Bart Menotten: De overkant van het gedicht [inleiding tot de poëzie, onder meer over de Zuid-Afrikaanse poëzie] / W. Huygebaert, F. Ickx & M. Thys: De ring 3 [literatuurgeschiedenis voor secundair onderwijs] / Pieter G. Buckinx: Zoek de zonkant [over de poëzie van Paul Verbruggen] / Halbo C. Kool: Morgengave voor meerminnen / Albert Bontridder: De bankreet: vader / Leopold M. Van den Brande: Blues voor de gorilla / Patricia Lasoen: Ontwerp voor een Japanse houtgravure / Cis Colpaert & Luc Buys: Krizis in het labyrint / Bert Verm: Aantekeningen in de wachtzaal / Frans Keyers: Mogen wij ook leven / Fons Jansen: Hoe meer zielen in Vlaanderen / Frans Pils: Roddelrijmen / Luc Delafortrie: De witte lotus lacht / Georg Kettmann: Man, vrouw, kind / Marcel van Maele: Een zachtgroen bed vol bloed / A.G. Christiaens: Onvindbaar land / C.J. Kelk: Ik keek alleen [autobiografie].] [Met weergave van tal van (fragmenten van) gedichten.]
Jrg. 26, nr. 2, november-december 1969
- Robin Hannelore: Gedicht voor een pianospeler. (34)
- Roger Devriendt [eerste regel:] En toen uit de godenschaar, 1 en 2. (35)
- Julien Vangansbeke: Code van de vader. (49)
- Myriam Verdin: Ecce. (50)
Jrg. 26, nr. 3, januari 1970
- Karien Jaspers: Spinrag (65), [eerste regel:] Zij spreken met gesloten monden (65-66), [eerste regel:] Hoe zal ik dan tot de goden gaan (66), [eerste regel:] Geef mij je mes (66), [eerste regel:] Om niet te vergeten (67), [eerste regel:] Zoals de schilder op zijn doek (67).
- Richard M. Berlez: Om een verwondering: [eerste regel: Je enige redenen na jaren (68), [eerste regel:] Zij, bruid en brandschat naderhand (68), [eerste regel:] Dit heeft geen naam: toen de zee (69), [eerste regel:] De enige voortaan, met in mijn handen (69), [eerste regel:] Nadien zal ik je noemen mijn (69), [eerste regel:] Vraag niet naar wat geen naam heeft de havens (70).
- Ignaas Claerhout: Lente. (70)
- J.L. de Belder: Dageraad. (78)
- Jo Gisekin: Waarheid, I en II. (79-80)
- Frank Meyland: De spiegel (81), Clifden (81).
- Julien Librecht: Begroeting. (82)
- Dirk Desmadryl: Voor een vonk van liefde, I t/m III (83-84), Gedicht voor de paardenvleeseters (84), Boodschap (85), Parallel (86).
Jrg. 26, nr. 4, februari-maart 1970
- Pieter Aerts: gedichten 11, 15, 19 en 26 uit ‘Een dag, een koninkrijk’. (97-98)
- Albe: Cryptogaam. (99)
- Paul Vanderschaeghe: Opgravingen in Bijbelse grond, 1 t/m 9. (111-113)
- Dirk Christiaens, two lost poems from 1962: Blauw – Hoornvlies (114).
- Albert de Longie: Poëziespiegel. (115-121) [Besprekingen van Dirk Desmadryl: Gensters van verwondering / Julien Librecht: Septembernachten / Lucienne Stassaert: Fossiel / Ignaas Veys: In huis en tuin bewonen / Herman de Coninck: De lenige liefde / Piet Brak: Woorden van water / Ben Herbergs: Monoloog / Eddy van Vliet: Columbus tevergeefs / Henri Bossaert: Richard Minne. / E. Ottevaere: J.C. Bloem / Wim J. Simons: Henriëtte Roland Holst / Pieter G. Buckinx: Het ligt voor de hand [autobiografie] / Guido Holemanes, Jos Luyten, Mon Vancauwenbergh, Guy van Kerckhoven & Marc Van Noten: In wit gewaad / Jef Barthels: Impuls ’68.] [Met weergave van tal van (fragmenten van) gedichten.]
- Albert de Longie: In memoriam Eduard Hoornik: leven tussen doden. (123-124) [Herdenkingsartikel, met persoonlijke herinnering.]
- Albert de Longie: Leven tussen doden. (In memoriam Ed. Hoornik, 1 maart 1970). (125) [Gedicht]
Jrg. 26, nr/ 5/6, april-mei 1970
Themanummer ‘De hedendaagse Duitse literatuur’. [Geen bijdragen met/over Nederlandstalige poëzie na 1880.]
Jrg. 26, nr. 7, juni-juli 1970
- Dirk Desmadryl: Onze maken met mijn zoon (193), Herfst, I en II (194).
- Paul Vanderschaeghe: Slotzin (195), Klein (196), Opus 43 (196).
- Pieter Aerts: Een ander oog, 1 t/m 7. (197-199)
- Dirk Christiaens: Plein (207), Sprookje (207).
- Frank Boutevogel [eerste regel:] God doet een venster. (208)
- Rob Goswin [eerste regel:] Wek me in de morgen het lichaam omzoomd. (209) [Voorpublicatie uit ‘De huid van Mechelen’.]
- Albert de Longie: Straat der oude namen, 1 t/m 6. (210-212)
- Luk van Immerseel: Gedicht opgedragen aan Lucebert. (213)
- Freek Dumarais: Vreugde. (213)
- Albe: bespreking van Albert de Longie: Gerrit Achterberg. (218)
Jrg. 26, nr. 8, augustus-september 1970
- Leopold M. Van den Brande: The motor city is burning. (225)
- C. Van der Gucht: Verbond. (226)
- Ank Vanvoorden [eerste regel:] Toen ik de rook omzichtig. (226)
- Albert de Longie: De fatale zekerheid. (227-228) [Rectificatie jrg. 27, nr. 1, p. 29: bij verschijning hier ten onrechte toegeschreven aan Paul Vanderschaeghe.]
- Richard M. Berlez: Status quaestionis (229), Pools winterlandschap bij valavond (229), Donna Milanese (230), [eerste regel:] Van alle onderdanen de zachtmoedigste, geweldig (230).
- Karien Jaspers: Een zomer aan zee: I. Zonsopgang – II. Camping – III. Ongeboren – IV. Zeemeermin – V. Slotakkoord. (241-243)
- Herwig Verleyen: Zomers (253), Verpuur mij (253).
Jrg. 27, nr. 1, oktober 1970
- Julien Vangansbeke: Psalmen voor de blinden, I t/m III. (11-13)
- Paul Vanderschaeghe: Belofte (14), Het verhaal (15), Nowhere street blues (15).
- Rob Goswin: Eerste gedicht voor een vrouw en haar zevenjarige zoon: de man (16), Tweede gedicht voor een vrouw en haar zevenjarige zoon: de vrouw (17).
- Milou Mulders: Het land van wind en water (18), Als een kind (18).
- Albert de Longie: Vers [eerste regel: Tussen de vele marmeren dingen] (19), Mijn hart is onrustig (20).
- Karien Jaspers: Naderhand (21), [eerste regel:] Ik zie hoe de avond (21).
- Anne Dellart: Mythisch (22) [spelling in tijdschrift: Mytisch], Opstand (22).
- Librecht Julien: Tekens. (23)
- Wilfried Adams: De geschiedschrijving (24-25), Mondriaan (25).
Jrg. 27, nr. 2, november-december 1970
[Geen bijdragen met/over Nederlandstalige poëzie na 1880.]
Jrg. 27, nr. 3, januari 1971
- Jan Veulemans: Een dag, I t/m III. (65-66)
- Lieven Rens: Cantate in memoriam Dirk De Witte, 1 t/m 15. (70-76)
- Albert de Longie: Poëziespiegel. (85-92) [Besprekingen van Gery Helderenberg: Neerhof op Ronkenburg / Gery Helderenberg: De vijvers. Gedichten uit water & zon / Frederik van Eeden: Ik heb de witte water-lelie lief / Karel Vertommen: Soms wuift een hand / Jos Vandeloo: De glimlach van een vlinder / Jos Vandeloo: Dadels voor een vizier / Jozef Deleu: Nachtwerk / Rob Goswin: Ik tekenritueel I / Joannes Marijnen: Intermezzo / Werner Abeele: Archetypen II / Richard Foqué: De dieren komen / Alstein: Glas / Paul Goddijn: Dromen onder druk / Elfried Van Renne: Nachtcocktail voor Kirke [spelling in tijdschrift: Nachtkoktail] / Hugo Olaerts: Bewegen / Dichter zonder naam: Worstelen met God / Jos De Haes & Hubert Van Herreweghen (sam.): Gedichten 68 & 69 / Literair akkoord 13 / Geo & Vurige Vogel: Weemoedig verloren / Paul de Vree: Onder experimenteel vuur / Leopold M. Van den Brande: In staat van ontbinding / Maurits van Vossole: Klavervier / Kritisch akkoord 1970 [essays].] [Met weergave van tal van (fragmenten van) gedichten.]
Jrg. 27, nr. 5, april 1971
- Pieter Aerts: Triptiek van een God, 1 t/m 3. (139-140)
- Frans de Peuter: Gedicht voor mijn ouders (141), [eerste regel:] Traag rijpen zijn daden (142), [eerste regel:] Herfst heet het huis (142).
- Rudolf van de Perre: bespreking van het gedicht ‘De vis’ van Gery Helderenberg. (161-162)
- Reimond Herreman: Ik berg de boekrollen. [Opgedragen aan Gery Helderenberg.] (162)
- Gery Helderenberg: In memoriam Reimond Herreman. (162-163)
- B. Nieuwenhuis: Jan Greshoff. (163) [Over Greshoffs poëzie.]
Laatst bijgewerkt op 24 augustus 2022
Nieuwe Taalgids, De
(1907-1995)
Meer informatie Minder informatie
Meer informatie
Voortzetting van 'Taal en letteren'. Samengegaan met: 'Spektator', en gesplitst in 'Nederlandse letterkunde' en 'Nederlandse taalkunde'.
COMPLEET AANWEZIG in de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), met uitzondering van jaargang 38 (1944) en van het register op de jaargangen 1 t/m 50.
AANWEZIG BIJ HET PcN:
- Jrg. 38, 1944: afleveringen 3 [1944] en 6 [1945]. [Deze jaargang niet in de DBNL aanwezig.]
- 1960: L. Koelmans: Register op de jaargangen I-L. [1 t/m 50 = 1907-1957]
INHOUD, voor zover (over) Nederlandstalige poëzie na 1880
Jrg. 38, afl. 3, 1944
- A.W.G. Zuidema: Albert Verwey’s ‘Toernooien’. (65-76)
- P. Minderaa: Van de Woestijne. (82-87) [Bespreking van Math. Rutten: De esthetische opvatting van K. v. d. Woestijne, en van August van Cauwelaert: K. v. d. Woestijne. Een synthese.]
Jrg. 38, afl. 6, 1945
- Overzicht inhoud jaargang 38. (II-VI)
- G. Karsten: Jac. Van Hattum. Geb. 1900. (184-190) [Levensloop. Werk. Met weergave van het gedicht ‘Danklied’ van Van Hattum (p. 188).]
L. Koelmans: Register op de jaargangen I-L. [1 t/m 50 = 1907-1957]
- Register I van artikelen, bladvullingen en de rubriek ‘Kroniek en kritiek’, op auteursnaam. (1-47)
- Register II van boekbeoordelingen op naam van de recensent (IIA, 49-75) en op naam van de besproken auteur (IIB, 77-108). Boekbesprekingen in de vorm van een artikel in register III.
- Register III van personen en zaken. (109–232)
- Register IV van behandelde woorden, spreekwoorden, zegswijzen enz. (233-360)
- Register V van aankondigingen en mededelingen. (361-382)
Laatst bijgewerkt op 29 augustus 2022
Nioba
tijdschrift
4 | 27 |
Noodrem
tijdschrift
4 (1978) | 1,2,4 |
5 (1979) | 1,3,4 |
6 (1980) | 1,2 |
Noterem
tijdschrift
nY
Tijdschrift voor literatuur, kritiek en amusement (2009-...)
1 (2009) | 1 tot en met 4 |
2 (2010) | 5,6 |
Meer informatie
Fusie van Yang (1963-2008) en freespace Nieuwzuid (1999-2008).
Nymph
tijdschrift
12 (2001) | 4 |
13 (2002) | 1,2,3,4 |
14 (2003) | 1,2,3,4 |
Nynade
tijdschrift
1 (2007) | 1 |