
Het liegend konijn - Tijdschrift voor hedendaagse Nederlandstalige poëzie. Jrg. 18, 2020, nr. 1
Jozef Deleu (red.)
Uitgeverij: Polis
Zie voor de inhoud: hetliegendkonijn.be/inhoud-2020/
Recensies:
Twee keer per jaar knalt er een dikke verrassing op de deurmat, en dat al 18 jaar lang. Ik kijk ernaar uit en ik raak erin niet uitgekeken en -gelezen: Het liegend konijn.
Misschien had Remco Campert in 1973 wel zoiets voor ogen toen hij met Gedicht een tijdschrift voor poëzie lanceerde. Helaas moest hij na 12 nummers al een streep zetten door zijn poëtische droom. Dat station van het twaalfde nummer is Jozef Deleu al driemaal gepasseerd, en elk nieuw nummer lijkt alweer open te barsten met nieuw talent en oude bekenden. Ook in dit eerste nummer van 2020 tel ik 10 debutanten tussen de 35 dichters die gezamenlijk 175 gedichten aandragen.
De “gevestigde namen” zijn toch ook in dit nummer wel vertegenwoordigd: Marleen de Crée, Piet Gerbrandy, Frans Kuipers, Erik Lindner, Peter Theunynck, Maud Vanhauwaert en Tom Van de Voorde, om er maar enkelen te noemen. Het doet deugd om van hen nieuw werk te lezen, dat niet direct in het verlengde van het al bekende ligt. Piet Gerbrandy zoekt steeds naar nieuwe vormen om zijn gedichten te gieten. In de cyclus Kaf, die uit 10 gedichten bestaat, laat hij elk gedicht voorafgaan door een prozaïsche tekst die als het ware een terugblik vormt op iemands leven. De gedichten getuigen daarna van een (her)beleving van de aangeroerde herinnering, die steevast eindigt in een doodsbeeld. Geen wonder dat het laatste gedicht afsluit met deze regels:
“Dit werk is onbegonnen
zoals het ook onafgelopen is.
Trek ik mij daarom terug uit alle rollen.
Blijft wie stilaan verdwijnt onopgemerkt.”
Waarbij het laatste woord een knipoog is naar de titel van zijn debuutbundel, Weloverwogen en onopgemerkt.
Vermeldenswaard zijn ook de bijdragen van Maud Vanhauwaert, een spel van vorm en inhoud, van Lucas Hirsch, die associatief het leven in de waan van de dag op de schouders van een dichter legt die op zoek is naar de kern van een (zijn?) bestaan, en van Sara Eelen, die met haar bijdrage een stevig fundament legt voor een debuutbundel.